Blog Image

Blog

Louise neemt revanche in tienvoud

Notities Posted on 29 augustus 2020 23:58

Dan staat je symfonie na meer dan anderhalve eeuw ein-de-lijk nog eens op het programma in België en steekt een of ander virus daar een stokje voor. Het overkwam de 19de-eeuwse Franse componiste Louise Farrenc in de lente van het dystopische jaar 2020. Maar zo gemakkelijk liet ze zich deze keer niet doen. Ze neemt revanche, in tienvoud zelfs. Zoveel keer voert Symfonieorkest Vlaanderen in september haar derde symfonie uit. Hieronder het uitgebreide portret dat ik van haar schetste naar aanleiding van de concertreeks en dat intussen verscheen in het Nederlandse muziektijdschrift De Nieuwe Muze.

Louise Farrenc,
uniek als componiste, uniek in Frankrijk

Dit artikel verscheen ook in De Nieuwe Muze. Klik voor de pdf.


Onder leiding van de Estse dirigente Kristiina Poska neemt Symfonieorkest Vlaanderen het initiatief voor een concertreeks die in meerdere opzichten ‘uniek’ genoemd mag worden. Op het programma staat een werk dat anderhalve eeuw geleden al eens in België te horen was, maar daarna nooit meer. Omdat het gecomponeerd werd door een vrouw? Hoe dan ook doet haar naam slechts bij weinigen een belletje rinkelen: Louise Farrenc. Nochtans was deze Franse pianiste, pedagoge en componiste in haar tijd, midden 19de eeuw, vrij gerenommeerd in haar geboortestad Parijs.

Een uniek concert dus, maar ook een unieke componiste. Louise Farrenc (1804-1875) neemt een bijzondere positie in, en dat in meer dan één opzicht: als vrouw in de mannenwereld van de klassieke muziek in de 19de eeuw, maar ook in vergelijking met haar componerende tijdgenotes door haar achtergond, haar opleiding en de muziekgenres waaraan ze zich waagde, én in het Franse muziekleven van haar tijd in het algemeen.

Eerst iets over vrouwelijke componistes in de 19de eeuw. Stilaan beginnen ze wat uit de vergetelheid te geraken. Clara Schumann heeft in 2019 behoorlijk wat aandacht gekregen, dankzij haar 200ste geboortedag. Fanny Mendelssohn horen we tegenwoordig ook al eens wat meer. En verder: Mel Bonis, Nadia en Lili Boulanger. Maar Louise Farrenc?

Een zeldzaam portret in olieverf van Louise Farrenc.


Vrouwen hebben zeker altijd gecomponeerd. Dat er zo weinig zijn – althans, we kénnen er weinig – heeft ermee te maken dat ze niet bepaald aangemoedigd werden om zich toe te leggen op een professionele en dus publieke loopbaan in de muziek. Ze waren wel muzikaal actief, maar dan toch vooral privé of in kleine kring. 

Wat de twee bekendsten betreft: Fanny Mendelssohn mocht als kind dan wel een even groot talent tentoonspreiden als haar broer Felix, van haar vader kreeg ze met zoveel woorden te horen dat muziek voor een vrouw alleen maar ‘versiersel’ mocht zijn. Felix deed nauwelijks of geen moeite om haar van het tegendeel te overtuigen. Het wonderkind Clara Wieck werd door haar vader wél heel erg aangemoedigd, maar tijdens haar latere relatie met Robert Schumann kwam zij als componiste toch ook op de tweede plaats. Beide componistes kregen uitsluitend privéonderricht.

Dat is meteen het eerste punt waarop Louise Farrenc zich van haar vrouwelijke collega’s onderscheidt: ze kreeg les van een professor, privé maar mogelijk ook aan het conservatorium. Haar achtergrond is ook helemaal anders dan die van haar Duitse tijdgenotes.

Kunstenaarsfamilie in de Sorbonne

Louise Farrenc, op 31 mei 1804 geboren als Jeanne Louise Dumont, groeide op in een kunstenaarsfamilie met een lange stamboom. Haar moeder kwam uit een schildersfamilie, haar vader en broer, haar grootvader, overgrootvader en betovergrootvader waren allemaal gerenommeerde beeldhouwers en/of schilders, in dienst van koningen en hertogen. In Parijs zijn nog altijd veel werken van hen te bewonderen, in straten en op pleinen en in het Louvre.

Achtereenvolgende generaties van de familie Dumont woonden trouwens in een kunstenaarskolonie in dat koninklijk paleis dat het Louvre toen was. Dat privilege was ingesteld door Henri IV, om de kunstenaars te bevrijden uit de greep van de gilden, maar ook wel om ze in het gareel te houden. Toen Lodewijk XIV besliste van het Louvre een museum te maken voor de kunstwerken van zijn veroveringstochten, liet hij de gemeenschap van zo’n 30 families van schilders, graveurs en beeldhouwers verhuizen naar de Sorbonne. Het is daar dat Louise geboren werd. 

Voor haar maakte kunst dus vanaf haar geboorte deel uit van haar leven. Ze groeide op in een verlicht milieu waarin ze haar talenten volop kon en mocht ontwikkelen. Haar ouders, die overigens pas trouwden na de geboorte van hun oudste twee kinderen, gaven zowel hun zoon Auguste als hun twee dochters Louise en Constance een stevige intellectuele bagage mee. Welke opleiding Louise precies gevolgd heeft, is niet duidelijk. Er zijn nauwelijks persoonlijke documenten van haar bewaard en voor informatie over haar kindertijd moeten we voortgaan op de biografie die haar broer wel gegund was. Haar verdere loopbaan geeft hoe dan ook blijk van die stevige basis.

Louise Dumont wordt Louise Farrenc

Haar eerste lessen piano en notenleer kreeg Louise als zesjarig meisje van haar meter Anne-Élisabeth Cécile Soria, die nog les gevolgd had bij Muzio Clementi. Vanaf haar 15de begon Louise ook harmonie en compositie te volgen bij Anton Reicha, de uit Praag afkomstige componist en muziekpedagoog die les gaf aan het conservatorium van Parijs. Pianolessen volgde ze mogelijk ook bij Johann Nepomuk Hummel en Ignaz Moscheles. 

Aristide Farrenc.

Optreden kon Louise in de Sorbonne, als soliste en als begeleidster, met muzikanten van de kolonie en met anderen. Het is wellicht daar dat ze Aristide Farrenc leerde kennen, een fluitist afkomstig uit Marseille met wie ze op 17-jarige leeftijd trouwde.

Aristide Farrenc werd muziekuitgever en zou op die manier ook een belangrijke rol spelen in de carrière van Louise, die zelf heel timide en bescheiden was. Aristide bewonderde haar zeer en zorgde voor de uitgave van 41 van haar 51 opusnummers, niet alleen in Frankrijk, maar ook in Duitsland en Engeland.

Lof van Robert Schumann

Haar eerste werken componeerde ze vooral voor haar eigen instrument, waaronder karakterstukken en veel variaties, zoals Air russe varié (op. 17), waarmee ze als volleerde concertpianiste zeer veel lof oogstte bij muziekcritici. Robert Schumann bijvoorbeeld schreef in zijn Neue Zeitschrift für Musik: ‘Het zijn kleine, pure sterke studies, zo sterk getekend, zo verstandig uitgewerkt, in één woord zo volmaakt dat men er wel van moet houden, des te meer omdat er een zacht-romantisch aroma over hangt.’

Het officiële leerboek aan de conservatoria van Parijs, Brussel en Bologna.

Die positieve kritiek gaf de pianiste ruimere bekendheid. In 1839 verscheen de eerste van haar vier cycli met studies. De bundel 30 études pour piano dans tout les tons majeurs et mineurs (op. 26) werd zo gewaardeerd dat die het officiële leerboek werd aan de conservatoria van Parijs, Brussel en Bologna. Gezien hun moeilijkheidsgraad én melodische karakter (luister bv. naar Études nr. 10) zijn dit niet louter studies, maar echte concertwaardige stukken voor gevorderde pianisten. Louise voerde ze ook zelf geregeld uit.

Kamermuziek en orkestwerk

In de jaren 1840 schreef ze voornamelijk kamermuziek, waaronder trio’s (op. 45), kwintetten, een sextet en zelfs een nonet (op. 38). Ze durfde ook orkestwerk aan. Vanaf haar 30ste schreef ze twee ouvertures en drie symfonieën. En dat is, na haar achtergrond en opleiding, het tweede punt waarop ze zich onderscheidt van de meesten van haar vrouwelijke collega’s. Clara Schumann heeft wel een pianoconcerto geschreven en Fanny Mendelssohn een oratorium, maar de meeste vrouwen componeerden solowerken voor hun eigen instrument (doorgaans de piano), liederen of werken voor kleine ensembles. Dat had veel te maken met praktische overwegingen: je moest middelen en connecties hebben om je werk uitgevoerd te krijgen. 

Louise Farrenc had die, want als een van de allereerste vrouwen kreeg ze in 1842 een aanstelling aan het conservatorium van Parijs, weliswaar voor een klas van uitsluitend meisjes, en vele jaren tegen een lagere verloning dan haar mannelijke collega’s – pas na een zelfverzekerde brief aan de directeur kreeg ze loonsverhoging. Ze zou er 30 jaar les geven, tot haar pensioen in 1872. 

In de schoot van dat Conservatoire national was in 1828 de Société des concerts opgericht, een orkest samengesteld uit professoren, leerlingen en oud-leerlingen van de school met als doel de Duitse klassiek-romantische traditie, en dan vooral het symfonisch werk van Beethoven, bekend te maken.

Duitsgeoriënteerd en instrumentaal

Daarmee komen we aan het derde element waardoor Farrenc een unieke positie inneemt. Parijs was dan wel dé muziekstad van Europa, je kon er eigenlijk alleen roem verwerven met opera. Frankrijk was in Farrencs tijd helemaal in de ban van de vocale muziek. Sinds de Franse Revolutie componeerde bijna geen enkele Franse componist nog symfonieën, strijkkwartetten of sonates. Afgezien van Hector Berlioz en George Onslow zorgde Louise Farrenc er vrijwel in haar eentje voor dat er toch nog Franse instrumentale muziek gecreëerd werd. 

Daarbij knoopte ze aan bij de traditie van Mendelssohn, Schumann, Liszt en Chopin, uiteraard ook onder invloed van haar Duitse leermeester Anton Reicha en wellicht ook van vriend des huizes Johann Nepomuk Hummel. Louise Farrenc zag het als haar opdracht de klassieke werken in Frankrijk bekend te maken en die stijl voort te ontwikkelen. In de Duits georiënteerde Société des Concerts du Conservatoire kon ze met dat soort werk op grote bijval rekenen. Als een van de weinige Franse componisten genoot ze dan ook de eer haar werk er te kunnen voorstellen.

François-Joseph Fétis, borstbeeld in ‘zijn’ conservatorium in Brussel. (© vja)

Een van de professoren van het conservatorium van Parijs was de Belgische componist en muziekcriticus François-Joseph Fétis. Later zou hij de eerste directeur worden van het conservatorium van Brussel. Hij was een pleitbezorger van Louises werk en probeerde er ook in zijn geboorteland interesse voor te wekken. Dankzij hem beleefde haar eerste symfonie in Brussel zelfs haar première, nog voor ze werd uitgevoerd in Parijs. ‘Deze symfonie is een hoogst merkwaardig werk’, schreef Fétis erover, ‘en de componiste verdient de aandacht van het publiek – een componiste die nog onvoldoende bekend is en onvoldoende gepromoot wordt.’

Ook haar derde symfonie op. 36, de meest geliefde van de drie en degene die het Symfonieorkest Vlaanderen zal uitvoeren, haalde hij naar Brussel. Het is een door Beethoven en Mendelssohn beïnvloed werk, waarin Farrenc toch ook sterke eigen accenten heeft gelegd. Deze symfonie werd herhaaldelijk uitgevoerd: behalve in Parijs en Brussel ook in Genève. 

‘Geen musicus die zich de symfonie niet herinnert, een sterk en moedig werk, waarin de glans van de melodieën wedijvert met de verscheidenheid van de harmonie’, schreef een recensent drie jaar later nog in La France musicale.  

Veelgeprezen, toch vergeten

Louise en Aristide kregen één dochter, Victorine, eveneens een talentvolle pianiste en componiste. Ze overleed echter op 33-jarige leeftijd aan tuberculose. Na haar dood componeerde Louise geen noot meer. 

‘Le trésor des pianistes’, anthologie in 23 delen van de 16de tot de 19de eeuw.

Voortaan legde ze zich, samen met haar man, toe op de uitgave van Le trésor des pianistes, een uitzonderlijke anthologie in niet minder dan 23 delen van pianomuziek van de 16de tot de 19de eeuw. Na de dood van haar man zette Louise het werk alleen voort.

Louise Farrenc werd bij leven en welzijn gevierd en geprezen. De Académie des Beaux Arts kende haar twee keer de Prix Chartier toe. Toch werd ze na haar dood in 1875 – op 71-jarige leeftijd – snel vergeten. Misschien had dat ermee te maken dat ze, anders dan bijvoorbeeld Fanny Mendelssohn en Clara Schumann, geen nakomelingen had die haar nalatenschap in ere konden houden. Haar voorliefde voor de Duitse stijl zal ook niet geholpen hebben, zeker niet na de Frans-Duitse oorlog en de oprichting van de Société nationale de musique in 1871, die er onder impuls van Camille Saint-Saëns alles aan deed om een nationale Franse stijl te ontwikkelen. 

Fétis schreef over Farrenc: ‘Het genre van de grootschalige instrumentale muziek waartoe madame Farrenc zich door haar natuur en opleiding geroepen voelde, vereist middelen die een componist slechts verwerven kan met enorme inspanningen. Een andere rol speelt het publiek, dat in de regel niet uit kenners bestaat, en dat bij het beoordelen van kwaliteit enkel kijkt naar de naam van de componist. Als die niet bekend is, staat het publiek niet open voor het werk. De uitgevers, vooral die in Frankrijk, sluiten hoe dan ook hun oren, zelfs als het werk degelijk is. Dat waren de obstakels waarmee madame Farrenc geconfronteerd werd en die haar tot wanhoop gedreven hebben. Dat is de reden waarom haar werk vandaag vergeten is, terwijl het haar in een andere tijd grote waardering bezorgd zou hebben.’

Laten we hopen dat die tijd er nu wél is. In mijn boek Vrouw aan de piano (2018) kon ik niet anders dan betreuren dat het (orkest)werk van Louise Farrenc nooit nog uitgevoerd wordt. Ik ben zeer blij dat Symfonieorkest Vlaanderen mij nu tegenspreekt.

_______________________

Ter aankondiging van de concertreeks van Symfonieorkest Vlaanderen werd ik in februari 2020 geïnterviewd voor dit filmpje. Raadpleeg de agenda van de concerten in Concertgebouw Brugge, de Bijloke in Gent en deSingel in Antwerpen. Klara zendt het concert van 4 september rechtstreeks uit om 20 uur.



Nog maar eens wachten voor Louise Farrenc

Notities Posted on 10 mei 2020 17:48

Op zondag 10 mei zou Symfonieorkest Vlaanderen onder leiding van de Estse dirigente Kristiina Polska in deSingel de derde symfonie van de Franse componiste Louise Farrenc (1804-1875) uitvoeren. Dat zou een uniek concert geweest zijn, vooral wanneer je beseft dat het meer dan anderhalve eeuw geleden is dat die symfonie nog eens te horen was in België. Ik keek er erg naar uit, temeer omdat ik voorafgaand in een lezing voor het Davidsfonds uitgebreid had mogen vertellen over deze virtuoze pianiste, pedagoge én vrij gerenommeerde componiste in haar geboortestad Parijs. Het heeft voor Louise andermaal niet mogen zijn.

Laten we hopen dat ze volgend seizoen een nieuwe kans krijgt. Op de website van Symfonieorkest Vlaanderen staat ze nu geprogrammeerd voor 1 september in Concertgebouw Brugge en 13 september in deSingel in Antwerpen. Afwachten in deze onzekere tijden…

Een zeldzaam portret van de Parijse pianiste, pedagoge en componiste Louise Farrenc. (Olieverf, Luigi Rubio)

Vandaag luister ik dan maar naar een opname, zoals deze bijvoorbeeld door het Ensemble of the Royal College of Music uit Stockholm onder leiding van de Belgische dirigente Katleen Weverbergh. Die derde beweging (19:42), zo heerlijk zwierig en opzwepend! Je wordt er op slag weer goedgezind van.

En aan mijn piano studeer ik voort de tiende van haar 30 Etudes pour piano dans tout les tons majeure et mineurs in, destijds zo gewaardeerd dat die bundel het officiële leerboek was aan de conservatoria van Parijs, Brussel en Bologna.

Meer weten over deze in menig opzicht uitzonderlijke vrouw? Dan beveel ik graag De Nieuwe Muze aan, een erg lezenswaardig muziektijdschrift waarin in een volgend nummer mijn artikel over haar verschijnt. Met nog meer info dan wat ik al vertelde in het hoofdstuk Oktober van Vrouw aan de piano.



‘Een ‘mannelijk’ instrument kiezen is heel dapper’

Notities Posted on 15 februari 2020 18:26

Contrabassiste Eline Cote concerteert met vrouwenorkest Virago

Een orkest met alleen maar vrouwen, een vrouwelijke dirigente, op het programma uitsluitend werken van vrouwelijke componistes. En dat allemaal in de Koningin Elisabethzaal op de internationale vrouwendag. Wie heeft dat voor elkaar gekregen? Maak kennis met de jonge contrabassiste Eline Cote. Met The Virago Symhonic Ochestra maakt ze niet alleen een droom waar, ze heeft ook een duidelijke boodschap: gender is niet bepalend wanneer het aankomt op talent. ‘Als je het niet eens bent met gendergelijkheid, dan ben je simpelweg een seksist.’

Eline Cote (1997) wist al heel vroeg dat haar toekomst in de muziek lag. Ze was het soort kind dat op haar vierde al met een potlood in haar handje mee stond te dirigeren wanneer ze op televisie een concert zag. Haar ouders begonnen snel pogingen te ondernemen om haar in te schrijven voor muziekles, maar ze moest tot haar zevende wachten voor ze binnen mocht in de muziekacademie van Merksem, in haar eigen straat. ‘Bij een voorstelling van alle instrumenten vond ik, die zelf heel klein was en nog steeds ben, de contrabas ontzettend cool. Ik kon in de klas van Lode Leire beginnen met een 1/8 contrabas, het kleinste model. In het middelbaar heb ik nog wel even de richting Latijn gevolgd, maar ik wist dat muziek mijn passie was. Van De! Kunsthumaniora ging het naar het conservatorium van Antwerpen.’

Het instrument groeide met haar mee, van 1/8 over 1/4 naar 3/4. In haar eerste jaar aan het conservatorium stelde ze echter vast dat ze het met haar 1 meter 50 fysiek veel zwaarder bleef hebben dan haar medestudenten. Ze kreeg rug- en schouderpijn. De tussenmaat 5/8 bood een oplossing voor haar fysieke klachten, maar Eline was niet tevreden over de klank van dat instrument voor een orkest. 

Eline Cote: ‘Ik en mijn instrument, wij zijn gewoon dezelfde.’

Overtuigd van haar definitieve toekomst trok ze vorig jaar naar Pöllmann, befaamd contrabasbouwer in Mittenwald bij Innsbruck. Vier instrumenten had Michael Krahmer (vierde generatie Pöllmann) voor haar klaargezet, maar nog steeds voldeed geen enkel aan haar wensen. ‘‘‘Wacht even’’, zei hij toen, ‘‘ik heb nog wel één bijzonder instrument.’’ Daarop haalde hij een contrabas tevoorschijn waar hij tien jaar aan gerestaureerd had. Niemand had geloofd dat hij met de vele puzzelstukjes die hij daarvan binnengekregen had opnieuw een goed instrument kon maken. Maar het was hem gelukt. Daarom beschouwde hij dat instrument als zijn baby die hij niet graag afstond. Vanaf het eerste moment dat ik die bas aanraakte, voelde ik het: dit was het. ‘‘The double-bass sounds so good in your hands’’, vond ook Michael. Ik ben zo blij dat ik nu, dankzij een flinke sponsoring, op dat instrument kan spelen. Zo’n warme klank voor zo’n klein instrument: ik en mijn instrument, wij zijn gewoon dezelfde.’ 

HeForShe

Op zondag 8 maart, op internationale vrouwendag, zal Eline met haar contrabas en ‘haar’ vrouwenorkest Virago te horen zijn in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen. Het wordt de bekroning van een groots opgezet project waaraan ze flink anderhalf jaar geleden begon. Het past in haar masterproef waarmee ze afstudeert aan het conservatorium. ‘De meeste studenten leggen zich daarvoor toe op een bepaald muziekstuk dat ze tot in de puntjes analyseren. Daar had ik geen zin in. Ik wilde iets doen met vrouwen in de muziek.’ 

‘Daar was ik al mee bezig in De! Kunsthumaniora. In het laatste jaar koos ik daar voor een spreekbeurt voor de les Engels geen voor de hand liggend onderwerp als WWF of een andere bekende liefdadigheidsorganisatie, maar voor HeForShe (een solidariteitscampagne van de VN die onder het ambassadeurschap van actrice Emma Watson mannen en jongens betrekt bij het bereiken van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen, vj). Dat heeft me echt de ogen geopend. Ik ben er ook bewust op beginnen te letten: er zitten nog altijd niet zo veel vrouwen in orkesten en we kennen nauwelijks vrouwelijke componistes. Voor mijn instrument had ik welgeteld één rolmodel: Chi-chi Nwanoku (de Nigeriaans-Ierse contrabassiste die met haar Chineke! Orchestra meer diversiteit wil brengen in de overwegend witte klassiekemuziekwereld, vj).’

A celebration of women in music

Het Chineke! Orchestra o.l.v. contrabassiste Chi-Chi Nwanoku. © Eric Richmond

‘Op mijn 17de dacht ik al: hoe supercool zou een orkest met alleen maar vrouwen zijn? Met superveel vrouwen op een groot podium: a celebration of women in music! (Met haar Amerikaanse roots kruidt Eline haar woorden graag met wat Engels, vj.) Ik vond het zelf irrealistisch, maar dat idee is in mijn achterhoofd blijven spelen. In gesprekken stelde ik immers vast dat er in de klassieke muziek nog altijd behoorlijk wat seksisme heerst. Er is inderdaad al veel veranderd, we zijn op de goede weg. Maar anno 2020 zou het probleem toch gewoon niet meer mogen bestaan? Hoe vreemd is het dat we bepaalde opmerkingen in de les of in een orkest nog steeds aanvaarden? Er zijn zelfs nog altijd mensen die vinden dat een vrouw geen orkest kan leiden omdat muzikanten dan afgeleid kunnen zijn. Hoe absurd is dat!’

‘Toen ik vernam dat voor de masterproef aan het conservatorium de mogelijkheid bestaat iets te doen onder de noemer ‘creatief project’, trok ik met mijn idee naar Yves Senden. Hoewel hij als promotor dergelijke projecten doorgaans afraadt omdat ze zo zwaar zijn, heb ik hem in een halfuur superenthousiast gekregen. ‘‘Jij gaat dat kunnen’’, zei hij. Ik droomde niet alleen van een vrouwenorkest, mijn bedoeling was ook met een enquête het seksisme bloot te leggen.’

Nooit erkenning gekregen

Voor ze aan haar ‘veldonderzoek’ begon, verdiepte Eline zich in de literatuur over vrouwelijke componistes – over uitvoersters vond ze weinig bronnen. ‘Ik vond het zo leuk om hun verhalen te lezen. In bepaalde componistes vond ik mezelf terug. Toen ik hun muziek opzocht op YouTube of Spotify, kon ik gewoon niet begrijpen waarom je ze nooit hoort. Dat heeft natuurlijk te maken met de geschiedenis van de mensheid, waarbij vrouwen altijd een ondergeschikte rol hebben gekregen. Mijn belangrijkste conclusie van mijn literatuuronderzoek: ze waren allemaal op zoek naar de erkenning die ze nooit gekregen hebben. Want eigenlijk doet gender er niet toe. Iedereen is individueel in haar of zijn talent. Het is dus onrechtvaardig om ze niet aan te werven omdat ze vrouw zijn. Je kan ook niet beweren dat vrouwen minder goed waren of zijn. Ook in de enquête die ik vervolgens gedaan heb, kwam dat heel duidelijk naar voren: nog steeds vinden vrouwen dat ze minstens dubbel zo hard moeten werken als hun mannelijke collega’s om nog maar ‘‘toegang tot de race te krijgen’’, om het met Chi-Chi Nwanoku te zeggen.’

It’s a men’s world

Op de enquête voor haar masterproef, die de titel The Challenges of Professional Female Musicians in the Western World meekreeg, ontving Eline Cote niet minder dan 250 (anonieme) reacties, fifty-fifty van vrouwen en mannen, zowel conservatoriumstudenten als docenten, zowel amateurs als professionals, ook uit het buitenland. Ze trok ook naar Londen en Berkeley University in Californië voor lange interviews met beroepsmuzikantes of sprak met hen via Skype. Telkens weer, ook van mannen, kreeg ze te horen hoe fantastisch en nodig haar project was. Tot dan bleken ze er nooit echt bij stilgestaan te hebben, maar nu zag iedereen het: it’s a men’s world.

‘Je moet eerst erkennen dat er een probleem is vooraleer je het kan oplossen. Na mijn enquête gaf een contrabassist toe dat zijn vrouwelijke collega’s niet dezelfde kansen kregen hoewel ze even goed waren. Sommige mannen zagen in dat ze bijvoorbeeld tegen vrouwen in de les of in een orkest dingen gezegd hadden die seksistisch waren. Bij de koperblazers, de meest male dominated group, gaven vrouwen toe dat ze zich vaak oncomfortabel voelden. Maar ook bij de altviolistes waren er vrouwen die dolgraag wilden meedoen met het vrouwenorkest om eindelijk eens niet in de minderheid te zijn. Vrouwen vertelden me ook hoe ze zich hadden moeten aanpassen. Een afgestudeerde van Berkeley had van haar – vrouwelijke – docente te horen gekregen dat ze zich anders moest kleden om er composerly uit te zien. Die boodschap had die docente wellicht doorgegeven omdat ook zij zich had moeten aanpassen.’

Toch niet beter piccolo?

Zelf krijgt Eline ook nog altijd opmerkingen, vaak als grap bedoeld, maar lachen kan ze er eigenlijk niet meer mee en reageren doet ze nog zelden. ‘Altijd maar weer vragen ze of ik, met mijn kleine gestalte, niet beter piccolo had gekozen. Vaak komen die reacties van niet-muzikanten. Maar ook met een collega in een orkest heb ik het meegemaakt. Tot hij me had horen spelen – toen is hij zich komen verontschuldigen.’

Eline is er vast van overtuigd dat meisjes ook nu nog afgeremd worden bij de keuze van hun instrument. Terwijl het vrouwen tot de 19de eeuw nog vlakaf verboden was om ‘onwelvoeglijke’ instrumenten als viool, cello of fluit te studeren, werkt die stereotypering van instrumenten volgens Eline nog altijd door. ‘Hoeveel ouders zullen hun dochtertje nog laten verstaan: ‘‘Trompet, vind je dat niet meer iets voor jongens?’’ Want een blaasinstrument is voor jongens, een harp voor meisjes.’ 

Een blaasinstrument niet voor meisjes?

Over blazers gesproken. Toen Eline begon aan de samenstelling van haar vrouwenorkest, had ze de grootste moeite om aan het vereiste aantal hoorns, trompetten, fagotten, contrafagotten, klarinetten, trombones en tuba’s te geraken. Alleen voor dwarsfluit had ze meteen genoeg kandidates. Voor de strijkers had ze wel een ruim aanbod aan violistes. Samen met de piano en de gitaar behoort de viool dan ook tot de meest gekozen instrumenten in de muziekacademies, ook onder jongens.

Heldhaftige vrouw

The Virago Symphonic Orchestra telt nu zo’n 90 leden, én er staan nog vrouwen op de ‘wachtlijst’. Altijd goed om onvermijdelijk verloop op te vangen: onder muzikanten gebeurt het wel vaker dat iemand moet afhaken wegens een blessure bijvoorbeeld.

Voor de naam van haar orkest zocht Eline naar een ‘heldhaftige vrouw’. Virago klonk haar perfect in de oren. Volgens sommige bijbelvertalingen zou dat de eerste naam zijn die Adam gaf aan zijn vrouw, vooraleer ze na de zondeval herdoopt werd tot Eva. Pejoratief gebruikt is Virago een ‘manwijf’. Van Dale ziet in Virago een ‘manhaftige, forse, krachtige vrouw’, maar ook een ‘helleveeg’. ‘Sommigen vinden vrouwen die een ‘‘mannelijk’’ instrument kiezen, inderdaad manwijven’, beseft Eline. ‘Ik vind hen vooral dappere vrouwen.’ 

Dirigente Pascale Van Os.

In haar celebration of women wilde Eline geen enkele muzikante uitsluiten. Met Virago krijg je daarom een ‘totaalpakket’ aan vrouwen: niet alleen de uitvoersters, maar ook de dirigente is met Pascale Van Os een vrouw en de werken op het concertprogramma zijn allemaal gecomponeerd door vrouwen: Augusta Holmès, Fanny Mendelssohn, Marlies Hollevoet, Amy Beach, Marga Richter, Mary Jane Leach, Vigdis Hansa Elst, Cécile Chaminade en Ethel Smyth. Hun verhalen worden tussendoor kort gebracht door drie actrices. Er doen op 8 maart ten slotte ook enkele danseressen mee.

Onderneemster, activiste, feministe

Blijft het bij een eenmalig project? ‘Zeker en vast niet’, zegt Eline. ‘We hebben al twee uitnodigingen voor festivals gekregen. Samen met mijn mama, vriend en beste vriendin heb ik ook een vzw opgericht, waarmee we seksisme in de kunstwereld blijvend op de kaart willen zetten. Ook na het concert wil ik mee blijven nadenken hoe het beter kan, onder meer in orkesten maar ook daarbuiten. In mei ben ik in Barcelona op uitnodiging van de Boston Consulting Group keynote speaker op een event dat jonge ondernemende vrouwen met elkaar in contact wil brengen. Ja, ik voel me momenteel soms meer een onderneemster dan een muzikante.’

En een activiste, zo noemt ze zichzelf intussen ook. Én zonder enig voorbehoud een feministe. ‘In mijn verhandeling sta ik ook stil bij de definitie van feminisme. Voor mij is dat: streven naar gendergelijkheid. Als je het daar niet mee eens bent, dan ben je simpelweg een seksist.’ 

Wanneer zal je tevreden zijn, vraag ik Eline aan het einde van onze lange babbel, die meer een monoloog was – zóveel had ze te vertellen. ‘Als het concert gedaan is’, zucht ze. Nog drie weken te gaan en ze zal volhouden, heel gefocust. Maar ze geeft toe dat ze moe is. ‘Het is behoorlijk stresserend, ja. Er komt ontzettend veel bij kijken. Elke dag komt er wel iets bij waaraan ik in het begin niet gedacht had. En eigenlijk doe ik alles alleen: mails van mijn orkestleden beantwoorden, met sponsors bellen, de marketing doen, overleggen met de Koningin Elisabethzaal, de crowdfunding opvolgen, enzovoort. Daarnaast moet ik natuurlijk ook nog repeteren voor het concert, les volgen en eind juni mijn eindexamens afleggen. Nee, die ga ik niet uitstellen. Daar ben ik te perfectionistisch voor.’

Maar fundamenteel: tevreden zal ze vooral zijn als ze echt iets in beweging heeft kunnen zetten. ‘Als ik op 8 maart zelfs maar één iemand in het publiek van gedacht heb kunnen veranderen, zal ik al content zijn. Dat die heeft ingezien dat er een probleem is met seksisme in de muziekwereld en dat het anders moet en kan.’

_____________

Foto’s © Ingeborg Selleslags
• ‘Virago: a benefit for women by women’ vindt plaats op zondag 8 maart om 20 uur in de Koningin Elisabethzaal in Antwerpen.
• Nog tot 26 februari loopt een crowdfundingcampagne waarmee ze de huur van de Koningin Elisabethzaal en alle bijkomende kosten hoopt te kunnen dekken. 
• Naar gelang van het geschonken bedrag maken sponsors kans op iets extra’s, zoals een speciaal ontworpen tas of het bijwonen van een voorafgaand rondetafelgesprek. Deelneemsters daaraan zijn onder meer Eline Cote, Pascale Van Os (dirigente), Eline De Munck (zangeres), Maria Peters (regisseuse van ‘De dirigent’), Chi-chi Nwanoku (Chineke! Orchestra) en Veerle Janssens (schrijfster van ‘Vrouw aan de piano’).



« VorigeVolgende »