Blog Image

blog

Moeder en dochter aan de joik

Notities Posted on 7 augustus 2019 15:21

In mijn vorige notitie vertelde ik over de ‘Joiks’ of de ‘Lappländische Weisen’ van de Estse componiste Ester Mägi. Ik zou tijdens onze zomervakantie in Lapland naar de bron van deze etnische muziek gaan. Ik kwam terug met andere joiks, oude en nieuwe, gezongen door een moeder en een dochter op de verrassend hip klinkende cd Ođđa Áigodat (New Times). Dit debuut van de groep Solju werd onlangs verdiend bekroond met de Canadese award voor ‘Best International Indigenous Release’.


Welke cd met joiks ze me kon aanraden, vroeg ik de medewerkster van het SIIDA, het cultuurcentrum van de Sami in Inari, in het hoge noorden van Finland. De museumshop presenteerde een vrij uitgebreide collectie cd’s met joiks, de traditionele muziek van de Sami en een van de oudste muziekvormen in Europa. Oude en nieuwe joiks, maar geen enkele titel of uitvoerder zei me iets. Probeer een mix van oud en nieuw, suggereerde de jonge vrouw me. En ze liet me net voor sluitingstijd snel wat tracks van haar persoonlijke favoriet beluisteren: Ođđa Áigodat. Het klonk me allemaal als… hm … Chinees in de oren. Maar dat achter de bandnaam Solju – vernoemd naar de traditionele broche van Sami-vrouwen – een moeder en een dochter schuil bleken te gaan, was de ultieme verleidingstruc om me tot kopen aan te zetten.

De cd-speler in de auto maakte ons meteen enthousiast. Oneindig veel enthousiaster dan over de cd die ik gekocht had in Ainola, het heerlijke buitenhuis niet ver van Helsinki van die andere, veel bekendere Fin Jean Sibelius. Zijn eigen composities konden ons in deze uitvoering van zijn kleindochter Satu Jalas, nochtans ter plekke gespeeld op zijn eigen instrumenten, helaas niet bekoren. 

Ođđa Áigodat zetten we tijdens onze lange autoreis meerdere keren op, waarbij de cd-speler telkens ongevraagd in herhaling ging en we voor de rest van de dag met de openingstrack in ons hoofd zaten.

Solju, de titel van het debuutalbum, verwijst naar de traditionele broche van Sami-vrouwen.

Oud en nieuw verzoend

De zangeressen Ulla Pirttijärvi en dochter Hildá Länsman slagen erin oud en nieuw, traditie en moderniteit op een verbluffende manier te verzoenen. Ze kregen daarbij de assistentie van Samuli Laiho (o.m. synthesizer en piano) en Teho Majamäki (o.m. percussie). Nog bijzonder aan deze cd is de inbreng van het Tsjechisch Nationaal Symfonieorkest. De traditionele muziek krijgt daardoor nog een extra, ‘klassieke’ toets. 

Het cd-boekje biedt gelukkig vertalingen van het Sami. In de titelsong Ođđa Áigodat – New Times luidt het, erg treffend:

We still hear the yoik
we stil hear the herd
how much longer
before they disappear

Ođđa Áigodat, met het fijne, wat obstinate arrangement van het Tsjechisch orkest, is sinds zeer kort te beluisteren via YouTube. Ook een aantal andere songs van de cd vind je daar, al dan niet in live-uitvoering, zoals:
de echte traditional Áimejoga Jovnna, over een man die met zijn boot vaart over het meer dicht bij Angeli, het geboortedorp van Ulla Pirttijärvi op de Zweeds-Finse grens,
het bezwerende Ealloravddas – By the Reindeer Herd,
het andere rendierlied Heargevuoddji – Reindeer Driver,
het swingende Muhtumin – Some Day,
het dromerigere Suoivaniid eatnamii – To the land of shadows,
en Áille Luohti – Wolf Joik, waarin je Ulla Pirttijärvi en Hildá Länsman kan horen ‘joiken’ als wolven (in de tweede helft).

Titelsong Ođđa Áigodat en Heargevuoddji waren voor het eerst te horen op 6 februari, de nationale feestdag van de Sami die gevierd wordt in Finland, Zweden, Noorwegen en Rusland, de vier landen waar vandaag zo’n 130.000 Sami wonen. Kort na de release in april werd het hele debuutalbum bekroond met de Canadese award voor ‘Best International Indigenous Release 2019’.

Misschien een tip voor miXmass, het avontuurlijke en nog te weinig bekende muziekfestival van Pieter Theuns en zijn compagnons van B.O.X., begin januari in deSingel?

Ulla Pirttijärvi en Hilda Länsman bij hun deelname aan de Finse preselecties voor Eurosong in 2015. (Foto: Anton Sucksdorff/YLE)

Eurosong

Volledigheidshalve dit nog. Googelend kwam ik erop uit dat Solju in 2015 deelgenomen heeft aan de Finse preselecties voor het Eurovisiesongfestival. In een blog legden Hilda Länsman (1994) en Ulla Pirttijärvi (1971) uit waarom: ‘We want to encourage people to be who they truly are.’

Met hun song Hold Your Colours wilden de Sami-vrouwen vertellen dat ‘je trots mag zijn op je cultuur’. ‘We want to encourage people to be who they truly are and let it shine. We get a lot of pressure from surroundings to blend in. Let’s hold on to our colours and diversity. The world and people are beautiful with their differences.’

Een jurylid noemde hun song de ‘verborgen schat’ onder de bijdragen aan de wedstrijd. ‘I’m loving the Sami inspired ethnic singing in the song,’ verklaarde een ander, er echter aan toe voegend: ‘would have been amazing to hear some ethnic Sami sounds as well.’ 

Dat is nu net wat ze doen op Ođđa Áigodat. Ik denk dat wij – en zij – blij mogen zijn dat ze in de Eurosong-selectie gestrand zijn op de vierde plaats en dat ze het commerciële pad van afgelikte songs van dertien in een dozijn niet verder in geslagen zijn. Op Ođđa Áigodat klinken ze zoveel meer ‘who they truly are’, zoveel authentieker.

Info
Website van Solju
• Bekijk ook een interview met moeder en dochter. 



Naar mägisch Lapland met Ester Mägi

Notities Posted on 31 mei 2019 00:05

Onze zomervakantie krijgt stilaan vorm. Dirk en ik trekken in juli naar Lapland. Fins, Zweeds en Noors Lapland, met als ultieme bestemming de Noordkaap. Maar eigenlijk vertoef ik al bijna een jaar in Lapse sferen, meer bepaald aan mijn piano. Sinds de vorige zomervakantie neemt Ester Mägi me geregeld mee naar het hoge Noorden met haar Lappländische Weisen. Over deze Estse componiste wil ik het in deze blog dan ook graag hebben, ook al omdat ik dit werk zondag speel op een leerlingenconcert van de Helistudio in de Theatergarage.

Wie de eerste was die me op het spoor gebracht heeft van de – laten we eerlijk zijn – hier totaal onbekende Ester Mägi, weet ik niet meer zo goed. Was het Heli Jakobson, mijn van geboorte Estse pianolerares? Of was het Jan Brokken, met zijn schitterende boek Baltische zielen, dat ons vorig jaar door Estland-Letland-Litouwen gegidst heeft?

Brokken vernoemt Ester Mägi zeer kort in zijn hoofdstuk over de intussen wél erg bekende en bejubelde Arvo Pärt, waarbij ook hij toegeeft dat hij nog nooit van haar gehoord had. Hij verhaalt over een kerstconcert dat hij bijwoont in de muziekschool van Rakvere, het stadje waar Arvo Pärt opgroeide. Het is een mooi concert met liederen van Brahms en Mahler, schrijft hij,

(…) maar ik veer pas op als de taal Ests wordt en ik het onstuimige, soms gesproken en dan weer gezongen Kolm setu muinasjutulaulu van Ester Mägi hoor.
‘Een jonge componist’, vraag ik [directrice, vj] Rita Mets na afloop.
‘Niet zo jong meer.’
Haar pretoogjes doen me vermoeden dat ik een blunder bega. Later op de avond hoor ik dat Ester Mägi in 1922 geboren is, nog leeft en over enkele weken [in 2010] haar achtentachtigste verjaardag hoopt te vieren. Ze heeft magistrale koorwerken op haar naam staan, zo wordt me door verschillende muziekleraren verzekerd, en sfeervolle miniaturen voor piano die geïnspireerd zijn door Laplandse melodieën.

Gesloten wegens schoolvakantie

Die sfeervolle miniaturen, dat zijn dus inderdaad die Lappländische Weisen die nu op mijn piano staan. Ik tikte de partituur vorige zomer eerder toevallig op de kop in de muziekwinkel van de Estse hoofdstad Tallinn, waar Jan Brokken me naartoe geleid had. Met een flinke omweg weliswaar, want de ‘ouderwetse winkel bij de stadspoort aan de Nunne’ waar hij over schrijft, bleek intussen verhuisd naar de benedenverdieping van de Estse Academie voor Muziek en Theater (Eesti Muusika- ja Teatriakadeemia, het voegere conservatorium), een eind weg van het toeristische stadscentrum. Daar aangekomen stelden we bovendien vast dat de zaak gesloten was wegens schoolvakantie. Maar de deur stond op een kier en de eigenaar, misschien onder de indruk van mijn beteuterde gezicht, liet ons binnen.

Niet wetende wat ik precies zocht, bladerde ik snel door de bakken bladmuziek voor piano. Op een spiekbriefje had ik drie namen genoteerd: Arvo Pärt, zijn leraar Heino Eller en Ester Mägi. Van alle drie vond ik een partituur waarvan ik hoopte dat ik er iets mee kon. En o ja, Dmitri Sjostakovitsj kon ik uiteraard ook niet laten liggen. Later stelde ik trouwens vast dat Ester Mägi aan het conservatorium van Moskou gestudeerd had bij Vissarion Sjebalin, een leerling van Sjostakovitsj. Een mooi samenhangend kwartet dus. Via Messenger verzekerde Heli Jakobson me dat ik een heel goeie keuze gemaakt had.

In de schaduw

Wie is de op 10 januari 1922 geboren Ester Mägi? Schaars is de informatie die ik terugvind over deze ‘eerste Estse componiste’. In The Norton Grove Dictionary of Women Composers, hét naslagwerk van vrouwelijke componistes, krijgt ze geen aandacht. Toch is ze in Estland wel degelijk een grote naam, verzekert Heli me. Al is ze ook daar altijd in de schaduw gebleven van Arvo Pärt (1935) en Erkki-Sven Tüür (1959), twee gangmakers van de hedendaagse Estse klassieke muziek. Omdat ze vrouw is?

Ester Mägi studeert aanvankelijk piano, maar vanaf 1946 legt ze zich aan het conservatorium van Tallinn toe op compositie. Haar leraar is Mart Saar (1882-1963), stichter van de nationale school voor Estse muziek. In zijn spoor trekt Ester Mägi het land in om zijn verzameling Estse volksliederen aan te vullen. Vermoedelijk krijgt ze daarbij steun van de Sovjet-autoriteiten. Die vinden het belangrijk dat de bevolking haar culturele achtergrond in ere houdt – althans voor zover dat hun eigen belangen niet schaadt.

In 1951 zet ze haar studies voort aan het conservatorium van Moskou. Haar leraar Vissarion Sjebalin voelt zich eveneens aangetrokken tot de volksmuziek. De overheidsinstanties vinden haar composities, met name die voor koor, echter te complex (‘formalistisch’) om goedgekeurd te worden. De cantate Kalevipoja teekond Soome (Kalevipoegs reis naar Finland) waar ze in 1954 mee afstudeert, gaat pas in 1961 in Estland in première, onder leiding van dirigent Neeme Järvi.

Dertig jaar lang, tot 1984, doceert ze muziektheorie aan het conservatorium van Tallinn. Ze valt herhaaldelijk in de prijzen en in 1999 krijgt ze een eredoctoraat van de Estse Academie voor Muziek.

Zingende revolutie

Ester Mägi heeft composities voor diverse bezettingen op haar naam staan: een vioolconcerto (1958), een (erg Sjostakoviaans klinkende) symfonie (1968), Bukoolika of Bucolische fantasie voor orkest (1983), een concerto voor orgel en cembalo (1980), twee strijkkwartetten (1964 en 1965), het bijwijlen melancholische en liefelijke Cantus voor cello en gitaar (1987), een saxofoonkwartet (1994) en nog veel meer kamermuziek. Voor piano componeert ze onder meer een sonate (1949), een trio (1950) en een concerto (1953). Erg geliefd voor dit instrument is volgens Heli, naast de Lappländische Weisen (1987), ook Vana Kannel of Alten Kannel (1985). Een kannel is een traditioneel getokkeld snaarinstrument uit de citerfamilie. Hierin komt eens te meer tot uiting hoezeer ze inspiratie zoekt in de folklore.

Volksmelodieën liggen ook vaak aan de basis van haar liederen en koorwerken. En ook daar heeft ze er veel van. Niet zo verwonderlijk in een land met een enorme koortraditie. Tekenend daarvoor is hoe de Esten nog voor de val van de Muur al zingend hun onafhankelijkheid hebben afgedwongen. Het hoogtepunt van de ‘Zingende revolutie’ was de 600 km lange mensenketting van Tallinn over de Letse hoofdstad Riga tot Vilnius in Litouwen, waaraan op 23 augustus 1989 zo’n 2 miljoen mensen deelnamen.

Juoigos, joiud, joik?

Met de Lappländische Weisen für Klavier verlaten we de Baltische staten en trekken we nog veel noordelijker. Samen met Heli Jakobson heb ik het afgelopen jaar dit voor klassiek geschoolde musici toch wat mysterieuze werk proberen te doorgronden. En dat begon met … het ontcijferen van de titel, waar ik aan mijn computer enige tijd zoet mee was. In de Duitse uitgave van de partituur staan er niet minder dan drie:
Lappländische Weisen für Klavier
Lappische Juoigos-Melodien
Lapimaa joiud

Lapimaa is Ests voor Lapland – dat is duidelijk. Heli bevestigde dat joiud een soort volksliederen zijn. Wanneer ik meer probeerde te weten te komen, gaf Google echter niet thuis. De anders alwetende zoekmachine en haar broertje Google Translate blijken jouid niet te kennen, net zo min als Juoigios uit de tweede Duitstalige titel. Tijdens de pianoles bij Heli had ik gelukkig ook het enkelvoud genoteerd: joik. De Engelstalige titel luidt overigens:
Lapland Joiks

Daarover wisten Wikipedia en een academische studie over de Sámi Joik – Music and Imagination in Arctic Norway me te vertellen dat joik een van de oudste muziekvormen in Europa is. Het is de traditionele muziek van de Sami, die ook een plaats had in hun religie. Wellicht is dat de reden waarom ze door de christenen verboden werd. In de jaren 1950 was het zingen van de joik ook op de scholen in Noorwegen verboden.

Vandaag wordt joik weer gebruikt in Samische kerkdiensten, al blijft er toch nog discussie over. Zo boog een parochieraad in Kautokeino (een plaatsje in Noord-Noordwegen dat op onze reisplanning staat) zich anno 2014 nog over de vraag of ze de muziek wel konden toelaten in de kerk.

Joik blijkt voorts een werkwoord te zijn. Tot slot: ‘Een joik gaat over de essentie van hetgeen dat of degene die bezongen wordt. Een joik wordt niet óver iets of iemand gezongen, maar een joik wordt naar iemand of iets toe gezongen.’

Vergeet wat je geleerd hebt

Ik heb niet kunnen achterhalen of Ester Mägi ooit in Lapland geweest is. Haar joiks dateren van 1987, vóór de val van de Muur dus. En in hoeverre de Lapse volksliederen in Esters joiks ook echt herkenbaar zijn voor de Sami, kan ik uiteraard al helemaal niet beoordelen. Overigens gaat de componiste volgens het boekje bij de cd Ester Mägi – Ein musikalisches Porträt doorgaans op een vrije manier om met haar bronnenmateriaal. Ze wil het karakter en het wezen van de volksmelodieën bewaren, maar doet dat op een heel persoonlijke manier. Ze toont vooral ‘de warmte en de breekbaarheid’ ervan. Haar werken getuigen volgens de auteur soms van een nostalgie naar de cultuur van de voorvaderen, maar ze voorkomt dat het pathetisch wordt.

In ieder geval heb ik even mijn weg moeten zoeken toen ik via YouTube het werk de eerste keer beluisterde. De partituur bleek niet onoverkomelijk moeilijk, maar de taal was me toch wat vreemd. Heli bleek een uitstekende gids in deze magische-Mägische muziekwereld.

‘Vergeet wat je geleerd hebt in de klassieke muziek’, was een van de eerste adviezen die ze me gaf. In het eerste deeltje moest ze me erop wijzen dat het geen maatstrepen telt. ‘Dit is geen Mozart of Beethoven, begin dus niet te helder en concreet. Laat het meer Scandinavisch zijn: mist, eenzaamheid, regendruppels. Wandel met het stuk, van rustteken tot rustteken. Je ademhaling leidt je vanzelf naar het juiste tempo.’

Over het tweede en het derde deel zei ze me dat ik vooral niet mooi moest willen spelen. ‘Het moet karakter hebben. Speel de fortes met volle overtuiging. Creëer klank-blokken, met lange pedalen die de klank nog verlengen. En zorg voor diepe contrasten, in trappen. Hou van de sprongen die je moet maken, leef ernaartoe. Vergeet Czerny en ga voor klank. Denk aan Prokofiev en Bartók. Of zelfs The Elephant Man: lelijk, maar op het einde vind je de lelijkheid mooi.’

Niet dat deel twee en drie echt ‘lelijk’ zouden zijn, integendeel zelfs. Maar misschien wel hard, luid en scherp. Dat wordt dan weer helemaal goed gemaakt door de diepe warmte van deel zes, dat ook refereert aan het begin. Deel vier en vijf sla ik voorlopig over, en zeven en acht laat ik ook nog voor wat ze zijn.


Eén, twee, drie en zes vormen intussen voor mij een mooi geheel waarin ik me steeds meer thuis voel. Ik droom weg naar eenzame maar groene landschappen, waar je de wind hoort fluiten, de lucht zwanger is van regen, maar toch ook de zon steevast door de wolken breekt. En waar plots een kudde rendieren opduikt of een eland op de weg staat. Of wie weet: een beer.

Nog een flinke maand en we zijn in Sami-land.


Achtergrondinfo

  • Lapland Joiks is terug te vinden op de verzamel-cd Estnische Klaviermusik (Eres, 1994), gespeeld door Peep Lassmann, destijds ook de eerste uitvoerder van het werk.
  • Het zesde deel van Lapland Joiks staat ook op de cd bij het boek Baltische zielen van Jan Brokken (Atlas Contact, 2017), in een uitvoering van Marcel Worms. Ook te beluisteren via YouTube.
  • Een bloemlezing van werk van Ester Mägi biedt de cd Ester Mägi – Ein musikalisches Porträt (Antes, 1998) bij het Estonian Music Information Center.
  • Het leerlingenconcert van de Helistudio, waarop ik vier delen van de Lappländische Weisen speel, vindt plaats op zondag 2 juni om 19 uur in de Theatergarage, Bouwhandelstraat 72 in Borgerhout.



« VorigeVolgende »