Het wordt stilaan een traditie op tweede kerstdag: naar De Doelen in Rotterdam voor het Chopin-recital van Eliane Rodrigues. Dit jaar was het de derde keer dat ik in Wijnegem met enkele tientallen andere muziekliefhebbers op de gecharterde autocar stapte.

© vja

Zouden we, zoals vorig jaar, weer getrakteerd worden op hilarische toestanden? Na nauwelijks drie maten stopte Eliane toen prompt met spelen toen ze een mankement aan de pedaal ontwaarde. Vervolgens verdween ze met vleugel en al onder het podium en kwam ze weer naar boven met een vervanginstrument. Als een duveltje uit een doosje. (Het filmpje daarvan nog niet gezien? Op het wereldwijde web ging het binnen de kortste keren viraal.)

Nee, niets onvoorziens deze keer. Tenzij dan dat Eliane tussen twee stukken door even wegliep van de piano om een oude vrouw die de zaal verliet snel een kerstroos toe te stoppen die tot de versiering van het podium behoorde. Spontaan en sprankelend, zo kennen we deze concertpianiste, laureate van de Koningin Elisabethwedstrijd. Dat Thomas-die-het-hard-speelt aan het einde van zijn slotconcert ook even van het podium wegliep: hij heeft het van geen vreemden. Of was het in Rotterdam de lerares die de leerling kopieerde?

Wedergeboorte

Maar deze editie was om een andere reden bijzonder, want Eliane deelde de piano met haar dochter Nina Smeets. Voor mij een primeur, al had ik ze wel al samen geïnterviewd voor mijn boek Vrouw aan de piano.

Dat gebeurde naar aanleiding van Nina’s debuut als componiste. Aan Project Reborn, een bundel van negen pianowerken, bleek een heel verhaal verbonden. Over Nina’s wedergeboorte, nadat ze als kleuter weken in coma had gelegen. Spoilen ga ik hier niet doen, daarvoor moet u uiteraard mijn boek lezen, maar haar ontwaken had iets te maken met een speelgoedcassetterecorder en een pianoconcerto van Mozart.

Nina had voor het interview haar moeder meegebracht, want dat moest maar eens in herinnering gebracht worden: ook zij is componiste. Eliane vertelde me hoe ze op haar tweeënhalf al met één vingertje pianospeelde en niet veel later een walsje voor haar moeder componeerde. Op haar zevende zijn in haar geboorteland Brazilië twee boekjes met haar ‘pianomethode’ uitgegeven. ‘Ik ben een zeer gedreven muzikante, met veel temperament’, wist ze. ‘Maar componeren vergt rust. Eigenlijk hebben vrouwen daar de tijd niet voor. Toch moeten we die durven te nemen, een pauze inlassen in onze activiteiten.’

Oosterse prinsessen

Geen eigen muziek echter op het kerstrecital. In de Doelen speelt Eliane met kerst traditiegetrouw Frédéric Chopin. Dit jaar onder meer enkele van zijn onovertroffen nocturnes. Terwijl ik dit uittik, luister ik naar Elianes gloednieuwe dubbel-cd – ik kon het na het concert niet laten deze integrale te kopen, ook al heb ik al een sublieme versie van Angela Hewitt. Als ik de twee nocturnes herken die ik jaren geleden zelf gespeeld heb, krijg ik bijna het schaamrood op de wangen. Zo zouden die dus moeten klinken… (Maar nee, zo wíl ik absoluut niet denken, want dan zou ik nooit nog piano mogen spelen.)

© vja

Met Nina speelde Eliane vierhandig twee delen uit Sheherazade van Nikolai Rimsky-Korsakov. Als twee oosterse prinsessen, met hun glinsterende goudkleurige jurken en galahandschoenen-zonder-handschoenen ofte armwarmers, zo zaten ze daar. Dicht tegen elkaar, pianostoelen lichtjes naar elkaar toe gedraaid, de vier handen bijwijlen bijna in elkaar verstrengeld. Terwijl Eliane, die de hoogste partij voor haar rekening nam, in het begin met haar linkerhand nog niet hoefde te spelen, legde ze die in Nina’s rug. Zo teder.

Toen vroeg ik het me plots af: heb ik al ooit met mijn dochter samengespeeld? Toen Laura tien jaar geleden aan haar piano-opleiding begon, had ik het me wel eens voorgesteld. Dat we bijvoorbeeld samen Ma Mère l’Oye van Maurice Ravel zouden spelen, het charmante vijfdelige werk dat ik ooit aan de muziekacademie met een medestudente heb gespeeld. Ik denk dat ik het zelfs eens heb voorgesteld aan Laura’s pianoleraar: als hij een pianopartner zocht voor mijn dochter, dan wilde ik wel inspringen. Het is er tot nu toe nooit van gekomen.

Goed voornemen

Weer thuis in Antwerpen polste ik haar voorzichtig. Of we niet eens moesten overwegen iets samen te doen? Ik had van mijn inmiddels twintigjarige dochter een ontwijkend antwoord verwacht. ‘Ik speel geen klassieke muziek meer’, bijvoorbeeld. ‘Maar nee, mama, ik ben niet zo principieel’, zei ze daarover. Ze had er wel zin in. Ik meende zelfs een twinkeling in haar ogen te zien.

Dat het dan wel een werk van een vrouwelijke componiste zou worden, voegde ik er nog gauw aan toe. Want daarin ben ík – voorlopig – nog wel principieel: in het raam van mijn boek over vrouwelijke componistes speel ik alleen nog maar werk van vrouwen. Als compensatie voor het eenzijdig mannelijk repertoire uit mijn jeugd. Het evenwicht zal nooit hersteld kunnen worden, vrouwen hebben door historische omstandigheden nu eenmaal veel minder gecomponeerd. Maar wat ze geschreven hebben, verdient het (her)ontdekt te worden.

‘Ken jij wel quatre-mains van vrouwen?’, wilde Laura voor alle zekerheid weten. Ik kon niet meteen titels opsommen, maar uiteraard bestaan ze. Alvast Fanny Mendelssohn, Cécile Chaminade, Mel Bonis en Germaine Tailleferre, allemaal componistes die in mijn boek de revue passeren met werk voor piano solo, hebben óók voor vier handen gecomponeerd.

‘Als het mooie stukken zijn, wil ik die wel spelen’, knikte ze verwachtingsvol. We vinden er vast en zeker, dochter. Want uiteraard (bis) zijn mooie quatre-mains geen mannelijk privilege. Wat men niet kent, kan men niet leren waarderen. Dat heb ik in mijn zoektocht van de voorbije jaren naar vrouwelijke componistes wel geleerd.

En kijk, daarmee hebben we ons goede voornemen voor het nieuwe jaar: moeder en dochter in 2018 vierhandig aan de piano.