Plekken bezoeken waarvan ze nog nooit gehoord had, dat was wat Sophy Roberts aantrok in Siberië. Maar de Britse reisjournaliste had nog een extra doel voor ogen: in ’s werelds meest uitgestrekte en onherbergzame uithoek een piano vinden voor een jonge Mongoolse pianiste. Haar boek De verdwenen piano’s van Siberië is tegelijk reisverslag en (cultuur)geschiedenis. Een boek dat erg tot de verbeelding spreekt en slechts weinigen Siberisch koud zal laten. Ik zou zo op de trans-Siberische trein willen stappen.

In de zomer van 2018 keek ik in de Jaani kirik (Johanneskerk) in de Estse stad Tartu verrast op toen ik een piano spotte van het merk J. Becker. Die naam viel me des te meer op omdat mijn moeder, een geboren Becker, tien dagen voordien overleden was. Het was alsof ze me een laatste groet kwam brengen. Ik had nog nooit gehoord van dat pianomerk, maar uit het bijbehorende bordje maakte ik op dat het pianobedrijf in 1841 was opgericht in Sint-Petersburg en destijds een uitstekende faam genoot.

Een Russische Becker-piano, gespot in de Estse stad Tartu. © vja

Ik was opnieuw aangenaam verrast toen ik in De verdwenen piano’s van Siberië van Sophy Roberts de Beckers weer tegenkwam. Nu leerde ik dat de oorspronkelijk Beierse pianobouwer Jakob Becker een van de zes westerse firma’s was die in het begin van de 19de eeuw in Rusland pianowerkplaatsen openden. Voor het einde van de eeuw had Becker er meer dan 11.000 piano’s gebouwd. 

Die populariteit had alles te maken met de pianomanie die Rusland – en overigens heel Europa – in haar greep had. Het begon in Rusland met de Duitse prinses en latere tsarina Catharina de Grote die in de tweede helft van de 18de eeuw de westerse cultuur in haar nieuwe vaderland introduceerde en uit Engeland een pianoforte van de Duitse instrumentenbouwer Johann Zumpe liet overkomen. In de jaren 1840 was het Franz Liszt, met in zijn spoor onder meer ook Clara Schumann, die de pianokoorts aan het hof van de tsaren en in de salons van Moskou en Sint-Petersburg ging aanwakkeren. De pianofabrieken konden de bestellingen nauwelijks bijhouden. En ze kwamen niet alleen uit de steden ten westen van de Oeral, maar óók uit het verre Siberië.

Een klavichord op een slee

Piano’s in het toen haast onbereikbare Siberië met zijn onbarmhartige klimaat, het is toch het laatste wat je daar zou verwachten? Maar dat vooroordeel toont hoe beperkt onze kijk is op dat werelddeel, dat nochtans een elfde van de landmassa uitmaakt. De rijke muziekcultuur die zich daar sinds de 19de eeuw ontwikkelde, blijkt perfect te verklaren. 

Twee eeuwen lang verbanden tsaren en sovjetheersers hun opstandige en onwillige onderdanen naar de oostelijke uithoek van hun rijk. Na de opstand van de dekabristen in 1825 bijvoorbeeld werden massaal veel vooruitstrevende idealisten (edellieden, hoge burgers en krijgslieden) naar de strafkolonies daar gestuurd. Dat waren veelal burgers met een hoge cultuur. Een prominente balling was de Russische vorst Sergej Volkonski. Zijn echtgenote Maria Volkonskaja besliste al gauw hem achterna te reizen, maar niet zonder haar klavichord. Het instrument overleefde de 6.500 km lange reis per slee naar de oevers van het Bajkalmeer. Zo’n honderd jaar voordien had trouwens ook Anna Bering haar klavichord al meegenomen op een transcontinentale reis per sleeën, boten en paarden van Sint-Petersburg naar de Zee van Ochotsk, en vervolgens 9.000 km terug naar huis. Haar echtgenoot was Vitus Bering, de Deense ontdekkingsreiziger in dienst van Peter de Grote wiens naam onder meer voortleeft in de Beringzee tussen Siberië en Alaska.

De Volkonski’s in de cel van Sergej, mét het instrument van Maria, getekend door een mededekabrist.

Terwijl Maria Volkonskaja’s echtgenoot in Siberië dwangarbeid verrichtte, streed zij voor muziekonderwijs en zamelde ze geld in voor een concertzaal in Irkoetsk. Ook in andere steden stichtten de dekabristen academies, colleges en bibliotheken. ‘In de nieuwe steden van het groeiende rijk speelde de piano sociaal een nog grotere rol dan in de Moskouse salons. Een piano was een “hogelijk respectabiliserend stuk meubilair”, aldus een negentiende-eeuwse musicoloog die Sophy Roberts citeert. Het was ‘een waarmerk van je Europese opvoeding’. Muziekleraren kregen er zelfs twee tot drie keer zoveel betaald als aan de Europese kant van de Oeral.

Troost

Ook de vele duizenden Poolse bannelingen, van wie eveneens twee derde uit de cultureel ontwikkelde aristocratie kwam, speelden een belangrijk rol in de Siberische cultuurgeschiedenis. Een Warschause krant beschreef de piano toen als ‘een tiran in de salons’. ‘Er is nauwelijks een huis te vinden waar je geen piano kan horen stampen. We hebben piano’s op de begane grond, op de eerste, tweede en derde verdieping. Jongedames spelen piano, moeders spelen piano, kinderen spelen piano. De piano is een stuk familiemeubilair geworden, de toetssteen van talent.’

En terwijl in de jaren 1830, aldus Sophy Roberts, ‘in Warschau de Russen de stad plunderden – en Chopins piano op de brandstapel op het marktplein gooiden – gingen in de zich uitbreidende steden in Siberië de lichten aan’. Gegoede burgers die er voor hun kinderen een pianoleerkracht zochten, deden een beroep op de Poolse diaspora. Er werden ook orkesten opgericht, waarin eveneens ballingen, de verwanten die met hen meereisden of later hun nakomelingen de strijk- of blaasinstrumenten bespeelden. Muziek was wat de verdrevenen troost bracht en hen verbond.

Vijftig Steinways

Sophy Roberts vindt een Bechstein-vleugel in Kyachta. © Michael Turek

Zo kan het dat Sophy Roberts in een school in het hart van de West-Siberische olievelden ook nu nog meer dan vijftig Steinways aantreft. Al probeert ze op haar ontdekkingsreis, die ze in meerdere etappes aflegt, vooral piano’s met een verhaal op te sporen. Een zeldzame Bechstein-vleugel uit 1874 bijvoorbeeld, die ze op aangeven van een Mongoolse operazanger hoopt te vinden in de theehandelsstad Kjachta.

Dat spoor loopt dood, wat Sophy Roberts wel vaker overkomt. Zo is ook de piano waarop de laatste tsarina Alexandra en haar dochters speelden vooraleer het hele gezin geëxecuteerd werd in Jekatarinburg, spoorloos verdwenen. Maar wat niet meer te vinden is, zegt soms meer over een land dan wat wel gevonden wordt, oordeelt de reisjournaliste, die evenzeer gedreven wordt door de onvermoede en hoogst verrassende verhalen die ze voorgeschoteld krijgt. Het maakt haar boek ook zeer leesbaar voor wie niet zozeer in piano’s geïnteresseerd is. Trouwens, Roberts bekent zelf geen pianospecialiste te zijn. Ze speelt het instrument niet en is ook niet echt thuis in de muziekwereld. Waarom dan toch die bijzondere interesse?

Van lotje getikt

‘Ik wist dat aan mijn hele onderneming een steekje loszat’, beseft ze zelf. Toen ze bij haar visumaanvraag de zoektocht naar piano’s als doel van haar reis opgaf, keek de vrouw achter de balie haar aan alsof ze van lotje getikt was. ‘De stomste smoes die ik ooit gehoord heb’, oordeelde ook een andere visumaanvrager. Maar ze wilde ‘plekken bezoeken waarvan ik zelfs nog nooit gehoord had’. Een nieuwsgierigheid die ze deelt met de Russische sterpianist Svjatoslav Richter, die in de jaren 1980 eveneens als motief voor zijn toernee door het Siberische achterland opgaf: ‘Zijn waar ik niet geweest ben.’

De Mongoolse pianiste Odgerel Sampilnorov, voor wie Sophy Roberts een piano gaat zoeken.

Roberts focus op piano’s heeft uiteindelijk te maken met haar vriendschap met Odgerel Sampilnorov, een jonge virtuoze Mongoolse pianiste die weliswaar een westerse piano-opleiding genoten heeft (o.m. in Perugia), maar in Ulaanbaatar niet beschikt over een degelijk instrument. In de gem (een ronde nomadentent) van hun gemeenschappelijke vriend, de Duitse filmmaker Christophe Giercke, kan ze op een Yamaha-vleugel spelen. Maar wanneer die op den duur ook te lijden krijgt onder het barre klimaat, fluistert Giercke Roberts in het oor: We moeten een van de verdwenen piano’s van Siberië voor haar vinden!’ 

Vogelaars in de mist

Zo beland je met Sophy Roberts in alle uithoeken van Ruslands verste uithoek. Tolken, pianostemmers en -leerkrachten, priesters en af en toe een oproep in de plaatselijke media brengen haar in contact met onverwachte gezelschappen. Zelfs een tijgerbeschermer en vogelaars – waarmee ook vertaler Robbert-Jan Henkes kan illustreren hoezeer hij van alle markten thuis is. Viavia heeft Roberts vernomen dat er op de Koerillen-eilanden misschien nog wel een bijzondere piano te vinden is. Om die verlaten plek te bereiken, gaat ze mee ‘op een schip met vogelaars met wie ik alleen gemeen had dat ik op zoek was naar een zeldzaamheid’. Haar kajuitgenote, de 80-jarige Australische Mary, doet haar beseffen dat ‘zelfs op moeilijke plekken als Siberië magie in de mist verborgen kan liggen. Mijn pianojacht en Mary’s afgedwaalde nachtegaal hadden meer gemeen dan je op het eerste oog zou zeggen: allebei waren we niet voor de zekerheden gekomen, maar voor de kleine kans dat er een wondertje zou gebeuren.’ 

Schatten in een vleugel

Het boek wemelt van de verhalen en fijne en minder fijne wetenswaardigheden. Dat de grootvader van Sjostakovitsj een Poolse balling was die in Tomsk bleef hangen. Dat Diaghilevs decor- en kostuumontwerper Survage (knap geportretteerd door zijn Parijse ateliergenoot Amedeo Modigliani) de kleinzoon was van de van oorsprong Finse pianofabrikant Léopold Stürzwage. Dat Siberische piano’s soms letterlijk schatten verborgen, zoals de vleugel waarin een pianolerares al haar juwelen verstopte. Of dat de Sovjets in de Tweede Wereldoorlog pianosnaren gebruikten om verraders op te hangen.

Soms laten de verhalen je achter met nog meer vragen dan antwoorden. Soms hebben ze ook niet echt met het onderwerp te maken. En mogelijk zijn wel wat getuigenissen ook vrij individueel en niet echt representatief. Maar dat kan wellicht niet anders en het is ook niet erg. Er blijft genoeg mist over Siberië hangen om de magie niet helemaal door te prikken. Mij prikkelde het alvast heel erg om ook eens die reis der reizen te wagen.

Harmonie, schoonheid en continuïteit

Op het einde van het boek begint een Grotrian-Steinweg, gewikkeld in matrassen, touwen en schuim, aan een 3.500 km lange tocht van Novosibirsk naar de Mongoolse Orhonvallei. Haar hele reis lang heeft Sophy Roberts zich afgevraagd wat muziek voor zin had. Luisterend in de gem naar het spel van Odgerel Sampilnorov komt ze tot ‘de onwrikbare overtuiging dat alle mensen hetzelfde willen: harmonie, schoonheid en continuïteit’.

Hoe het de Beckers in Rusland verder vergaan is? Na de revolutie van 1917 werden de Becker-pianofabrieken staatseigendom en omgedoopt tot Rode Oktober. Het Russische muziekonderwijs, dat tot diep in de provincies kon doordringen, hield de vraag naar goedkope Sovjetinstrumenten nog lang levend. Er werden zelfs pianofabrieken geopend in de Siberische steden Tjoemen en Vladivostok. Maar na de perestrojka van Gorbatsjov ging het met de muziekbeleving helaas snel bergaf. De Rode Oktober-fabriek hield ermee op in 2004. Een pianobouwer in Kazan verruilde de stiel zelfs voor het maken van doodskisten. In 2016 sloot de laatste Russische pianofabriek…

___________
Info
• Sophy Roberts: De verdwenen piano’s van Siberië, 2021, Amsterdam, Ambo|Anthos, 416 p., vertaald door Robbert-Jan Henkes – Oorspronkelijke titel: The Lost Pianos of Siberia (2020).

www.lostpianosofsiberia.com
• Bekijk zeker ook het promofilmpje.
• Pianomuziek gespeeld door Odgerel Sampilnorov op de Grotrian-Steinweg is te beluisteren op Soundcloud.


Lees meer notities

Krijg updates in uw mailbox