Arvo Pärt kennen we allemaal. In september wordt hij 86. Stel dat hij zou overlijden. De hele wereld zou het weten. De hele wereld zou in rouw zijn.
Welnu, zijn landgenote en collega-componiste Ester Mägi (1922) was goed op weg om in januari haar 100ste verjaardag te vieren. Maar net twee maanden geleden, op 14 mei, is ze overleden. En geen haan die er hier naar gekraaid heeft…
Al stond ze ook in haar eigen land wat in de schaduw van Pärt (1935), en ook van Erkki-Sven Tüür (1959), Ester Mägi werd er wel beschouwd als de ‘first lady’ van de Estse muziek en ze werd er ook bekroond met ettelijke prijzen. Luister naar haar muziek en je vraagt je oprecht af waarom zij niet in dezelfde mate als haar mannelijke collega’s is doorgebroken. Pärt voelde overigens ‘een grote affiniteit met haar muzikale gevoeligheid’. Mägi was lang geleden zijn docente muziektheorie en bracht vanaf de jaren 1960 vele zomers bij hem door in Laulasmaa, in de bossen die haar erg inspireerden. ‘Kijk naar buiten door eender welk venster en je ziet een schilderij.’
Ik was me ervan bewust dat ze al erg oud was – en hield me enigszins klaar om een in memoriam te schrijven of op zijn minst mijn notitie van 2019 opnieuw te delen. Ik schreef toen aan de hand van Mägi’s Lappländische Weisen of joiks (1987) een soort voorbeschouwing bij onze reis naar Lapland van die zomer.
Nu verneem ook ik geheel toevallig haar overlijden, al googelend terwijl ik wat voorbereidingen tref voor een concert over en door vrouwen aan de piano, op vrijdag 26 november in Opus 4 in Antwerpen. Uiteraard aarzel ik nu geen moment meer om voor dat concert de vier joiks op het programma te zetten die ik destijds onder begeleiding van mijn Estse pianolerares Heli Jakobson heb ingestudeerd. Ze passen trouwens ook perfect bij de schilderijen van Dirk, eveneens geïnspireerd door het Baltische en Scandinavische noorden, die dan ook te zien zullen zijn.
Reis ondertussen nog even mee naar magisch/mägisch Lapland met mijn notitie. En luister naar de Lappländische Weisen in een uitvoering van de Estse pianist Peep Lassmann, die destijds ook de première verzorgde.
Als ik haar joiks in november speel, hoop ik dat ik er – op een heel bescheiden manier – toe kan bijdragen dat Ester Mägi hier alsnog de erkenning krijgt die ze verdient. Want Estland is muzikaal zoveel rijker dan Arvo Pärt alleen.
Het aantal werken dat vrouwelijke componistes uit voorgaande eeuwen ons hebben nagelaten is veel kleiner dan de erfenis van hun mannelijke collega’s. Dat kunnen we niet ontkennen. Maar dat betekent geenszins dat hun rol en hun betekenis in het muziekleven te verwaarlozen waren. Neem nu Nadia Boulanger. Zelf noemde ze haar composities ‘nutteloos’ en een ‘blijk van onbekwaamheid’. Al hoeven we het daar geenszins mee eens te zijn, als muziekpedagoge verdient ze zeker nog veel meer respect. Met haar boulangerie leverde ze (wereldvermaarde) musici af als broden. De Nederlandse violiste Merel Vercammen en de Russische pianiste Dina Ivanova eren haar nu met hun gloednieuwe cd The Boulanger Legacy. Behalve composities van Nadia en haar zus Lili staat er werk op van haar studenten Leonard Bernstein, Grażyna Bacewicz en Astor Piazzolla. Een pareltje van een cd waarmee het jonge duo ons (andermaal) op ontdekkingsreis stuurt.
Hoewel ze in 1908 de tweede prijs behaalde in de prestigieuze wedstrijd Prix de Rome, zag Nadia Boulanger (1887-1979) zichzelf niet als componiste. Zeker niet nadat haar jongere zus Lili, als eerste vrouw in de geschiedenis, er vijf jaar later in geslaagd was wel de eerste prijs te winnen. Na het vroegtijdige overlijden van Lili (1893-1918) stopte Nadia met componeren. De rest van haar lange leven zou ze zich toeleggen op het promoten van het werk van haar zus. Wereldwijd vermaard werd ze echter als muziekpedagoge. Ze gaf les aan de École Normale de Musique de Paris en het Conservatoire Américain in Fontainebleau, waarvan ze van 1948 tot 1978 directrice was. Legendarisch waren haar woensdagmiddagklassen in haar appartement, waarbij ‘Mademoiselle’ – ze bleef ongehuwd – voor een menigte liefhebbers aan haar piano composities analyseerde.
Hoeveel musici ze precies heeft opgeleid, is niet bekend. Maar ze waren met zeer velen. Verwijzend naar haar achternaam had men het lachend over haar boulangerie, waar ze componisten, musici en docenten aan de lopende band afleverde als waren het broden. Ze kwamen uit alle windstreken, zelfs uit verschillende muziekrichtingen, en velen bepaalden mee het muzikale gezicht van de 20ste eeuw: van Darius Milhaud over Leonard Bernstein, John Eliot Gardiner en Aaron Copland, tot Astor Piazzolla, Quincy Jones, Michel Legrand, Daniel Bahrenboim en Philip Glass. Ned Rorem vroeg zich zelfs ironisch af of hij misschien de enige Amerikaanse componist was die niet bij haar in de leer was gegaan.
Gezien haar bescheiden compositorische erfenis zijn er niet zoveel cd’s met haar eigen werk te vinden. Er is de intussen bijna 30 jaar oude cd Thème et Variations van haar laatste student, Emile Naoumoff, die nog meer dan aan Nadia een huldebetoon is aan Lili. Composities van Nadia zijn sporadisch ook te horen op verzamel-cd’s. Eigenlijk was het wachten tot 2017 vooraleer er een (dubbel-)cd uitkwam die exclusief aan haar gewijd was: Mademoiselle – Première Audience, met daarop zowaar ook Unknown Music of Nadia Boulanger.
In stijgende lijn
Sindsdien lijkt de belangstelling voor de legendarische Française in stijgende lijn te gaan, al ligt de focus nog steeds amper op haar compositorische kwaliteiten.
Vorig jaar bracht het label Decca onder de titel Nadia Boulanger – Icon vijf historische elpees opnieuw uit als cd. Het gaat om opnames van Nadia’s vocale en instrumentale ensemble waarmee ze in de jaren vijftig als dirigente onder meer Monteverdi onder de aandacht bracht.
Eveneens vorig jaar stelde celliste Astrig Siranossian de cd Dear mademoiselle: A tribute to Nadia Boulanger samen, met werk voor cello en piano van Nadia’s collega-docent en levenslange vriend Igor Stravinsky (op wie haar invloed niet te onderschatten is) en haar studenten Elliott Carter, Aster Piazzolla, Philip Glass, Quincy Jones en Michel Legrand. Van Nadia zelf zijn uitsluitend haar Trois Pièces voor cello en piano te horen. Aan de piano: oud-student Daniel Barenboim.
De beste versie van zichzelf
En nu is er dus de gloednieuwe cd van de Nederlandse violiste Merel Vercammen en de Russische pianiste Dina Ivanova. Ook daarop slechts één stuk van Nadia: het eerste deel van de Trois Pièces voor cello en piano, die Merel – bij gebrek aan vioolwerk van Nadia – transcribeerde voor haar eigen instrument. Zeer geslaagd – die ijle klank! – en jammer dus dat delen 2 en 3 er niet bij zijn. Daarnaast trakteert het duo ons op drie werken van zus Lili: Nocturne, Cortège (waarvan ikzelf momenteel de versie voor piano solo instudeer!) en D’un matin de printemps. Maar de focus ligt ook hier op Nadia’s studenten, met name de Amerikaan Leonard Bernstein, de Poolse componiste Grażyna Bacewicz en ook hier de Argentijn Astor Piazzolla.
Merel Vercammen: ‘Het is bijzonder om te zien dat ze zoveel jonge kunstenaars heeft geïnspireerd. Het meest fascinerende aan Boulanger is dat haar vele studenten allemaal erg van elkaar verschillen. Ze moedigde hen aan om de beste versie van zichzelf te worden.’
Van Piazzolla (1921-1992), die halverwege de jaren vijftig contact zocht met Nadia Boulanger, weten we bijvoorbeeld dat ze hem aanmoedigde zijn eigen tanguero-kleuren niet te verwaarlozen. Piazzolla nam haar advies ter harte en versmolt tango met jazz en stijlelementen uit de klassiek muziek, wat leidde tot zijn herkenbare stijl. Piazzolla, dit jaar 100 jaar geleden geboren, droeg zijn bekende Grand Tango oorspronkelijk op aan de vermaarde cellist Mstislav Rostropovich. Merel speelt ook hier dus een bewerking voor viool, geschreven door de Russische componiste Sofia Goebaidoelina. Om het juiste gevoel voor ritme en timing te krijgen ging ze les volgen bij bandoneonist Leo Vervelde. Zeer zuiver, mooi! (Luister hier).
Leonard Bernstein (1918-1990) was een van de laatsten die Nadia gesproken hebben vooraleer ze in 1979 op 92-jarige leeftijd overleed. De zevendelige vioolsonate op de cd schreef hij in 1939 in zijn puberjaren, en behoort eigenlijk niet tot Boulangers legacy, want toen kenden ze elkaar nog niet. Hoe dan ook zou Mademoiselle een sturende rol spelen in zijn carrière. Hij hergebruikte de melodie van de vioolsonate, zijn enige werk voor viool, in zijn tweede symfonie, The Age of Anxiety. Voor mij is het een aangename kennismaking met werk van de man die we ons toch vooral herinneren als dirigent en componist van de Broadway-musical West Side Story.
Meest ondergewaardeerde componiste
De cd van Merel Vercammen en Dina Ivanova heeft me nu vooral aangemoedigd me te verdiepen in de Poolse Grażyna Bacewicz (1909-1969). Ik had wel al een vijftal cd’s met werk van haar, maar ze konden me tot nog toe niet echt bekoren – excuus Krystian Zimerman en co. De sonate die Merel en Dina hier uitvoeren spreekt me daarentegen wel aan. Wellicht heeft de puike uitvoering daar veel mee te maken. (Beluister hier een fragment.) Bij deze zet ik Grażyna Bacewicz nog wat hoger op mijn lijstje ‘te ontdekken componistes’.
Merel Vercammen vindt Bacewicz alvast de ‘meest ondergewaardeerde componiste van de 20ste eeuw’. Wist u dat de Poolse, die zelf violiste was, onder andere zeven vioolconcerti, vier symfonieën, twee celloconcerti, een pianoconcerto, zeven strijkkwartetten, vijf vioolsonates en nog een reeks solowerken voor viool gecomponeerd heeft? Met haar vierde strijkkwartet won ze in 1951 de eerste prijs in de Internationale Competitie in Luik. Haar vierde symfonie werd in Polen bekroond en haar zevende vioolconcert kreeg in 1965 zowaar de tweedeprijs voor compositie bij de Koningin Elisabethwedstrijd.
Er valt dus wel wat te ontdekken op deze cd. Heerlijk toch, jonge muzikantes die de begane paden durven te verlaten en ons nieuw of althans onbekend werk – en dan nog van vrouwelijke componistes – voorschotelen.
Haute-couture voor Brits koninklijk huis
Het is trouwens niet de eerste keer dat ze dan doen. Ook op hun eerste cd, Symbiosis uit 2019 (gerealiseerd dankzij crowdfunding), staan twee schitterende composities van vrouwen, eveneens ontdekkingen, zowel de werken als de componistes.
De eerste is de sonate in D Minor van Poldowski, zowaar een in Elsene geboren componiste. Poldowski is het pseudoniem van Régine Wieniawski (1879-1932), dochter van de Poolse vioolvirtuoos en componist Henryk Wieniawski en een Britse moeder. Sommige werken heeft ze gepubliceerd onder de naam Irène Wieniawska, maar ze wilde niet voortsurfen op de naamsbekendheid van haar vader of haar man, een adellijke Brit. Als Lady Dean Paul verkoos ze daarom het pseudoniem Poldowski. Ze schreef laatromantische composities en als virtuoze concertpianiste reisde ze door heel Europa. Tegelijk ontwierp ze in haar nieuwe thuisland haute-couture voor het Britse koninklijke huis. Kortom, een (componisten)leven dat erom smeekt verder geëxploreerd te worden.
Het tweede werk is een creatie: Sprookjes van de Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar (1993), een opdrachtwerk dat volgens de Volkskrant een ‘hit’ werd op Radio 4.
Ten slotte staat op Symbiose ook nog een veel bekender werk, maar in een loepzuivere uitvoering: de sonate in A van César Franck. Al sinds haar vijftiende is dat haar lievelingsstuk voor viool en piano, zegt Merel Vercammen daarover. ‘Ik heb aan deze sonate jarenlang met al mijn leraren geschaafd en ze daarna op vele concerten gespeeld, waardoor mijn interpretatie van dit stuk eigenlijk mijn gehele artistieke ontwikkeling omvat. Toen ik de sonate voor het eerst met Dina speelde, een ‘klavierleeuwin’ pur sang, voelde het zo natuurlijk. Het was vanaf het begin duidelijk dat we dit op cd moesten brengen.’
Voordeel van de lockdown
Merel Vercammen (1988) studeerde onder meer aan het Royal College of Music in Londen. Haar medespeelster Dina Ivanova (1994) leerde ze in 2017 kennen op het Liszt Concours in Utrecht waar Dina de derde prijs en de publieksprijs won.
Op de Internationale Vrouwendag in 2020 speelden ze tijdens een uitzending van Podium Witteman Lili Boulangers Nocturne. Daar kregen ze zin om zich verder te verdiepen in de zussen Boulanger. Omdat er geen vioolwerk van Nadia beschikbaar is, verruimden ze hun interesse naar haar studenten. Met de voorliggende cd The Boulanger Legacy tot gevolg. ‘Een voordeel van de lockdown’, zegt Dina daarover in dit promofilmpje, ‘we hadden veel tijd om te repeteren.’
In 2019 bracht Merel nog een opmerkelijke cd uit: The Zoo, met niets dan geïmproviseerde werken, waarbij ze telkens een andere medespeelster of -speler heeft. In een interview zei ze:
‘De schoonheid zit juist in de imperfectie. Dat is wat muziek levendig maakt.’ Noch op deze cd, noch op de andere twee heb ik haar en haar compagnons kunnen betrappen op enige imperfectie, integendeel. Levendig en doorleefd is hun muziek hoe dan ook.
Ten slotte wil ik Female Classical composers 20th & 21st century niet onvermeld laten, een afspeellijst op Spotify met Merels persoonlijke selectie van haar favoriete componistes. ‘Music written by awesome composers who happen to be female’, goed voor zomaar even 10 uur en 25 minuten muzikaal genot. Wie nu nog durft te beweren dat vrouwen geen prachtige muziek hebben geschreven… Ik vind er alvast zeer veel inspiratie in om mijn ontdekkingsreis voort te zetten.
__________ • Lees meer over Nadia en Lili Boulanger in mijn eerdere notitie Van Nadia naar Philip, leven in muziek. • De cd The Boulanger Legacy is uit bij het label trptk en is, net zoals Symbiosis en The Zoo te bestellen via www.merelvercammen.com. • De drie cd’s zijn ook te vinden op Spotify, The Zoo ook op YouTube.
Op deze blog hou ik notities bij over wat me bezighoudt als amateurpianiste, als vrouw aan de piano. Deze notities bouwen voort op mijn boek Vrouw aan de piano, dat verschenen is bij Uitgeverij Vrijdag/Pelckmans.