De ultieme drukproef van Vrouw aan de piano is nagelezen, de persen kunnen beginnen te draaien. Spannend.
Hoeveel fouten heb ik laten staan? Hopelijk geen inhoudelijke – die misschien alleen ingewijden zullen opmerken. Maar wat met de kleine tikfoutjes en grote taalblunders? Die zullen mij als gewezen eindredactrice met jaren ervaring op de teller wellicht het zwaarst aangerekend worden. Er zijn immers weinig excuses voor aan te dragen. Tenzij tekstblindheid. Fouten in een zelf geschreven tekst detecteren is nu eenmaal een moeilijk te nemen klif. Je leest wat je denkt dat er staat.
Zo spotte een lieve nalezer in de laatste versie nog ergens orkestkleden. Hij had het woord onderstreept, maar dan nog moest ik twee keer kijken. (Had ú die letter te veel meteen gezien?) Elders merkte hij op dat twee woorden wel erg dicht tegen elkaar plakten. Inderdaad: de spatie ontbrak. En moest Wilrijk in die ene passage niet Berchem zijn? Hoe had ik me in hemelsnaam daarin kunnen vergissen?
Waar ik me echter niet in heb vergist, beste lezer/es, is de consequent aangewende verbinding vrouwelijke componiste. U had het in mijn notities of op mijn website misschien al opgemerkt en de wenkbrauwen gefronst. Is dat niet van het goede te veel, nogal tautologisch? Moet dat niet gewoon componiste? Of vrouwelijke componist, zonder -e, zijn?
Ik kan u verzekeren: dat is een weloverwogen keuze, een van mijn stokpaardjes. Componist is voor mij in de praktijk immers geen genderneutrale (‘gemeenkunnige’) functieomschrijving. Voor mij is een componist een man, geen geslachtloos individu.
Nu besef ik maar al te goed dat niet alle (componerende en musicerende) vrouwen gediend zijn van die benadrukking van een vermeend onderscheid. Ze willen muzikant, componist of dirigent genoemd worden, niet muzikante, componiste of dirigente. Want sekse mag er toch niet toe doen? Het is de muziek die telt! En gelijk hebben ze. Ik begrijp ook hun achterliggende vrees: benadrukking van de sekse heeft al te vaak geleid tot marginalisering. Om te overleven moet je, in de woorden van componiste Annelies Van Parys, one of the guys zijn.
Voor haar boek The Woman Composer voerde Jill Halstead gesprekken met een tiental Britse 20ste-eeuwse componistes. De meesten uitten een grote behoefte om geaccepteerd en gewaardeerd te worden binnen de traditie en het establishment waarin ze hun muzikale en culturele waarden opgedaan hadden. Ze wilden dat hun muziek aanvaard werd als muziek, niet als drager van een politieke boodschap. Daarom wilden de meesten ook niet benaderd worden als woman composer. Want je zegt toch ook niet man composer?
‘In een ideale wereld is er geen behoefte aan categorisering volgens gender,’ beseft Halstead, ‘maar onze taal en cultuur gaan impliciet uit van vrouwelijke onzichtbaarheid. Het is een vaststelling waar we niet onderuit kunnen en die we onder ogen moeten zien. De niet-gekwalificeerde term composer is zo verzadigd met de notie mannelijkheid dat hij geen genderkwalificatie behoeft.’ Met andere woorden: je hoeft inderdaad niet ‘mannelijke componist’ te zeggen, want men gaat ervan uit dat een componist sowieso mannelijk is.
Zal dat niet veranderen als meer vrouwen aan het componeren slaan? Toen ik ter afronding van mijn studie Germaanse filologie een licentiaatsverhandeling schreef over vrouwelijke beroepsnamen, zo’n dertig jaar geleden, was dat ook al het meest aangehaalde argument: wacht nog even tot vrouwen overal zijn doorgedrongen en we zullen niet meer automatisch aan mannen denken bij een op zich genderneutrale functieomschrijving.
Ik heb slecht nieuws. Nog geen week geleden liet mijn man me op zijn smartphone een foto zien van een kostbare viola da gamba die gehavend uit een vliegtuig gekomen was. Hij had het nieuwsbericht gelezen op een Engelse website en vertelde me erbij dat de muzikant – the musician – woedend was op Alitalia.
Ik zag een rood aangelopen man voor ogen bij wie, volkomen terecht, de stoom uit de oren kwam. Groot was mijn verbazing toen ik de volgende dag in de papieren krant las dat het beklaagde slachtoffer een dirigente was. Een vrouw dus. Zelfs in een wereld waarin zoveel vrouwen – wellicht evenveel als mannen – muziek beoefenen, blijven we – geef maar toe, u ook – in de eerste plaats aan mannen denken bij het woord muzikant. (Weinig consequent noemt De Standaard het slachtoffer Myrna Herzog wel dirigente en muzikaal directeur, niet directrice, van het Duitse Phoenix Ensemble.)
Wat de Australische Dale Spender al in 1980 in haar boek Man Made Language stelde, gaat helaas nog steeds op: ‘Mannelijkheid is de ongemarkeerde vorm: verondersteld wordt dat de wereld mannelijk is tenzij anders aangetoond. Vrouwelijkheid is de gemarkeerde vorm: het is het bewijs van het ander.’
En daarom moeten vrouwen, of ze nu willen of niet, expliciet aangeven dat ‘de norm’ voor hen niet opgaat. Wil je het probleem van seksisme, net zoals dat van racisme of klassenonderscheid, aanpakken, dan moet je eerst de classificatie zichtbaar maken, oordeelt Halstead. Daarom vindt de autrice van The Woman Composer het voorvoegsel woman zeker te verantwoorden, ondanks alle negatieve connotaties die daar vaak mee gepaard gaan.
En ja, in het Nederlands kan die sekse op een dubbele manier onderstreept worden: vrouwelijke componiste. Inderdaad omdat we componist in mijn ogen niet de ene keer als mannelijk en de andere keer als genderneutraal kunnen beschouwen.