Blog Image

Notities van een amateurpianiste

‘Meerderheid leading composers zijn vandaag vrouwen’

Notities Posted on 23 februari 2023 13:59

In maart gaat ‘Poèmes d’amour’ in première, het concert van het kamermuziekensemble Triotique dat vrouwelijke componistes voor het voetlicht brengt. Op het programma staan niet alleen werken uit de 19de en de 20ste eeuw. Speciaal voor Triotique schreef Annelies Van Parys ‘Blake Fragments’. Een gesprek met Vlaanderens meest bekende componiste over dit nieuwe werk en haar positie als vrouw in het muzieklandschap. ‘Mischien wel twee derde van de leading composers zijn vandaag vrouwen’, stelt ze. Maar het blijft hard knokken. Moet ze misschien maar eens een mannelijk pseudoniem aannemen?

Eerst iets over dat nieuwe werk, Blake Fragments. Dit is een grondige herwerking van een compositie die Annelies Van Parys in 2011 schreef in opdracht van het Festival van Vlaanderen Gent voor een programma rond de Engelse mysticus, dichter en schilder William Blake (1857-1827). 

‘Pity’ van William Blake (ca. 1795). Als schilder en schrijver was hij zijn tijd ver vooruit.

‘Als studente in de jaren 90 was ik heel gefascineerd door deze boeiende figuur. Met zijn revolutionaire ideeën was hij als schrijver en schilder zijn tijd ver vooruit. Zo zou je zijn tekeningen helemaal niet verwachten in de 18de eeuw. In mijn ‘Blake-fase’ heb ik dankbaar gebruik gemaakt van zijn teksten. Voor een beginnende componiste was het meegenomen dat die rechtenvrij waren. Ik heb er twee op muziek gezet in liederen met pianobegeleiding en een aantal voor koor.’

‘In 2011 heeft het Festival van Vlaanderen Gent mij dan gevraagd voor een programma waarin onder meer ook een metal band aantrad. Mijn eerste versie van Blake Fragments bestond daarom uit losse stukken, die afgewisseld werden met bijdragen van de andere uitvoerders. Voor Triotique heb ik ze gecompileerd tot één geheel van een zestal minuten en ze bovendien aangepast aan hun bezetting: piano, hobo, fluit en zang. Ook harmonisch heb ik wel wat veranderd. Nu is de muziek belangrijker dan de tekst. Ik denk niet dat wie het werk in 2011 hoorde, het nu nog zal herkennen.’

Vintage Van Parys

Blake Fragments is vintage Annelies Van Parys, bevestigt ze. ‘Soms overweeg ik het eens anders te doen, maar uiteindelijk kleur ik mijn composities toch altijd weer in op spectrale wijze. Zoals in veel van mijn werk ben ik heel erg bezig met de akoestische eigenschappen van klank en met klankkleur. Voorts zoek ik naar de gemeenschappelijkheden maar ook de contrasten van de instrumenten en naar manieren om ze met elkaar te verbinden. De piano zet bijvoorbeeld iets in gang dat wordt overgenomen door de hobo en dan voortgezet door de fluit. Dat doorgeven van materiaal zodat het één geheel vormt, is zowat mijn handelsmerk.’ 

‘Andere aspecten van de spectrale schriftuur zijn bijvoorbeeld het gebruik van multiphonics: het produceren van meer dan één noot op een monodisch instrument zoals fluit of hobo. Dat resulteert meestal in een wat ruwere klank die de basis kan vormen van de harmonie.’

Uitsluitend vrouwen

Het werk van Annelies zal er vast en zeker uitspringen in het programma van Triotique, dat voornamelijk bestaat uit werk van 19de- en 20ste-eeuwse componistes: Amy Beach (1867-1944), Nadia Boulanger (1887-1979), Fanny Mendelssohn (1805-1847), Pauline Viardot (1821-1910), Melanie Bonis (1858-1937) en Clara Schumann (1819-1896). Toch vindt ze het een prima idee om hedendaagse muziek te combineren met ouder werk. Om het publiek er kennis mee te laten maken en er vertrouwd mee te laten worden. Niks mis met mixen dus. Maar is het dan geen verkeerd idee om op een concert uitsluitend werk van vrouwen te laten horen? Toen ik haar vijf jaar geleden interviewde voor Vrouw aan de piano zei ze nog te vrezen dat bij exclusieve programma’s alleen de al overtuigden bereikt worden. 

Annelies Van Parys: ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij.’ © Trui Hanoulle

Daar kijkt ze nu wel anders naar. ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij. Als het allemaal vrouwen zijn, merkt iedereen het op. Het programma van Triotique biedt een mooi tegenwicht. Het zijn ook allemaal goeie werken. Het bewijst dat er ook in de 19de eeuw al vrouwen componeerden, want men denkt nog te vaak dat dat niet zo was. Oké, ze kregen te weinig kansen, waardoor ze minder konden schitteren. Een heel spijtige zaak dat ze het niet voldoende konden ontwikkelen, maar ze hadden wel degelijk talent. Ik hou zelf minder van de romantiek, maar bijvoorbeeld Die Lorelie van Clara Schumann vind ik een lied van hetzelfde tijdloze, meesterlijke niveau als de Eichendorff Lieder van Robert.’

‘En dat vrouwen niet vernieuwend genoeg waren? Ik begrijp dat dwepen met vernieuwing niet. Dat is toch een oordeel dat je pas achteraf kan vellen? Hoeveel tijdgenoten zitten trouwens op vernieuwing te wachten? Bach was ook niet vernieuwend, in zijn tijd werd hij uitgelachen omdat hij zo ouderwets was. Overigens was Fanny Mendelssohn de eerste die een sonate met ‘double function design’ heeft geschreven: haar pianosonate was zowel in de vorm als in de functie sonate. Je zou haar dus vernieuwender kunnen noemen dan Felix.’

De geschiedenis als een zeef

De geschiedenis is nu eenmaal wat ze is, luidt het soms, je kan toch niet meer veranderen dat vrouwen vroeger minder aan de bak kwamen – en net daarom ook nu minder uitgevoerd worden. Annelies is het daar niet mee eens. ‘De geschiedenis is geschreven door mannen en die schreven over mannen, met af en toe eens een voetnoot over een vrouw. Geschiedenis is als een zeef die gemaakt is door de mannelijke canon. Wat valt daar allemaal niet door? Inderdaad, ook wel veel mannelijke componisten, maar toch vooral veel vrouwen. Als we die eens allemaal zouden oprapen, dan zullen we nog véél ontdekkingen doen.’

‘Voor de operapodcast-serie EVA rond de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen ben ik zelf in archieven, op Google en in de onlinemuziekbibliotheek IMSLP eens gaan grasduinen naar muziek uit het begin van de 20ste eeuw. Wat een goeie werken heb ik gevonden! Rozy Wertheim, Johanna Müller-Hermann, Frieda Belinfante: stuk voor stuk schitterende muziek van hetzelfde niveau als dat van hun mannelijke tijdgenoten.’

Middeleeuwen

Sommigen menen dan weer dat het probleem van de ondervertegenwoordiging van vrouwen wel vanzelf zal verdwijnen wanneer er meer gefocust wordt op hedendaagse muziek. Maar opnieuw kijkt Annelies sceptisch.

‘In theorie is dat misschien wel zo. Want ik durf te zeggen dat een meerderheid, misschien zelfs twee derde van de leading composers vandaag vrouwen zijn. Denk aan de Finse Kaija Saariaho – voor mij de grootste levende componist/e –, de Israëlisch-Amerikaanse Chaya Czernowin, de Britse Rebecca Saunders, de Oostenrijkse Olga Neuwirth, de Zuid-Koreaanse Unsuk Chin, Australische Liza Lim, enzovoort. Ze moeten nog wel het onderspit delven tegenover dode, Europese, witte mannelijke componisten. Maar zeker in het buitenland bestaan concerten van hedendaagse muziek vaak al voor de helft uit werken van vrouwen. In Duitsland, dat een langere traditie kent van strijdbare feministes en vrouwenrechten, heb je ook al veel meer gevestigde vrouwelijke componistes. Zeker ook in Nederland: daar zijn ongeveer evenveel conservatoria als in België, maar het aantal vrouwelijke docenten compositie ligt er opvallend hoger. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze er ook bewust mee bezig, bijvoorbeeld door vrouwelijke componistes te programmeren op de Night of the Proms.’ 

‘Niet zo bij ons. Van alle Europese landen lijkt België op dat vlak nog in de middeleeuwen te vertoeven. Hier gebeuren veel te weinig inspanningen. Af en toe is er al eens een initiatief. Kunstenpunt, Matrix en het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek beginnen wakker te worden. Maar het blijven witte raven die de moeite doen. Ik ga niet beweren dat het achteruitgaat, maar we gaan zeker ook niet vooruit.’

Berlijn, Amsterdam, Venetië

Vijf jaar geleden verraste Annelies me al met haar pessimistische kijk. Als erg productieve componiste leek ze me, samen met haar partner en librettiste Gaea Schoeters, niet te klagen te hebben over gebrek aan aandacht. ‘Als vrouw moet je je nog steeds veel meer bewijzen. Ik heb echt harder moeten vechten’, zei ze toen. Dat blijkt nog steeds niet veranderd.

‘Ik hoor vaak dat feministische actie niet meer nodig is. Ikzelf dacht dat tien of twintig jaar geleden misschien ook. Als je jong bent, denk je nog dat je gewoon wat harder moet knokken. Ik had gehoopt dat dat ergens ging stoppen, maar hoe langer ik bezig ben, hoe meer ik vaststel dat we er nog lang niet zijn. In alle bescheidenheid meen ik te mogen zeggen dat ik nu op een niveau sta waar niet velen in Vlaanderen staan. Maar ik moet blijven vechten om hier au sérieux genomen te worden.’

‘In het buitenland daarentegen word ik met veel meer egards ontvangen. Zo heb ik als eerste uit Vlaanderen een rechtstreekse opdracht gekregen van de Staatsoper Berlin. Ik kreeg ook een opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam, een eer die nog maar heel weinig Belgen te beurt viel, en vorig jaar kreeg ik een uitnodiging voor de Biënnale van Venetië. De (pers)belangstelling vanuit België voor USHER in Berlijn, Notwehr in Venetië en Drifting Sand in Amterdam was echter minimaal.’‘Het schrijven van een grote opera beschouwt men bij ons blijkbaar ook nog als een mannenzaak, want tot op heden wacht ik nog altijd op een opdracht, terwijl de jongere (mannelijke) generatie voorrang krijgt. Ik kan niet bewijzen dat het met mijn vrouwzijn te maken heeft, noch dat het bewust gebeurt. Maar ik denk toch niet dat ze dat met een man zouden durven. Soms sta ik wel op mijn strepen, maar ook dat wordt anders dan in het buitenland niet echt gewaardeerd.’

Pseudoniem

‘Gaea en ik beginnen te geloven dat we met onze hoge productiviteit onszelf net in de weg zitten. Precies omdat we met een bepaalde productie bijvoorbeeld al in een festival zitten, kunnen we met een andere productie niet op datzelfde festival staan. Ik zou al genoeg uitgevoerd worden, krijg ik dan te horen. Ha ja? Ondertussen zien we dat anderen – mannen – wel met meerdere producties tegelijk geafficheerd staan. Bekijk maar eens de programmaboekjes van de grote zalen. Nog altijd bestaat de meerderheid van de producties uit een vrijwel all male creative team. Dat dat nu nog kan! Gelukkig verbetert het bij de jonge makers, maar er blijft veel werk aan de winkel. Ik heb me al vaak afgevraagd wat het zou geven als ik onder een mannelijk pseudoniem zou gaan schrijven.’ (lacht schamper)

Lees hier meer over het programma en de speeldata van ‘Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes’ van Triotique.



Was het Wolfgang of Maria Anna?

Notities Posted on 11 januari 2023 21:06

Was Maria Anna Mozart de componiste van enkele vioolconcerti die uitgegeven zijn onder de naam van haar jongere broer Wolfgang Amadeus? Professor Martin Jarvis, die eerder beweerde dat een reeks werken van ‘Bach’ geschreven zijn door zijn vrouw, meent van wel.

Een tiental jaren geleden veroorzaakte Martin Jarvis, een Welshe musicus en docent aan Charles Darwin University in Australië, al ophef met zijn conclusie op basis van grafologisch onderzoek dat Anna Magdalena Bach de hand had in o.m. enkele cellosuites van haar man. In 2011 verscheen Jarvis’ boek Written by Mrs. Bach, dat in 2014 gevolgd werd door de gelijknamige documentaire – ik schrijf erover in Vrouw aan de piano (hoofdstuk Mei) . Deze keer heeft de inmiddels gepensioneerde professor manuscripten van Wolfgang onder zijn loep gelegd.

Maria Anna Mozart.

Wonderkind

Sowieso was Maria Anna, die in de familie ook Nannerl genoemd werd, een zeer getalenteerde klaveciniste en pianofortespeelster. Op tournees die ze als wonderkind samen met haar vader en jongere broertje maakte, kreeg zij het meeste lof toegezwaaid. Haar vader Leopold schreef in een brief: ‘Mijn kleine meid speelt de moeilijkste werken die we hebben (…) met ongelooflijke precisie en zo voortreffelijk. Waar het allemaal op neerkomt, is dat mijn kleine meid, hoewel ze nog maar 12 jaar oud is, een van de meest getalenteerde spelers van Europa is.’ Maar toen ze 18 werd, was het spel voor haar letterlijk en figuurlijk gedaan.

Er zijn echter genoeg aanwijzingen dat Nannerl ook gecomponeerd heeft – ook over haar schrijf ik in Vrouw aan de piano (hoofdstuk Oktober). Nadat ze in 1770 een van haar composities verstuurd had naar haar broer, antwoordde die in een brief: ‘Mijn lieve zus! Ik sta versteld hoe goed jij kunt componeren, in één woord, het werk dat je schreef is prachtig.’ Maar tot nog toe ging men ervan uit dat geen enkel werk van haar hand bewaard is.

Ander handschrift

Er viel Martin Jarvis echter iets vreemds op. ‘Van de vijf vioolconcerten zijn er drie gecomponeerd door een persoon genaamd Wolfgang Amadeus Mozart, en twee ervan – in een ander handschrift – zijn blijkbaar gecomponeerd door Amadeus Wolfgang Mozart’, vertelde hij aan ABC News. En: ‘We weten dat verschillende componisten, waaronder Bach, andermans muziek kopieerden en er vervolgens hun naam op zetten.’

Maria Anna, Wolfgang Amadeus en hun vader Leopold, geflankeerd door moeder Anna Maria op het schilderij.

Volgens Jarvis is het ook mogelijk dat Nannerl zélf ervoor gekozen heeft haar werk te laten publiceren onder de naam van haar broer, precies omdat ze een vrouw was én omdat de manuscripten van Wolfgang Amadeus zozeer gewaardeerd werden. (Overigens heeft ook Felix Mendelssohn een halve eeuw later ettelijke liederen van zijn zus Fanny onder zijn naam gepubliceerd.)

Benieuwd of Jarvis opnieuw zoveel scepsis en hoon zal oogsten als destijds met zijn onderzoek naar het werk van (Anna Magdalena) Bach – gewoon omdat de goegemeente bij voorbaat uitsluit dat vrouwen ook geniaal kunnen zijn.

Bekroond theaterstuk

Inmiddels kende The Other Mozart, een bekroond theaterstuk van en met de New Yorkse actrice en schrijfster Sylvia Milo, sinds zijn première in 2013 al meer dan 300 voorstellingen. Buiten de Verenigde Staten liep de productie ook al in Londen en Hongkong en (in vertaling) in Spanje, Oostenrijk, Duitsland,… En er is net opnieuw een reeks voorstellingen aangekondigd. Wie programmeert de voorstelling ook eens bij ons?



Muzikale ontdekkingen voor het nieuwe jaar

Notities Posted on 7 januari 2023 15:40

Eerst en vooral een fijn nieuw jaar gewenst, vol muzikale ontdekkingen! Net voor het jaareinde heb ik er zelf nog enkele heerlijke gedaan – waarover ik in januari en februari graag zal vertellen tijdens de vijfdelige cursus die ik geef bij Amarant. En in maart volgt dan de concertenreeks ‘Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes’ met het kamermuziekensemble Triotique. Van harte welkom alvast!

Emilie Mayer.

Ter voorbereiding van de cursus die ik in januari en februari geef bij Amarant, verdiepte ik me eens te meer in het leven en werk van componistes die nog niet aan bod kwamen in Vrouw aan de piano. Zo was ik erg gecharmeerd van dit sprankelende pianoconcerto van Emilie Mayer (1812-1883). Deze Duitse componiste gaf zich, wellicht als eerste vrouw in de geschiedenis, uit als ‘beroepscomponiste’. Om haar droom waar te kunnen maken, bleef ze zelfs bewust ongehuwd. Met niet minder dan acht symfonieën, vijftien ouvertures en negen strijkkwartetten mogen we haar werk gerust indrukwekkend noemen. Het werd in haar tijd vaak uitgevoerd, ook buiten Duitsland. Maar na haar dood verdween Emilie Mayer vrij snel in de vergetelheid.

Pas de jongste jaren komt ze weer in de schijnwerpers – in Duitsland dan toch. Zo verschijnen steeds meer cd-opnames (‘Weltersteinspielungen’) en in 2022 een eerste biografie (door Barbara Beuys). In 2021 kreeg ze een gedenksteen op het Dreifaltigkeitsfriedhof in Berlijn, dankzij de research en inzet van cineast Tim van Beveren, die samen met pianiste Kyra Steckeweh de documentaire Komponistinnen maakte. Ik kijk uit naar al het moois van Emilie Mayer dat ons zeker nog te wachten staat.

Amy Beach.

Ik las ook in volle ver- en bewondering de biografie van Amy Beach (1867-1944), de eerste Amerikaanse vrouw die een symfonie en een pianoconcerto componeerde. Op mijn piano staat momenteel de partituur van Hermit Trush at Morn, een fijn werk waarmee ze de heremiet-lijster van antwoord diende die ze ’s ochtends hoorde fluiten wanneer ze de zomer doorbracht in de MacDowell-kunstenaarskolonie in New Hampshire. Een pareltje! 

Wanneer ik weer wat meer tijd heb, schrijf ik wellicht nog wel eens uitgebreider over Emilie Mayer en Amy Beach (en vele andere nieuw ontdekte componistes) op deze blog. Maar tijdens mijn cursus bij Amarant ga ik uiteraard ook al over hen vertellen én muziek van hen laten horen. Al zeg ik het zelf: het wordt boeiend!

Van harte welkom dus op de vijfdelige cursus bij Amarant

in Berchem op donderdagnamiddag vanaf 19 januari (opgelet: toch niet zoals eerder gemeld in deSingel maar in zaal Stanislas).
in Gent op vrijdagvoormiddag vanaf 20 januari.

Voorts kijk ik in dit nieuwe jaar erg uit naar de concertenreeks met het kamermuziekgezelschap Triotique. Margot Welleman (piano), Elke Elsen (fluit) en Frauke Elsen (zang, hobo) verdiepen zich ook al enkele jaren in het werk van vrouwen. Voor het concert Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes zochten ze poëtische composities uit van onder meer Clara Schumann, Fanny Mendelssohn, Mel Bonis en Nadia Boulanger. Eveneens op het programma staat de creatie van een trio van Annelies Van Parys, speciaal geschreven voor Triotique. Ikzelf zal de werken aan elkaar praten.

Welkom op het concert Poèmes d’amour op

• 9.3.2023, 20.15 uur, deFENIKS, Mortsel (try-out)
• 10.3.2023, 12 uur, AMUZ, Antwerpen (middagconcert)
• 12.3.2023, 11 uur, Malpertuis, Tielt (aperitiefconcert)
• 24.3.2023, 20.15 uur, Colibrant, Lier
• 25.3.2023, 20.15 uur, De Graaf, Gent

Klik op de link van de locatie om uw plaats te reserveren. Meer info ook op vrouwaandepiano.be/poemes-d-amour.

Misschien tot binnenkort?



#beluistereenvrouw

Notities Posted on 8 november 2022 00:06

Is er nu al meer aandacht voor vrouwelijke componistes of niet? Het is een vraag die me de voorbije weken, die gekleurd waren door enkele opmerkelijke gebeurtenissen, nog sterker dan anders bezighield. Ja, er worden stapjes vooruitgezet, maar nee, we zijn er nog lang niet. En zoals ook op vele andere domeinen waar de gelijkheid van vrouwen en mannen in het geding is, blijft waakzaamheid absoluut nodig. Of beter: actie! Want kleine stapjes, hoelang moeten we ons daar nog tevreden mee stellen?

Eerst het mooie, hoopgevende nieuws. Nog steeds krijg ik, soms ook uit onverwachte hoek, fijne reacties op Vrouw aan de piano, waarvan de vierde druk inmiddels vrijwel uitgeput is. Een amateur-fluitiste van mijn leeftijd die me mailde dat ze na het lezen van mijn boek besliste aan de muziekacademie een jaar lang enkel werk te spelen van vrouwelijke componistes en daarover ook een blog bij te houden. Een jonge, internationaal actieve operazangeres die me vroeg of mijn boek niet vertaald kan worden, want ‘ik heb zoveel collega’s en vrienden aan wie ik dit boek zo graag cadeau zou doen, maar die spijtig genoeg geen Nederlands kunnen lezen’. Een pianiste die afgelopen academiejaar voor haar eindexamen aan het conservatorium van Gent uitsluitend werk speelde van vrouwelijke componistes en mijn boek daarbij zeer inspirerend vond. Een oudere pianolerares die mijn boek ‘met veel plezier zal aanraden aan collega’s en melomanen’. Een conservatoriumstudent barokgitaar (19 jaar, man) die me bedankte voor de ‘fantastische lees/leerervaring’, want ‘je boek is op vele vlakken een echte eye-opener voor me geweest. Je hebt me aangestoken om op termijn ook een programma in elkaar te steken dat hiermee aan de slag gaat!’ 

Er gaat ook haast geen week voorbij of er komt wel een nieuwe cd uit met werk van vrouwelijke componistes, soms zelfs creaties en first recordings. En al hangt het wel af van het individuele engagement van de muzieksamensteller – meestal een -samenstelster – ook op Klara hoor je ze al veel vaker dan enkele jaren geleden. ‘Je boek heeft toch wat in beweging gebracht’, drukt men me soms op het hart.

Dus ja, ik zie wel vooruitgang en ben er ook blij mee. Het bewustzijn is gegroeid dat er een onevenwicht was/is in de muziekprogrammatie, en er is ook bereidheid om daar iets aan te doen.

Maar toch. De voorbije weken heeft zich een aantal feiten of zelfs incidenten voorgedaan die toch weer doen wanhopen. Ik zet ze op een rij.

Tussen 0 en 3,8 procent

Een van de sprekende grafieken uit het rapport ‘Equality & Diversity in Global Repertoire’ van Donne.

Eind september kwam Donne – Women in Music, een Engelse non-profitorganisatie die zich inzet voor het bereiken van gendergelijkheid in de muziekindustrie, naar buiten met het ontluisterende rapport Equality & Diversity in Global Repertoire. Grootschalig onderzoek wees uit dat in het concertseizoen 2021-2022 de programmatie van 111 orkesten in 31 landen voor 92,3% bestond uit werk van mannen. Amper 7,7%, niet eens een tiende dus, werd geschreven door een vrouw. 

Bij de vijf bestudeerde orkesten in België bleek de wanverhouding nog schrijnender: het aandeel composities van vrouwen varieerde tussen 0 en 3,8%. Voor zover ik weet, kreeg dit onderzoek bij ons nog geen enkele persaandacht.  

Zelf legde ik destijds de programmatie van het concertseizoen 2018-2019 in deSingel onder de loep. Het resultaat was zoals ik vreesde droevig (lees mijn Notitie Cherchez la femme (1)). Intussen heb ik, zoals gezegd, het ‘gevoel’ dat concertorganisatoren en musici al wat meer moeite willen doen om al eens een keer werk van een vrouwelijke componiste te brengen, toch in de kamermuziek. Ik schrijf bewust ‘al eens een keer’ – voorlopig lijkt het toch nog maar om excuustruzen te gaan: eens laten zien dat men eraan gedacht heeft.

Klankdomein: 0 op 14

Maar zelfs één excuustruus blijkt voor sommige concertorganisatoren al te veel gevraagd, zelfs als ze het initiatief nemen om een (ander) onevenwicht recht te trekken. Begin oktober vond Klankdomein plaats, een reeks van drie concerten die Vlaamse componisten in de kijker zette. Lovenswaardig, want composities van eigen bodem zijn ook niet vaak te horen. Met wat positieve actie een keer uitsluitend dat soort werk programmeren is dan zeker gerechtvaardigd (1) en geenszins ‘overdreven’, zoals initiatiefnemer en componist Wilfried Westerlinck de aanwezigen achteraf in een enquête blijkbaar toch wat onzeker vroeg. Onbegrijpelijk is het dan wel dat hij dat andere onevenwicht totaal over het hoofd gezien heeft: bij de 14 componisten die te horen waren, was er geen énkele vrouw. 

Niks tegen het werk van deze gewaardeerde componisten wier werk te horen was tijdens Klankdomein (vooraan Marc Verhaegen, Raoul De Smet, Wilfried Westerlinck, achteraan Jan Van Damme, Stefaan Vanheertum, Rudi Tas, Lucien Posman, Mathias Coppens, Boudewijn Cox). Maar mogen we het werk van hun vrouwelijke collega’s ook eens horen? (© Klankdomein)

Toen ik de uitnodiging kreeg, heb ik de concertorganisator daar meteen op gewezen – ik bleek overigens niet de enige te zijn. Maar hij gaf grootmoedig toe: ‘Ik geef je gelijk’. En hij beloofde er bij een mogelijk volgende editie aan te denken. Hij zal ‘eens wat muziek van deze dames gaan lezen’, antwoordde hij me, ‘en er dan hopelijk een plaats en uitvoerders voor vinden.’ Al heeft hij blijkens een reactie op Facebook er nog niet zoveel vertrouwen in of dat zal lukken: ‘Ik wil en zal dat wel eens onderzoeken, maar als er maar een 10-tal vrouwelijke componistes zijn tegenover 400/500 anderen…’

Maar een 10-tal? Alleen al Virago, het vrouwenorkest opgericht door Eline Cote, stelde een week voordien werk voor van niet minder dan vier hedendaagse Vlaamse componistes.

Natuurlijk valt het niet te ontkennen dat er minder componerende vrouwen zijn dan componerende mannen, zeker in het verleden. Dat valt ook objectief te verklaren (zie verder). Maar een beetje kenner van het hedendaagse muziekleven moet er nu toch makkelijk meer dan 10 kunnen opnoemen. Overigens, 400/500 mannelijke componisten in Vlaanderen? Daar frons ik dan weer mijn wenkbrauwen bij.

Een essay

Maar kijk, de organisator van Klankdomein kreeg al meteen hulp bij zijn beloofde zoektocht. Want ongeveer gelijktijdig met zijn concerten verscheen het essay Toonaangevende vrouwen. Componistes in Vlaanderen van Lieselotte Bijnens. En daarmee kom ik bij het derde ‘opmerkelijke feit’ van de voorbije weken, of zeg maar ‘incident’.

Waardevolle interviews, maar slechts 4 van de 49 met een vrouwelijke componiste.

Dat essay werd gepubliceerd in de rand van en als bijlage bij de publicatie Simon De Rijcke in gesprek met componisten uit Vlaanderen, een bundeling van net geen 50 interviews die Simon De Rijcke alias Raoul De Smet tussen 2005 en 2018 afnam voor het tijdschrift Ambrozijn. Die interviews vormen een waardevolle bron aan informatie, en daarom zagen MATRIX (het Centrum voor Nieuwe Muziek) en Kunstenpunt (het steunpunt voor de kunsten in Vlaanderen) er wel brood in. Alleen was het hen opgevallen dat in de oorspronkelijke reeks van 47 interviews er maar twee gewijd waren aan vrouwen (Jacqueline Fontyn en Mieke Van Haute). Voor de bundeling heeft de auteur er nog twee (Irma Bilbao en Kristin De Smedt) toegevoegd.

Daarmee was natuurlijk nog lang geen sprake van een evenwicht. In opdracht van MATRIX en Kunstenpunt toog musicologe Lieselotte Bijnens aan het werk. Voornamelijk via online bronnen (o.m. de databank van Kunstenpunt) vond ze al meteen een 40-tal componistes, die ze kort bespreekt in haar essay Toonaangevende vrouwen. Componistes in Vlaanderen. Als ze meer tijd had gehad, ook om archieven te doorpluizen, hadden het er makkelijk veel meer kunnen zijn, vertelde ze me.

Ze draagt in haar tekst ook verklaringen aan voor de beperkte aanwezigheid van vrouwen in de muziekgeschiedenis. Die ondervertegenwoordiging heeft ‘alles te maken met de plaats die ze tot voor kort mochten innemen in de maatschappij: ondergeschikt aan de man en verantwoordelijk voor het huishouden en de zorg voor de kinderen’. Bovendien: ‘Vrouwen kregen pas officieel toegang tot muziekonderricht in de negentiende eeuw. Voordien konden enkel meisjes uit specifieke milieus, bijvoorbeeld kloosterlingen en aristocraten, toegang verkrijgen tot onderwijs. Het idee dat een musicerende vrouw onbetamelijk was, werd geïntroduceerd door de Kerk in de middeleeuwen. Deze houding bleef nog lang nazinderen in de maatschappij en bemoeilijkte de professionalisering van vrouwelijke muzikanten.’

En ze legt de vinger op de wond: ‘Er zijn niet alleen heel veel partituren verloren gegaan vanwege een gebrek aan uitgaven, maar ook vanwege een gebrek aan interesse.’ Was de (muziek)geschiedenis al niet mild voor vrouwen die wilden componeren, door het gebrek aan interesse was de geschiedschrijving dat evenmin.

Een panelgesprek

En daardoor durven blijkbaar ook nu nog altijd stemmen te beweren dat componeren geen vrouwenzaak was of zelfs is. Dat viel te horen tijdens het panelgesprek naar aanleiding van de presentatie van genoemd boek en essay, georganiseerd in het kader van het recente Transit Festival in Leuven. De componisten Raoul De Smet en Frank Nuyts, de gesprekspartners van Lieselotte Bijnens, hadden geen oren hadden naar haar argumentatie.

Lieselotte Bijnens en Frank Nuyts op het panelgesprek tijdens het Transit Festival. (© Kunstenpunt)

Volgens hen kon er nu toch geen sprake meer zijn van discriminatie. Vrouwen krijgen immers evenveel kansen om compositie te studeren. Als ze daarin niet voortgaan, is dat toch hun eigen keuze? Een verklaring zochten zij eerder in ‘de psychologie van de vrouw’. Vrouwen hebben nu eenmaal het ‘zorgende’ in zich, luidde het, en daardoor zijn ze niet geschikt voor het solitaire bestaan van een componist.

Lieselotte Bijnens, die even voordien nog had betoogd dat vrouwen in de zorgende rol worden geduwd, was sprakeloos. En zij niet alleen, want diverse aanwezigen (vrouwen én mannen) verlieten verontwaardigd de zaal. Daags na het panelgesprek publiceerden Kunstenpunt en MATRIX een standpunt waarmee ze openlijk afstand namen van de ‘hopeloos achterhaalde en vrouwonvriendelijke “bijkomende verklaringen”’ voor de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke componistes. ‘Niet enkel zijn zulke uitspraken incorrect en beledigend, ze miskennen ook schromelijk de artistieke ambities en talenten van álle componisten, met eender welke genderidentiteit of -expressie.’

‘MATRIX en Kunstenpunt zetten zich dagelijks in om op een genuanceerde manier de geschiedenis en het hedendaagse landschap van de kunsten in Vlaanderen in kaart te brengen. Zij betreuren ten zeerste dat het panelgesprek een wending heeft genomen die daartegen ingaat. De uitspraken in kwestie onderstrepen voor beide organisaties de noodzaak – ook vandaag – van gedegen wetenschappelijk onderzoek en van een kritische blik, zoals die in het essay van Lieselotte Bijnens naar voren treden.’

Lieselotte Bijnens vertrouwde me toe dat ze gemengde gevoelens overhoudt aan het panelgesprek. ‘Iedereen focust nu op de uitspraken die er gedaan zijn. Terwijl ik graag had gehad dat mijn essay en het gesprek het startpunt zouden zijn geweest voor verder onderzoek. Want als er gevraagd wordt naar vrouwelijke componistes en hun werk, moeten we nu al te vaak nog toegeven: ‘We weten het niet.’ Ik ben er echter zeker van dat er nog zeer veel te ontdekken valt. Bijvoorbeeld in de archieven van de VRT of bij de conservatoria. Ik wil er alleszins mee doorgaan.’

Voor een vrouw komt geen krant buiten

Als er één Vlaamse componiste is die tegenwoordig niet meer weg te denken valt uit de concertzalen, is het Annelies Van Parys. Ook zij staat niet in het boek van Simon De Rijcke, maar dat zullen we dan maar wijten aan zijn beperking tot drie generaties: de jongste geïnterviewde in zijn rijtje was Luc Brewaeys (1959-2015), de oudste August Verbesselt (1919-2012).

Annelies Van Parys en Gaea Schoeters: met ‘Notwehr’ op de Biënnale van Venetië maar vrijwel niet te vinden in onze kranten. (© Trui Hanoulle)

Annelies Van Parys (1975) is uiterst productief én succesvol. Een van haar jongste creaties is de kameropera Notwehr, die in september in première ging op de Biënnale van Venetië. Het stuk werd er enthousiast onthaald. En toch was dit aanleiding tot nog een ‘opmerkelijk feit’ van de voorbije weken. ‘Mooie recensie in De Tijd vandaag’, schreef librettiste Gaea Schoeters op Facebook. ‘Maar iets moet me toch van het hart: het zal ook de enige zijn. Want Koen Van Boxem was de enige Belgische journalist in Venetië. En dat terwijl Annelies de eerste Belg ooit is die rechtstreeks een commissie van de Biënnale krijgt. En het de eerste keer is dat een opera speelt in de Scuola Grande. Vergelijk dat eens met de aandacht voor een Venetië-passage van Dirk Braeckman? Of Fabre? Klassieke muziek is geen beeldende kunst, dat is waar. Vergelijk het dan met de aandacht voor Jan Martens in Avignon. Of voor de opera van Stefan Hertmans en Wim Henderickx. Ik gun alle collega’s die aandacht, net zoals ik alle aandacht voor cultuur fantastisch vind, maar wij spelen in dezelfde categorie.’ En ze besloot met de vaststelling: ‘Voor een vrouw komt geen enkele krant buiten. Werk van vrouwen wordt blijkbaar niet even ernstig genomen. En krijgt dus niet evenveel airplay. Zo blijft de canon eeuwig mannelijk.’

Klara Top 100: stem opnieuw vrouw!

Over de canon gesproken. Op 19 en 20 november organiseert onze klassieke zender weer de Klara Top 100. We mogen die dan wel niet te ernstig nemen – het is maar een ‘spelletje’, slechts twee dagen lang alleen maar ‘mooie’ muziek gekozen door de luisteraar/ster/s van de zender, nietwaar? – die top heeft toch wel wat weg van een canon door het steeds maar weer reproduceren en dus versterken van dezelfde ‘grote’ namen. Ik blijf er dan ook sterk voorbehoud bij maken, net zoals toen bij een van de eerste edities vrouwelijke componistes geen schijn van kans maakten om er een plaats in te veroveren (lees mijn opiniebijdrage Natuurlijk wint Clara de Klara top 100 niet). 

Mijn selectie voor de Klara Top 100 van vorig jaar én dit jaar. Opdat ze er niet weer uit verdwijnen.

Bij de vorige twee edities is dat met Clara Schumann, Francesca Caccini, Nadia Boulanger en Fanny Mendelssohn wel gelukt. Hoera! Maar het is geen geheim dat dat alleen maar kon door wat positieve actie van geëngageerde enkelingen. Als we dat nu niet opnieuw doen, liggen die paar componistes er zo weer uit. Ondanks mijn blijvende weerzin om aan het spelletje deel te nemen, voel ik me dus opnieuw genoodzaakt om een dringende oproep te doen: stem vrouw! (2)

Krachten bundelen

Door die en andere kleine acties worden er dus al stapjes vooruitgezet. Maar wordt het, gezien de ‘feiten’ van de voorbije weken, niet eens tijd voor grote stappen? Wordt het niet eens de hoogste tijd dat de krachten gebundeld worden? Nu blijft het bij een concert hier en een stem daar. Het is zeker toe te juichen dat nu ook organisaties als Kunstenpunt en MATRIX oog hebben voor de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke componistes. Aan de AP Hogeschool en het Studiecentrum Vlaamse Muziek in Antwerpen worden eveneens inspanningen geleverd. Maar het blijven toch vooral initiatieven van welwillende individuen, niet gestructureerd en vooral in verspreide slagorde.

Hoe anders gaat het al jaren in het buitenland. Ik verwees al naar het Engelse Donne – Women in Music, een project opgezet door de sopraan Gabriella Di Laccio, die begon met een lijst op te stellen die intussen meer dan 5.000 vrouwelijke componistes telt. In Frankfurt bestaat al sinds 1979 het Archiv Frau & Musik, dat intussen 28.000 documenten over en van 2.000 componistes en dirigentes verzamelde. In Hannover werd in 2006 binnen de Hochschule für Musik, Theater und Medien het Forschungszentrum Musik und Gender opgericht, dat onder meer in zijn bibliotheek 1.300 biografieën en 1.500 cd’s ter beschikking stelt. Bij Furore Verlag in Kassel verschenen de voorbij 35 jaar meer dan 2.000 partituren van 170 componistes uit Europa, Amerika, Azië en Australië. In Amerika werden in 1995 drie al veel eerder opgerichte organisaties samengevoegd tot de International Alliance for Women in Music (IAWM). In de databank Demandez à Clara (1.794 componistes, 18.273 werken) van het Franse Centre Présence Compositrices kan je aangeven naar welke bezetting van instrumenten of periode je op zoek bent.

Zo zijn er nog veel meer tools om vrouwen en hun composities op het spoor te komen. France Musique laat ze geregeld aan bod komen in de dagelijkse reeks Musicopolis. De Nederlandse omroep NPO4 bood al twee podcastreeksen aan: Muziek is een vrouwelijk woord en Nooit van gehoord?! (al meer dan 50 afleveringen). Op Spotify is er ook al een hele reeks speellijsten te vinden (3). En dan zijn er nog de Facebook-groepen zoals Women Composers of Classical Music, waar componistes collega’s treffen en het publiek kennis laten maken met hun werk. 

Door al die initiatieven zijn er in andere landen en in andere talen ook al zeer veel boeken en onderzoeken verschenen over vrouwelijke componistes. In Vlaanderen bleef het opmerkelijk stil, enkele (niet-gepubliceerde) masterverhandelingen buiten beschouwing gelaten. Bij ons geen exclusief onderzoekscentrum, geen documentatiecentrum, geen databanken, geen aanspreekpunt dat een en ander kan stimuleren en ondersteunen. Wie zich in het onderwerp wil verdiepen, moet het zelf maar uitzoeken.

Fixdit in de muziek

Eind september publiceerde het schrijverscollectief Fixdit – ik zou zeggen: schrijfsterscollectief, maar dat is een andere discussie – het manifest Optimistische woede. ‘Veel mensen geven openlijk toe nauwelijks boeken van vrouwen te lezen. Leeslijsten op scholen worden gedomineerd door boeken van (witte hetero)mannen. Vrouwen winnen minder literaire prijzen dan mannen. Is dat erg? Ja, want het weerspiegelt en vormt de verhoudingen in de samenleving. Elf vrouwelijke schrijvers zijn verontwaardigd over de ongelijke positie van vrouwen in de letteren, en verenigden zich in het collectief Fixdit. Vanuit bondgenootschap strijden ze voor verandering, in de literaire wereld én in de canon.’

Verander in dit promotekstje boeken door muziek, en vrouwelijke schrijvers door vrouwelijke componistes en je vraagt je af waar die krachtenbundeling in die tak van de kunst blijft. Ook andere citaten, uit een interview met mede-initiatiefneemster van Fixdit Gaea Schoeters, zouden zo vertaald kunnen worden naar de wereld van de muziek: We denken altijd dat die vrouwelijke kunstenaars en denkers er niet waren, maar dat is historisch helemaal niet juist. Ze zijn alleen vaak in de vergetelheid geraakt, ondergesneeuwd. (…) Het ís gewoon niet zo dat die vrouwen er niet waren. Die gaten in de geschiedenis zijn niet per ongeluk ontstaan.’ 

‘Vaak zeggen ze: maar het gaat bij literatuur toch puur om de kwaliteit? Wat eigenlijk een verbloemde manier is om te zeggen dat vrouwen het niet kunnen. Terwijl er nogal wat randvoorwaarden zijn waardoor het misschien lijkt alsof vrouwen het niet kunnen.’

‘Mannen aan de top bepalen nog steeds onbewust de literaire norm. Maar ook: boeken van vrouwen worden anders gelezen dan die van mannen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwelijke auteurs in andere bewoordingen beoordeeld worden en dat de criteria op basis waarvan dat gebeurt ook verschillen.’

Ik vermoed dat nogal wat componistes instemmend knikken wanneer ze deze uitspraken van Gaea Schoeters lezen. Ik hoop dan ook dat ook zij toch eens opstaan én de krachten bundelen.

Fixdit lanceerde tot slot ook een podcastreeks én de hashtag #leeseenvrouw. ‘Lees vrouwen, leg ze op een mooie plek in de winkel, programmeer ze. Noem hun namen en blijf ze noemen’, vraagt Gaea Schoeters.

Bij deze lanceer ik alvast de hashtag #beluistereenvrouw. Luister naar hun muziek, voer hun werk uit, neem het op, programmeer het. Noem hun namen en blijf ze noemen. Zodat geen concertorganisator nog kan zeggen: er zijn er maar een tiental.

__________________

(1)  Samen met het kamermuziekensemble Triotique doe ik in maart 2023 net hetzelfde als wat Klankdomein deed voor Vlaamse componisten: een concertenreeks organiseren met uitsluitend werk van vrouwelijke componistes. Datums hier.

(2) Inspiratie nodig voor de Klara Top 100? Lees mijn nog steeds actuele Notities Stem vrouw! en Fanny voor haar verjaardag in de Klara Top 100?

(3) De jongste in de groeiende reeks playlists op Spotify is overigens de luisterlijst die er kwam op initiatief van Kunstenpunt en MATRIX bij het essay van Lieselotte Bijnens.



Moeder en/of kunstenares?

Notities Posted on 8 juli 2022 14:15

Moet je als vrouw kiezen: moeder óf kunstenares zijn? Kun je tegelijk kinderen grootbrengen én componeren? Dat is de insteek van Sloop, de jongste roman van Anna Enquist. Het was ook de vraag die mijn pianolerares Axelle Kennes bezighield toen ik haar vijf jaar geleden interviewde voor Vrouw aan de piano. Intussen zette ze twee zoontjes op de wereld en is ze opnieuw volop aan het componeren. Geen betere gesprekspartner om te reflecteren over Enquists boek.

Alice Augustus, het hoofdpersonage van Sloop, wil het maken als componiste. Onder pseudoniem en dus eigenlijk anoniem verdient ze goed met ‘banale muziek’ voor commercials, maar ze wacht al jaren op publieke erkenning via een opdracht van een gerespecteerd orkest. Op het einde van het boek zal ze triomferen met de uitvoering van haar trompetconcerto en de creatie van het opdrachtwerk Sloop. Ondertussen zijn we deelgenoot van haar worsteling met een dwingende kinderwens. Ze denkt dat ze als vrouw toch ook maar beter moeder is om geslaagd te zijn in het leven. Na een onverwachte zwangerschap die uitmondt in een miskraam, probeert ze met haar nieuwe man opnieuw zwanger te worden. Het moeizame ivf-proces zit het componeren in de weg. Wanneer ze er wel in slaagt, voelt ze aan haar werktafel een soort bevrijding. Componeren ging haar altijd heel makkelijk af, het gaf haar rust, in tegenstelling tot het dagelijkse leven. Tegelijk heeft het iets van een vlucht.

Anna Enquist.

Of en hoe Anna Enquist de getormenteerde Alice een uitweg biedt uit haar dilemma, laat ik hier in het midden om niet aan plot spoiling te doen. Maar in interviews liet de schrijfster er weinig twijfel over bestaan: ‘Ik denk dat het een biologisch feit is dat we moeten accepteren. Als moeder van heel jonge kinderen moet je enorm op die kinderen gefocust zijn. In die jaren is er niet veel over voor andere dingen’, verklaarde ze in een interview in Trouw

Toen haar eigen kinderen jong waren, gaf het moederschap Enquist, behalve psychoanalytica ook pianiste en celliste, al genoeg vervulling, voegde ze eraan toe: ‘Ik was overigens niet verdrietig of boos dat ik daarnaast geen kunst kon maken. Ik dacht niet: ik wil eigenlijk iets anders. Ik wou helemaal niks anders. Het was bij mij geen dilemma. Ik was veel te blij met de kinderen.’

Zou de biologisch-deterministische boodschap van Anna Enquist (1945) generatiegebonden kunnen zijn? In ieder geval stemde ze me toch wat ongemakkelijk en ik wist niet of ik het met de teneur van het boek eens kon of wilde zijn. Maar als niet-componiste zit ik dan ook niet met het ‘probleem’. Daarom vroeg ik Axelle, mijn componerende pianolerares, mee te lezen. 

Vrouwonvriendelijke componistenwereld

Ikzelf had het boek vrij snel uit, Sloop leest erg vlot. Axelle zegt me, bij een goed glas bier op een terras na het einde van het schooljaar, dat ze het ook graag gelezen heeft. Ze zag er veel symboliek en dubbele bodems in, maar ze had moeite met het hoofdpersonage. ‘Alice is in alle opzichten een atypische figuur. In haar moeilijke kindertijd heeft ze weinig zelfwaardering gekweekt, maar ze is desondanks erg eigengereid geworden en zo komt ze uiteindelijk tot wat ze doet: zich als enig meisje inschrijven voor de slagwerk- en de compositieklas van het conservatorium. Maar dat alles maakt dat ze ook een onsympathiek personage is. Ze plaatst zich boven de anderen, kraakt hun ideeën zonder meer af. Ze stelt zich nooit de vraag of wat die andere componisten doen, ook niet waardevol kan zijn. Had Anna Enquist in die vrouwonvriendelijke componistenwereld waarin Alice vertoeft, een dergelijke figuur nodig om haar punt te maken? De situatie die ze schetst, mogelijk geïnspireerd door de tijd dat ze zelf aan het conservatorium studeerde, staat alleszins in groot contrast tot wat ik zelf ervaren heb in mijn opleiding en daarna.’

In een gesprek met haar schoonzus Floor zegt Alice (Sloop, p. 291): ‘Meteen toen ik ging studeren zei mijn docent al dat een componist geen kinderen heeft. Hij was er heel uitgesproken over.’ Floor reageert schamper: ‘Een componist heeft een vróúw die kinderen heeft.’ Floor is beeldend kunstenares, maar heeft zich erbij neergelegd dat haar kinderen nu op de eerste plaats komen. Ze spiegelt Alice een weinig inspirerende toekomst voor (p. 281-282):

‘Je hebt ook een vak waarvoor je onbelemmerd moet kunnen denken, dag en nacht zo’n inval onderzoeken en in je hoofd proberen te realiseren op allerlei manieren. Dat deed ik voordat de kinderen er waren. Heerlijk. En dat veranderde totaal. Ik heb het niet over gebrek aan tijd of slaap of wat – daar gaat het niet om. Ik had geen ruimte meer in mijn hoofd: die ruimte werd ingenomen door mijn betrokkenheid bij de kinderen. Baby’s slapen veel in het begin en later zitten ze in de crèche of op school. Tijd zat. Maar geen ruimte. Ik stond in de supermarkt te studeren op potjes babyvoeding. Kapucijners met appelmoes, spinazie met kabeljauw. Geen vrije gedachten meer, ik wist niet eens meer wat dat was, ik was het gewoon kwijt!’

Heel herkenbaar

Ze kan het zich wel voorstellen, geeft Axelle toe, de situatie die Floor schetst, is heel herkenbaar. Toen ik haar in 2017 interviewde voor Vrouw aan de piano, tobde ze al hoe een leven met kinderen eruit zou kunnen zien (p. 289):

Axelle Kennes.

‘Ik zie het in mijn omgeving,’ zegt ze wat vertwijfeld, ‘jonge moeders die geen tijd meer overhouden, vaak te moe zijn, en me waarschuwen dat ik zelfs mijn piano zal moeten vergeten als ik aan kinderen begin. Maar dat wil ik helemaal niet.’ 

Axelle herinnert zich ons gesprek nog goed. ‘Op dat moment stond ik daar helemaal niet voor open. We zullen wel zien, dacht ik. Toch denk ik dat dat ook wel een goede houding was: je moet blijven geloven in wat je doet als kunstenaar. Maar nu herken ik het wel.’ Ondertussen is ze mama van twee zoontjes van vier en twee jaar en om eerlijk te zijn, werd het in bepaalde opzichten wel zoals het haar werd voorgespiegeld.

‘Ik ben in zekere zin blij dat ik lang gewacht heb met kinderen, tot het moment dat ik er meer klaar voor was. Ik heb hard voor de kunst geleefd, dag en nacht gewerkt. Op het moment dat ik mijn eerste zoontje kreeg, was ik er ook wel op uit om dat hoofdstuk af te sluiten. Wat helemaal niet wil zeggen dat je er niet meer voor wil gaan of er niet meer mee bezig wil zijn. Dat het die eerste jaren zo intens zou zijn met de kinderen, dat wist ik toen nog niet. Het gaat allemaal over de juiste balans vinden.’

Totaal overspannen

De voorbije jaren waren op zijn zachts gezegd niet makkelijk voor het jonge gezin. Het jongste zoontje bleek veel medische zorg nodig te hebben. Er was ook die moeilijke periode van corona en lockdown. Er waren werken in huis. En dan was er nog dat ongeluk met haar vinger – waarover verder meer. Niet te verbazen dat ze zich al drie jaar ‘totaal overspannen’ voelt. ‘Dat mag je letterlijk nemen: sinds de geboorte van onze oudste heb ik een gespannen kaak, alsof ik een permanente oorontsteking heb. Ik volg er nu fasciatherapie voor die inwerkt op het bindweefsel en zorgt voor een betere doorbloeding. Ik moet leren bewust om te gaan met die spanning, die eigenlijk niet nodig is.’ 

‘Sowieso zorgt een kind vaak voor spanning in een relatie. Je huishouden wordt veel intensiever, er moet meer gepland worden. Vóór je kinderen hebt, draait je leven toch vooral rond jezelf. Een kind plaatst je voor vragen en uitdagingen waar je vroeger nooit over hebt moeten nadenken. Plots blijken er ook zoveel mensen over je schouder mee te kijken: je ouders en schoonouders die meer over de vloer komen, de babysit, juffen in de crèche en op school, buren die je kinderen horen huilen of luidruchtig spelen in de tuin. Je vraagt je af welke verwachtingen al die mensen hebben van jou als ouder. Of je dénkt toch dat ze je voortdurend op de vingers kijken. Uiteindelijk hebben Jan en ik de lat toch wat lager gelegd. We hoeven niet altijd verse biogroenten te eten, er mag al eens iets uit de diepvries op tafel of onze ouders brengen iets mee. Praktische oplossingen waardoor je toch eens een dag kan doorwerken. En als er te veel kruimels op de vloer liggen, trekken we onze pantoffels wel aan.’

Helend en vervullend

Maar al is de situatie herkenbaar, dat wil nog niet zeggen dat Axelle het helemaal eens is met Floor – en met Anna Enquist. ‘Floor geeft het op en is er alleen nog maar voor haar kinderen. Voor mij blijft het kriebelen, ik voel dat er meer is, ik heb meer artistieke en/of intellectuele voeding nodig. Dat is ook mijn drijfveer om het vol te houden. Ik wil wél verdwijnen in een andere wereld, vluchten naar die warme en zorgeloze van de muziek, weg van de overprikkelende wereld van de kinderen. Want ik voel me vaak overbevraagd. Componeren is dan erg helend. Ook pianospelen blijft enorm vervullend. Als ik zo dan een paar uren heb kunnen werken, kan ik daarna veel meer verdragen.’

Axelle geeft haar eenjarige zoontje even uit handen, juni 2018.

‘We moeten als mama’s leren die tijd en ruimte voor onszelf op te eisen, we stellen ons veel te beschikbaar op. Een vriendin met wie ik vroeger kindervoorstellingen maakte, verraste me enkele maanden geleden met haar opmerking dat ik daar nu wellicht geen tijd voor heb. Daar heb ik me tegen verzet. Ik heb het mentaal nodig om daar wél tijd voor te maken.’

Meer dan alleen maar mama

Voor haar kinderen ziet ze geen probleem dat ze al eens wat meer ‘afwezig’ is en het tijd is voor een papa- of oma-moment. ‘Ik wil dat ze weten dat ik meer ben dan alleen maar mama. Onlangs ben ik met Jan in de kleuterklas muziek gaan spelen. Onze zoon was supertrots. Sindsdien laat hij me thuis ook makkelijker piano spelen en eist hij mijn aandacht minder op. Hij heeft er veel meer begrip voor gekregen.’

Al kan er niet altijd gecomponeerd worden en moet ook dat goed gepland worden. ‘Theatermakers en schrijvers gaan wel eens in residentie om een week te kunnen doorschrijven en niks anders te moeten doen. Ik zou ook het best een werkplek – mét piano – hebben om alleen maar met componeren bezig te kunnen zijn. Maar vooralsnog doe ik het thuis, wanneer de kinderen er niet zijn of wanneer ze slapen. Jan verwacht gelukkig niet dat we elke avond gezellig samen doorbrengen. En als ik dan nog piano wil spelen, zet hij wel een hoofdtelefoon op. Hij vindt het fantastisch dat ik opnieuw componeer en motiveert me ook. Omgekeerd speelt hij ook muziek in verschillende groepen en ondersteun ik hem daar ook in.’

Leven zonder componeren?

Zou Axelle kunnen leven zonder componeren? Het is een vraag die Wim Henderickx, haar eerste compositiedocent aan het conservatorium, destijds stelde: “Wil jij compositie studeren als hoofdvak? Dan moet je nadenken over het volgende: kun je leven zonder? Indien nee, dan mag je volgende week terugkomen. Indien ja, ga dan iets anders studeren, want het is bijzonder veeleisend. Het moet een plek in je leven innemen.’’’ 

Axelle bevestigt: ‘In het beste geval ben je er uren per dag mee bezig aan je werktafel, maar je ligt er ook ’s nachts wakker van’, bevestigt Axelle. ‘Dat is anders dan wanneer je pianospeelt of danst. Ook dan creëer je keer op keer iets dat er voordien niet was. En dat maakt dat je als mens groeit. Maar als componist of schilder ontstaat er echt iets nieuws vanuit het niets, dat is een andere dimensie.’

Toch stond het componeren vele jaren op een laag pitje, ook door haar zoektocht of ze nu meer piano wilde spelen dan wel schrijven. Ze creëerde en speelde kindervoorstellingen en verkende de jazzpiano. ‘Kon ik toen leven zonder componeren? Ja, maar het voelde onaf. Nu voel ik me écht gelukkiger.’

Ze begon er een goed jaar geleden weer aan. ‘Op een dag fietste ik terug van mijn fasciatherapeute, waar altijd Arvo Pärt opstaat, en kreeg ik mijn eerste compositie in lange tijd in mijn hoofd. Ik ben aan de piano gaan zitten en heb ze in een paar uur tijd uitgeschreven. Voordien zong ik ook wel al eens ideeën in in mijn telefoon wanneer ik ging wandelen met mijn zoontjes. In september 2021 heb ik me opnieuw ingeschreven voor compositielessen, bij Mathias Coppens. In de klas van Wim Hendrickx waren wij vrij atonaal bezig. Het was niet verplicht, maar ik zat mee in die flow. Hoe langer hoe meer voelde ik daar weerstand tegen, al wilde en durfde ik ook niet echt naar de tonaliteit. Ik heb wat tijd nodig gehad om een nieuwe muzikale taal te vinden. Mathias heeft me vertrouwen gegeven om het systeem los te laten en veel intuïtiever te schrijven. Nu luister ik veel beter naar wat ik schrijf.’

In pink gesneden

Misschien heeft die andere ingrijpende gebeurtenis haar ook wel weer op het spoor van het componeren gezet, zegt ze met enige aarzeling. Bijna twee jaar geleden sneed Axelle tijdens het koken een pees in haar pink over… Een ‘ongelukje’ met uitermate dramatische gevolgen voor een pianiste. Na twee operaties en niet-aflatende vingeroefeningen bij de kinesiste ziet het er intussen beter uit. Een leven als concertpianiste kan ze nu dan wel echt vergeten – mocht ze dat al ooit op het oog hebben gehad – maar de meeste werken kan ze, al dan niet met wat aanpassingen, wel weer spelen. 

Concert van Vrouw(en) aan de piano, november 2021.

‘Dat ongeluk met mijn vinger is bijzonder heftig geweest en ik wil het zeker niet vrolijk en positief voorstellen terwijl het zo pijnlijk en verdrietig was’, zegt ze. ‘Maar misschien heeft het me wel over de streep getrokken. Ik ging destijds naar Parijs om me te vervolmaken aan de piano. Maar ik zat met podiumangst. Piano studeren kost me ook veel tijd en energie. Daarentegen was ik zonder veel moeite door mijn componistenopleiding gefietst, ik studeerde af met grote onderscheiding. En toen kón ik met die pink plots geen piano meer spelen. Kon het nog duidelijker dat ik voortaan gewoon moest componeren?

Klein durven denken

‘Ik ben wel goed in dingen oppikken die op mijn weg komen. Ik geloof dat ik ook veerkrachtig ben. Je moet wel klein durven denken en dan de mogelijkheden zien – iets wat de Alice van Anna Enquist niet kan. Die zal niet zo snel zoeken naar oplossingen, en vooral niet zo snel tevreden zijn met minder. Zij wil grote werken schrijven omdat ze zo in elkaar zit. Een dergelijke karaktertrek brengt mensen die ervoor willen gaan natuurlijk ook heel ver. Die schrijven symfonieën. Mijn meer bescheiden inzet beperkt zich nu tot een suite van 13 delen voor piano solo. Misschien is er later ruimte voor meer, daar hoop ik ook op. Vriendinnen zeggen me wel eens dat ik te weinig ambitieus ben. Ik weet het niet. Die 13 stukken van mijn Metamorfosen wil ik toch ook wel opnemen en uitgeven.’

Aan het einde van onze intense avond laat Axelle me alvast op haar telefoon een opname van Zilte vloed horen, een stuk dat ze net zoals de overige twaalf delen van Metamorfosen componeerde met een bepaalde persoon voor ogen. Allemaal mensen die door miserie (ziekte, scheiding, burn-out, depressie, verdriet,…) nood hebben aan een ‘metamorfose’. ‘Het componeren was een heel speciaal proces dat ik moeilijk kan beschrijven. Een bijzondere ervaring, waarbij je ook voelt dat je een maatschappelijke functie vervult: je bent iets voor iemand aan het doen – terwijl die persoon dat nog niet noodzakelijk weet.’

Zilte vloed is niet aan mij opgedragen, en toch geeft ze me in dit prille stadium van haar compositie ook nog de partituur. Ik voel me andermaal vereerd, net zoals toen ze me haar opus 1 liet spelen terwijl ik Vrouw aan de piano aan het schrijven was.

Gelukkig maar dat de immense metamorfose van het moederschap het verdere kunstenaarschap niet in de weg staat – of hoeft te staan.

______________

Anna Enquist: Sloop, Uitgeverij De Arbeiderspers, 296 p.

______________

Krijg mijn notities in uw mailbox

Lees meer notities



Man aan de piano speelt vrouw aan de piano

Notities Posted on 22 mei 2022 22:03

Vrouw aan de piano ging in Luik luisteren naar man aan de piano. Niet bijzonder, vindt u? Inderdaad, vaak is dat een gewone gang van zaken. Maar bij de Franse pianist David Kadouch is dat toch iets bijzonders.

Het pianospel van David Kadouch is ronduit subliem. Maar, en dat maakt hem zo uniek, hij legt zich erop toe vrouwelijke componistes uit de vergetelheid te halen. Onbegrijpelijk vindt hij het dat hij bijvoorbeeld in zijn opleiding nauwelijks iets hoorde over en van componerende vrouwen. En daar wil hij dus verandering in brengen. Heerlijk om ook eens een man dat met volle overtuiging te horen uitdragen.

Bovendien speelt deze Franse pianist niet zomaar wat werken van Fanny Mendelssohn, Pauline Viardot, Louise Farrenc, Clara Schumann achter elkaar. Nee, hij paste ze in in een programma dat draait rond Madame Bovary, haar passies, verlangens, desillusies, haar tragische einde.

David Kadouch werpt daarbij de vraag op of ‘de uitkomst van de roman misschien anders geweest zou zijn als deze heldinnen, deze componistes, minder genegeerd geweest waren’. Intrigerend.

Het concert van David Kadouch in de Salle de l’Orchestre Philharmonique Royal de Liège was het hoogtepunt van mijn sowieso heerlijk citytripje naar Luik. En het fijne is: voor- en nagenieten is er ook bij, want het hele recital legde Kadouch ook vast op de al even mooie cd Les musiques de Madame Bovary.

Drie werken van zijn programma speel ik zelf ook: September en Nottuno in sol klein van Fanny Mendelssohn en Sérénade van Pauline Viardo-García. David Kadouch spiegelt me de ultieme vertolking voor… Merci, David!

_______________

www.davidkadouch.com

Bekijk hieronder het promofilmpje bij de cd Les musique de Madame Bovary van David Kadouch.

_______________

Krijg mijn notities in uw mailbox

Lees meer notities



Irène Fuerison, componiste ‘uit menslievendheid’

Notities Posted on 31 januari 2022 10:30

Irène wie? Irène Fuerison. Een Gentse, blinde componiste wier werk bij leven en welzijn wel op enige aandacht kon rekenen, maar die na haar dood in 1931 volledig in de vergetelheid geraakte. Sopraan Pauline Lebbe wil daar verandering in brengen. En ook ikzelf probeer een bescheiden steentje bij te dragen door een van haar bijzonder mooie preludes te spelen.

James Ensor: ‘La musique russe’ (uitsnit). © KMSKB

Na ons fijne concert van vrouwen-aan-de-piano in november 2021 werd het hoog tijd om nog eens nieuw werk te ontdekken. Ik was me er al enige tijd van bewust dat er nog geen werk van een Belgische componiste op mijn pupiter stond – even abstractie makend van de hedendaagse Axelle Kennes, Heli Jakobson en Nina Smeets. In Vrouw aan de piano (p. 48-49) haal ik wel enkele namen aan, maar ik beschikte tot nog toe niet over composities van hun hand voor piano, vooropgezet dat die er zijn én dat ze ook nog mooi en speelbaar zijn door een amateurpianiste als ik. 

Sopraan Pauline Lebbe.

Het toeval wilde dat ik in oktober tijdens ARTICULATE, het jaarlijkse ‘onderzoeksfestival’ van KASKA en het Antwerpse conservatorium, een lecture recital bijwoonde van sopraan Pauline Lebbe en pianist Bert Koch (lid van het Kugoni Trio). Hun voorstelling Het lied van de haard is een kennismaking met liederen en pianowerk van Maria Matthijssens (geboren Schewyck, 1861-1916), Eva Dell’Acqua (1865-1930) en Irène Fuerison (geboren Van Santen, 1875-1931). Vooral die laatste wekte mijn interesse, nadat ik van de hand van Pauline Lebbe ook een artikel over haar gelezen had: Irène Fuerison – Hoe een Gentse componiste uit het muzieklandschap verdween.

Enkele dagen later sprak ik af met Pauline in het Grand Café van deSingel. In hetzelfde gebouw doet zij sinds 2017 bij het Studiecentrum Vlaamse Muziek onderzoek naar het Vlaamse lied. Ze is ook coördinatrice van de onderzoeksgroep Labo XIX&XX. Van daaruit dook ze ook al onder in leven en werk van Jacqueline Fontyn (1930 – beluister dit lecture recital).

Belgisch liedrepertoire

Paulines passie voor onderzoek en het lied vloeit voort uit haar masterscriptie aan het Lemmensinstituut waarvoor ze zich verdiepte in het Belgische liedrepertoire op teksten van Belgische symbolistische auteurs. Voor haar eindexamen in 2017 gaf ze een gesmaakt concert met liederen van alleen maar Belgische componisten. Op het programma toen nog alleen mannen, maar onder meer Irène Fuerison zat al wel in haar uitgebreide databank, met een lied op een tekst van Emile Verhaeren. ‘Ik vroeg me af of die Irène nog meer geschreven had’, vertelt Pauline. ‘Ik heb intussen liederen van haar gevonden in de bibliotheek van het conservatorium van Gent, sommige ook in Brussel, maar niet in de handel.’

Het zijn er 70 à 80, maar het is best mogelijk dat er nog meer zijn – of waren. Want in teruggevonden programmablaadjes ontdekte Pauline titels waarvan het manuscript nog spoorloos is. ‘Ik hou mijn hart vast,’ zegt de onderzoekster, ‘want ondertussen zijn we 100 jaar later. Er zijn steeds minder mensen die Irène Fuerison gekend hebben. Daarom heb ik in mijn artikel alle namen vermeld die met haar verband houden. Bij wie dat leest, kan misschien een belletje rinkelen: ‘‘Tiens, die naam zegt me iets, waarschijnlijk heeft mijn grootmoeder die gekend en misschien heeft die nog wel werk van haar gespeeld.’’ Ik besef dat de kans klein is, want ik vrees dat mensen snel denken dat zo’n manuscript niks waard is. Zelfs Irènes dochter Madeleine heeft waarschijnlijk de waarde niet ingezien van de partituren die ze geërfd heeft, want ze heeft er 40 jaar niets mee gedaan: ze niet uitgegeven, ze noch gespeeld of naar een bibliotheek gebracht.’

Op initiatief van Madeleine Fuerison en haar echtgenoot werd in 1933 wel de tweejaarlijkse Prix Irène Fuerison in het leven geroepen. De Académie Royale de Belgique beloont er een componist/e jonger dan 50 en verblijvend in België mee voor een werk in een vooraf bepaald muziekgenre van minstens 12 minuten.

Pionierswerk

Eind jaren 60 kreeg een violiste genaamd Schoentjes-Zimmer de overgeleverde manuscripten van Irène Fuerison in haar bezit. Waarschijnlijk was zij een verwante van de pianiste Denise Schoentjes-Dauge, die in 1919 werk van Irène had uitgevoerd. De violiste Schoentjes-Zimmer organiseerde in 1969 samen met een pianiste in Gent twee concerten rond Irène Fuerison. Pas in 1987 vertrouwde ze het archief toe aan de bibliotheek van het Gentse conservatorium. Pauline Lebbe: ‘Ik heb de teruggevonden manuscripten intussen ingescand, heb er een aantal doorgelezen en ben ze nu aan het voorbereiden om ze uit te geven in moderne notatie.’

Irène Fuerison en haar echtgenoot woonden op de Coupure in Gent. © Erfgoed Vlaanderen

Paulines werk vereist echt bronnenonderzoek, het is pionierswerk. In haar artikel in Forum+ beschrijft ze hoe ze registers van de burgerlijke stand en overlijdensberichten uitploos om meer te weten te komen over de familiale achtergrond van Irène Fuerison. Via het Gentse stadsarchief leerde ze meer over haar echtgenoot Joseph Fuerison (1865-1921), een Fransgezinde, liberale advocaat die actief was in enkele patriottische bewegingen. Zo kreeg ze ook inzicht in de sociale omgeving van het echtpaar, dat woonde in het ouderlijke huis van Joseph op de Coupure (het huidige nummer 371). Aan de hand van programmabrochures en krantenartikels probeerde ze zicht te krijgen op Irènes oeuvre, want het aantal composities die uitgegeven werden, bleef zeer beperkt.  

Gelijkenissen, en toch eigen stempel

Het levensverhaal van Irène Fuerison vertoont opvallende gelijkenissen met dat van Maria Matthijssens en Eva Dell’Acqua, stelde Pauline vast. Geen van de drie heeft ze kunnen terugvinden op de inschrijvingslijsten van de conservatoria. Maar omdat ze alledrie geboren werden in een relatief welstellend milieu, kregen ze wellicht muziekles van een goeie privéleraar – meisjes uit de burgerij genoten voornamelijk thuisonderwijs. Maria en Irène hadden na hun huwelijk met respectievelijk een architect en een advocaat ook veel vrije tijd om zich te wijden aan hun ‘hobby’.

‘Deze drie componistes zijn ongeveer in dezelfde periode geboren, behoorden tot de Franstalige bourgeoisie, hebben alledrie de Eerste Wereldoorlog meegemaakt en leefden in vergelijkbare omstandigheden. Toch draagt hun muziek een eigen stempel’, vindt Pauline. 

‘Maria en Eva genieten al iets meer bekendheid (onder meer dankzij het onderzoek van Jan Dewilde, bibliothecaris en coördinator van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, vja), Irène is voor iedereen de meest ‘nieuwe’. Van de drie schreef zij volgens mij de meest hoogstaande muziek. Haar liederen zijn echt fantastisch, op heel interessante teksten ook.’

Irène en Maria hebben ook liederen op Nederlandstalige teksten gecomponeerd, maar met een opmerkelijk stijlverschil tegenover de Franstalige. Die van Maria Matthijssens zijn vrij volks en behoren meer tot de studentencodex, zoals Schoentjelap en Omdat ik Vlaming ben, waarmee ze eigenlijk het meest succes geoogst heeft. De vier Nederlandstalige liederen van Irène Fuerison zijn niet zozeer volksliederen als wel schlagers, en volgens Pauline alleszins van een wat lager niveau dan haar andere werk.

Pauline gaat ervan uit dat Irène op erg hoog niveau piano speelde. Dat mag extra opmerkelijk genoemd worden, want ze was blind. Vanaf haar twintigste, vermoedt Pauline op basis van correspondentie van Irènes echtgenoot en een in memoriam (in de krant La Flandre Libérale, 28 juni 1931). Een onbeantwoorde vraag is wie haar composities noteerde. Ooit zouden vier blinde musici haar kwartet hebben uitgevoerd, waarvoor het in brailleschrift werd omgezet. In 1972 werd de oprichting van een ‘atelier Irène Fuerison’ bij de Brailleliga opgeluisterd met werken van Irène.

In het nadeel

Nog afgezien van Irènes handicap waren vrouwelijke componistes in vergelijking met hun mannelijke collega’s fameus in het nadeel, hoe hoog hun niveau mogelijk ook was. Ze bleven immers buitenstaanders. Mannelijke componisten kregen een opleiding aan het conservatorium en behaalden er prijzen, waardoor ze in het circuit geraakten, zelf docent werden, orkesten dirigeerden die hun eigen muziek konden uitvoeren, waardoor die een publiek vond en uitgegeven werd, wat hen vervolgens weer meer connecties opleverde, enzovoort.

Voor vrouwen was het veel moeilijker, of op zijn minst ongebruikelijk, dat ze met hun composities buiten de eigen muren traden. Toch heeft Irène Fuerison ook orkestwerken geschreven die zelfs enkele keren uitgevoerd zijn. Bijvoorbeeld een niet meer terug te vinden Allegro romantique in de Pathé-concertzaal in Gent tijdens een concert waarvan de opbrengst ging naar de sociale kas van muzikanten die getroffen waren door oorlog. Een andere keer stond La Belle au bois dormant geprogrammeerd op een festival ten voordele van een bijstandsorganisatie. In 1918 was Irène een van de Belgische componisten tijdens een concert met kamermuziek waarvoor een vrije bijdrage gevraagd werd ten voordele van de Belgische krijgsgevangenen. In datzelfde jaar stond haar orkestwerk Ommeganck (toen onder de titel Cortège de joyeuse entrée) op het programma van een Gala patriotique in de Gentse opera, waarbij de opbrengst van de verkoop van het programmablaadje naar de Hulpkas voor oorlogsslachtoffers ging.   

Simple amateur

Geen van die orkestwerken is ooit in druk verschenen, laat staan dat er opnames van te vinden zouden zijn. Aangemoedigd door de enthousiaste reacties van publiek en musici verlangde Irène er nochtans naar dat haar composities uitgegeven zouden worden. Haar man sprak zijn connecties aan en probeerde uitgeverijen te overtuigen. Hij benadrukte daarbij dat Irènes oogmerk louter menslievend was – bekend worden was volgens hem niet haar doel. Hij omschreef haar als ‘une bonne musicienne, mais simple amateur’ – amateur in de ware betekenis van ‘liefhebber’.

De Brusselse uitgeverij L’art belge was uiteindelijk bereid een vioolsonate en drie liederen (waaronder Les litanies d’amour, op. 48, hier uitgevoerd door Pauline Lebbe) uit te geven. De voorwaarde was wel dat het echtpaar zelf de kosten zou dragen (3.400 frank plus auteursrechten voor de teksten). Maar de deal ging blijkbaar niet door, want er is geen uitgave bij L’art belge terug te vinden. Door de inspanningen van haar echtgenoot kregen Irènes composities wel uitvoeringen tot in Frankrijk, Engeland en Amerika. 

Ondertussen bleef Irène componeren: cellosonates, een strijkkwartet, liederen, enz. In 1923, twee jaar na de onverwachte dood van haar man, probeerde ze opnieuw werk gepubliceerd te krijgen. Deze keer klopte ze aan bij de Gentse uitgever Paul Struyf – haar Fransgezinde man had enkel bij Franse en Brusselse uitgevers geprobeerd. Overigens, merkt Pauline op, is Irènes ‘hybride profiel, te Vlaams voor de franskiljons en te Frans voor de flaminganten’ ook een mogelijke verklaring waarom de Gentse componiste maar moeilijk een plek veroverde.

Uiteindelijk financierde Irène bij Struyf zelf de uitgave van Six mélodies (zang met begeleiding), in een oplage van 500 exemplaren. Van de bundel Les heures (op zes gedichten van Emile Verhaeren) en Six préludes voor piano solo liet ze 50 exemplaren drukken. Dat is niet bepaald veel; om die terug te vinden is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Alles samen zijn tijdens haar leven 14 opusnummers verschenen: 6 pianowerken en 8 liederen. Haar hele oeuvre reikt tot opusnummer 95, plus minstens 4 ongenummerde stukken.

Als de poten van een spinnetje

Ik heb enkele partituren kunnen krijgen via pianiste Katrijn Friant. Zij heeft samen met violist Paul Klinck eind jaren negentig de allereerste en tot nog toe enige cd met werk van Irène Fuerison opgenomen. Op het donkergrijze hoesje staan alleen wat brailletekens, geen inhoudstafel: Paul Klinck, tevens producent, wilde dat we ons als de componiste zelf zouden voelen. De toelichting wordt gegeven in de laatste, gesproken track. Het zijn stuk voor stuk liefelijke, zangerige, kleurrijke werken met een opmerkelijke harmonische ontwikkeling. 

Een van Irènes preludes, het vrij korte opus 65, staat nu op mijn piano. Er staan flink wat mollen aan de sleutel, en daarbovenop wordt voortdurend gemoduleerd. Mijn vingers wordt geen moment rust gegund. Als de poten van een spinnetje wiegelen ze in één vloeiende beweging van de ene maat naar de andere. Al bij al is het niet zó moeilijk – het lijkt het eenvoudigste werk van de cd – en het doet me verlangen naar meer. Hoewel op het eerste gehoor flink wat uitdagender hoop ik dat bijvoorbeeld ook het sprankelende opus 67 me wel kan lukken. En nog liever zou ik een van de duo’s met viool spelen.

Irène Fuerison: prelude opus 65, door Katrijn Friant.
Irène Fuerison: prelude opus 67, door Katrijn Friant.
Irène Fuerison: Largo uit de vioolsonate opus 25, door Katrijn Friant en Paul Klinck.

Lastige afweging

Pauline en ik zijn alvast overtuigd: Irène Fuerison is het ontdekken waard. Pauline probeert dat dus met haar voorstelling Het lied van de haard. Eenvoudig gaat dat niet. Ze had in het najaar van 2021 twee voorstellingen gepland, maar die zijn allebei afgelast wegens … gebrek aan belangstelling. ‘Ergens begrijp ik dat ook wel’, zegt Pauline, ‘er stond immers geen bekende naam op de affiche. Misschien zou ik die drie vrouwen beter combineren met een Schubert of zo. Maar dat is het tegendeel van wat ik wil doen. Het is een lastige afweging, want nu hebben ze helemaal geen aandacht gekregen. Misschien moet ik subsidies proberen te krijgen, zodat men geen inkom hoeft te betalen?’

Mogelijk had de tegenvallende kaartenverkoop ook wel te maken met corona. In ieder geval is het nu een bijzonder lastige periode, vindt Pauline. ‘De kans dat een voorstelling niet kan doorgaan wegens besmetting of quarantaine is groot. Toch ga ik het er niet bij laten, want iedereen die de werken al hoorde, heeft me verzekerd dat de muziek van deze drie componistes écht goed is. Vooral over Irène krijg ik verbijsterde reacties: hoe is het mogelijk dat we deze componiste nog niet kenden?’

‘Ik stel vast dat ik slechtgezind word als mensen iets negatiefs over Irène durven te zeggen’, besluit Pauline. ‘Ze is een soort vriendin geworden, mijn protegeetje.’ 

___________

Info

  • Pauline Lebbe: Irène Fuerison – Hoe een Gentse componiste uit het muzieklandschap verdween, Forum+, februari 2021
  • Luister naar Les litanies d’amour en J’ai cherché trente ans door Pauline Lebbe (zang) en Peter Jeurissen (piano).
  • Cd met 6 preludes voor piano en 3 duo’s voor piano en viool, door Katrijn Friant (piano) en Paul Klinck (viool), PKP 015, te bestellen bij paulklinck@hotmail.com.
  • Ik speel de prelude opus 65 tijdens een lezing op maandag 21 februari in bibliotheek Driehoek in Ekeren.
  • Van Irène Fuerison zijn geen portretten terug te vinden. Pauline Lebbe illustreert het verhaal van de componiste graag met het schilderij La musique russe van James Ensor, dat een pianiste op de rug toont. Irènes dochter Madeleine zou bij legaat vijf Ensors hebben nagelaten. 

___________

Krijg mijn notities in uw mailbox

Lees meer notities



Clémentine, het meisje van de piano

Notities Posted on 30 december 2021 21:07

Als piano’s zouden kunnen vertellen, hoeveel boeiende verhalen zou dat niet opleveren? Veerle Deknopper schreef zo’n verhaal. Ze laat een meer dan honderd jaar oude Pleyel herinneringen ophalen aan een pienter meisje dat het in het begin van de twintigste eeuw vanuit een sterke overtuiging ver wist te schoppen. De piano biedt een originele insteek voor een historische roman. Al kon het nog beter.

De aanzet tot Clémentine, het meisje achter de piano was de toevallige vondst van een historisch waardevolle piano. Toen amateurpianiste Veerle Deknopper in een kringloopwinkel in Mechelen even het deksel van een oud instrument oplichtte om de toetsen te voelen en de naam Pleyel zag staan, besefte ze onmiddellijk dat ze oog in oog stond met een bijzonder exemplaar. Via het serienummer achterhaalde ze dat de befaamde Parijse pianobouwer Pleyel het instrument gebouwd had in 1893. Eenzelfde model belandde destijds bij Claude Debussy.

Veerle haalde de Pleyel in huis voor 60 euro, terwijl op dat moment een gelijkaardig instrument – gerestaureerd weliswaar – in Frankrijk te koop bleek te staan voor 18.000 euro. Het was zo’n verhaal te mooi om waar te zijn en het werd dan ook gretig opgepikt door de pers. Ik zal wel niet de enige geweest zijn die in die dagen een ommetje maakte langs een kringloopwinkel… 

Vragen van journalisten over de potentiële financiële waarde van het instrument hadden haar echter danig geënerveerd, vertelde Veerle op de boekvoorstelling in haar café De Floeren Aap, in de schaduw van de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. ‘Besef je wel wat die piano allemaal heeft meegemaakt? Twee pandemieën! Misschien wel moffen die erop gespeeld hebben’, foeterde ze. Als die piano kon vertellen…

Gabriël, een echte, zachte man

En zo zette de Pleyel haar aan het dromen, legt ze ook uit in de epiloog (die ze vooraan in haar boek plaatste). Ze dacht terug aan haar eigen kindertijd, en hoe gehecht ze toen was aan de buffetpiano waarop ze leerde spelen. Voor haar is piano – anders dan wat Van Dale en ook ikzelf vinden – geen vrouwelijk woord. Haar piano was ‘een echte man, een zachte man’, die alles van haar wist en haar nooit zou verraden of verlaten. Wat als ze die oude Pleyel van de kringloopwinkel nu ook eens een beste vriendinnetje zou schenken, dacht ze. En zo liet ze Gabriël-de-piano het verhaal van Clémentine vertellen, een meisje dat opgroeide in een Brusselse bourgeoisfamilie in het begin van de 20ste eeuw. 

Veerle bekende dat ze in haar historische roman nogal wat herinneringen aan haar eigen kindertijd maar ook het recentere verleden verwerkt heeft. Zo had ze bijvoorbeeld, net zoals Clémentine, een pianoleraar die het voor haar ‘verkloot’ heeft. Maar ze wilde er ‘geen melig verhaal van een ongelukkige jeugd van maken’. En dat is het ook niet geworden. Veerle en met haar Gabriël-de-piano vertellen met lichtheid, vertedering en vooral veel bewondering over een meisje dat haar nek durfde uit te steken.

Het pientere bourgeoiskind Clémentine heeft lef en bewandelt paden die toen voor vrouwen nauwelijks toegankelijk waren. Ze durft een grote mond op te zetten tegen een muziekrecensent, en hem op zijn eigen terrein te verslaan door zelf recensies te gaan schrijven. Die verschijnen onder een (mannelijk) pseudoniem in diverse kranten.

Tijdens de Groote Oorlog kan Clémentine uitwijken naar het neutrale Nederland om aan de slag te gaan op een echte redactie – als vrouw dus. Maar met haar hart verlangt ze al gauw terug naar Brussel, naar haar Gabriël, maar ook naar een Duitse (homoseksuele) soldaat die in haar ouderlijke huis ingekwartierd is. Uiteindelijk trekt ze naar het front in Ieper om er gewonde soldaten te gaan verzorgen.

Gemiste kans

Veerle Deknopper heeft er een vaak hartverwarmend verhaal van gemaakt, zo een waarvoor je ’s winters onder een dekentje in de zetel kruipt, met een warme thee of een glas rode wijn erbij. Als vrouw aan de piano ben ik zelfs wat ‘jaloers’ op haar originele idee om via het instrument het verhaal van dat meisje aan de piano te vertellen. Al fronste ik soms wel de wenkbrauwen, want hoe kan Gabriël bepaalde zaken weten? Hij kan bezwaarlijk getuige geweest zijn van alle gebeurtenissen en het is ook niet zo dat Clémentine altijd bij hem ‘op schoot’ op verhaal probeerde te komen.

Anderzijds had het relaas nog veel dieper en verder kunnen gaan. Een gemiste kans vind ik het bijvoorbeeld dat de piano nauwelijks zijn eigen verhaal vertelt. Over zijn maker in Parijs. Of over befaamde pianisten zoals Debussy die hem mogelijk bespeeld hebben. Er duiken ook wel wat historische figuren op, zoals de Nederlandse componist Alphons Diepenbrock of de Mechelse sopraan Berthe Seroen, voor wie de auteur wellicht veel bewondering heeft. Jammer dat ze ons er dan niet uitgebreider kennis mee laat maken. Met haar gedegen kennis van de muziekwereld was Veerle Deknopper, zelf recensente van de website Cultuurpakt, vast in staat die extra dimensie toe te voegen. Maar zo’n verhaal schrijf je niet in enkele maanden tijd. 

Betweters en kommakommandanten

Clémentine – en met haar ook de auteur – rekent af met een bepaalde (soort) recensent. Bij de beleving van kunst is het volgens Clémentine véél belangrijk wat je voelt dan wat je weet. Recensent Ludovic (geïnspireerd op een collega uit Deknoppers verleden) vindt ze echter het type ‘betweter’. Moeilijk heeft Clémentine het ook met ‘leeghoofden’, de categorie waaronder ze haar pianoleraar klasseert. En dan is er nog de ‘kommakommandant’, ‘het type dat je zou aanspreken op een gelegenheid om je te wijzen op de interpunctie in je artikels’.

En nu wordt het voor mij heikel om dit boek nog verder te recenseren. Het plaatst me voor een dilemma: ga ik ook in op de tekortkomingen van de tekst, terwijl het hoofdpersonage herhaaldelijk aangeeft dat ze daar lak aan heeft? ‘Wat heeft de lezer van een krant [van recensies, vja] eraan om een hoop negatief gedoe te lezen? Gaan we zo cultuur in ons hart laten leven?’ (p. 131)

Maar als ik, als gewezen eindredactrice, nu zou zwijgen over het onaanvaardbaar hoge aantal taalmankementen in de tekst, dan neem ik mezelf niet ernstig. Veerle Deknopper, zich ervan bewust dat ze niet foutloos schrijft, maakte er op de boekvoorstelling geen geheim van dat ze haar tekst liet nalezen door een bevriende leraar. Voor haar uitgeverij (Aspekt) volstond dat blijkbaar. Gelukkig ligt de tijd achter ons dat Nederlandse uitgeverijen teksten van Vlaamse auteurs, vaak niet van de minste, lieten herschrijven. Maar hier was toch wel wat meer redactie wenselijk/noodzakelijk geweest. ‘U moet totaal schaamteloos neerschrijven wat u ervaren hebt’, zegt recensente Clémentine. En zo doet ook haar geestelijke moeder het. Ze beschikt over een erg vlotte pen, maar misschien is die wel té vlot? Een beeldrijke taal is daarom nog niet literair of op zijn minst correct. Haar besef vertelde haar… Of: Clémentine maakte er zich een gedacht van… Of: ik boezem niets kwaads in… Dat is geen dichterlijke vrijheid, dat is kromtaal. 

En dan zwijgen we nog over de echte taalfouten. Het consequente maar ronduit storende gebruik van ondanks als voegwoord bijvoorbeeld: Ondanks ze zulke wijsneuzen steeds zeer taalkundig correct en accuraat van repliek diende… Of wat te denken van het woordenboek Van Daele?Het is ook niet vas te promener maar va… Het is niet entre-acte maar entr’acte, niet Te Lourdes in de bergen maar op,niet Méphistotéles maar Méphistophélès of Mephistopheles, enzovoort. Al zal Veerle Deknopper dit wellicht afdoen als ‘haar willen betrappen op foutjes’ (p. 51), ik vind dat vooral haar uitgeverij een ernstige blaam verdient.

Wie echter niet zo taalgevoelig is of er geen aanstoot aan neemt, krijgt met Clémentine, het meisje aan de piano enkele uren leesplezier cadeau.

______________________

Veerle Deknopper – Clémentine, het meisje van de piano – 2021, Uitgeverij Aspekt, 205 p.

Krijg mijn notities in uw mailbox

Lees meer notities



Volgende »