Over en weer gespoord naar Amsterdam voor de voorstelling ‘Frieda Belinfante’ en daar heb ik hoegenaamd geen spijt van. Vooraf was ik nochtans wat sceptisch, want de voorstelling werd aangekondigd als een musical. Hoe zouden ze dat rijmen met een zo bewogen leven als dat van Frieda Belinfante?
De Nederlandse Frieda Belinfante (1904-1995) was celliste, pianiste en vooral dirigente: ‘de eerste vrouw die beschikte over een eigen orkest’, in Californië dan nog wel. Als dochter van een joodse vader, die concertpianist was, werd ze in de Tweede Wereldoorlog een verbeten verzetsstrijdster: ze vervalste talloze persoonsbewijzen om joodse medeburgers te redden, nam zelf een mannelijke identiteit aan om ongemerkt te kunnen opereren en was een van de initiatiefneemster van de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister – waaraan ze weliswaar niet zelf mocht deelnemen ‘omdat ze vrouw was’. Haar vrienden werden verraden en geëxecuteerd door de nazi’s, waarop ze toch maar op de vlucht sloeg naar het neutrale Zwitserland. Na de oorlog emigreerde ze uiteindelijk, gedesillusioneerd, naar de VS, waar ze een opmerkelijke carrière uitbouwde. Ten slotte was ze de minnares van componiste Henriëtte Bosmans (1895-1952) – en vele andere vrouwen.
Een veelzijdig leven dus dat, zelfs al was ze geenszins het type dat bij rampspoed bij de pakken ging zitten, mij niet altijd een lichtvoetige musical-toets leek te kunnen verdragen.
Hoog tempo
Maar tekstschrijfster Sietse Remmers en regisseuse Sytske van der Ster slaagden erin er een sterk geheel van de maken. Het duurde niet lang of ik was in Studio Boekman van de Nationale Opera helemaal mee met de enscenering. Nu ja, het was ook niet de hele tijd een musical pur sang. De voorstelling biedt enorm veel afwisseling, ook in stemming: dan weer zorgeloos en luchtig, dan weer hard en confronterend. En dat alles in een hoog tempo – om niets te missen van het verhaal hielp het misschien wel dat ik net Frieda’s biografie (Een schitterend vergeten leven van Toni Boumans) gelezen had.
Ook voor de uitvoersters zit er flink wat afwisseling in: dan weer zijn ze ‘gewoon’ muzikante, dan weer actrice. Chapeau voor Esther Lindenbergh, die in de huid kruipt van Frieda Belinfante, een krachtige en duidelijke zangstem heeft (het vette Hollandse accent moet je er als Vlaming bij nemen) en dan ook nog eens drie instrumenten speelt.
Maar ook een dikke pluim voor de drie muzikantes van het Chekhov Trio, die niet eens zolang geleden geëngageerd werden voor deze productie (ze was aanvankelijk opgevat als een one woman musical) en van wie dan ook nog eens verwacht werd dat ze mee acteerden. Ze deden dat geweldig, net zoals trouwens ook de ‘stagiaires’ die voor de voorstelling in Amsterdam naar het einde toe de cast nog kwamen versterken.
Volgend seizoen zou de productie hernomen worden, wist Fem Devos, de Belgische pianiste van het Chekhov Trio, me te vertellen. Laten we hopen dat ze ook onze richting uit komt. Want, al is de Amsterdams-Amerikaanse Frieda Belinfante in België nog minder bekend dan in Nederland, haar verhaal heeft ook voor ons en ook nu nog relevantie.
________________
• Over Henriëtte Bosmans schreef ik eerder op deze blog: Een rustige nacht met Henriëtte. • minktheaterproducties.nl/frieda/
Over de Oostenrijkse componiste Alma Mahler valt bijzonder veel te vertellen. Daarbij gaat het evenwel vaker over haar exuberante leven, veel minder over haar muziek. Alma’s nagelaten werken zijn dan ook beperkt in aantal. Maar er worden ook al eens twijfels geuit over haar talent. Niet zo door Elise Caluwaerts, die vorig jaar samen met pianiste Marianna Shirinyan alle 17 bewaard gebleven liederen van Alma Mahler op cd zette. De miskende componiste heeft 60 jaar na haar dood in de sopraan een welverdiende ambassadrice gevonden. Ook dit jaar blijft Elise Caluwaerts op een unieke manier focussen op krachtige vrouwen, als artist in residence in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Alma Mahler (1879-1964), geboren als Alma Maria Schindler, is een van de weinige componistes van wie al wat meer mensen gehoord hadden. Die bekendheid heeft de Oostenrijkse – net zoals de Duitse Fanny Mendelssohn en Clara Schumann – wellicht ook te danken aan een naam die ze deelt of overnam van een veel bekendere mannelijke componist. Daarnaast is er die onverkwikkelijke historie over hoe Gustav Mahler zijn aanstaande bruid als voorwaarde voor een huwelijk oplegde dat ze niet meer zou componeren.
Alma’s muzikale talent uitte zich eerst en vooral aan de piano. Ze kon de vijf uur durende pianoversie van Wagners Tristan und Isolde uit het hoofd spelen – iets wat ze bijvoorbeeld deed toen in september 1914 de Duitse troepen Parijs bedreigden. Maar haar grote ambitie was componeren. Daarvoor volgde ze lessen bij Alexander von Zemlinsky – die ook een van haar vele minnaars zou worden.
Een grote daad stellen
Nadat ze als 19-jarige een voorstelling van Beethovens opera Fidelio had bijgewoond, schreef ze in haar dagboek:‘Was ik maar iemand – echt iemand, die wat voorstelt en tot iets in staat is. Maar ik ben niks, niks anders dan een klein, onbeduidend, best leuk meisje, dat haar vingers heel aardig over de toetsen heen en weer laat dansen als dat van haar gevraagd wordt, op neerbuigende vragen neerbuigende antwoorden geeft, graag danst… dus een schepsel zoals er vele miljoenen zijn. (…) Ik zou een grote daad willen stellen. Ik zou een echt goede opera willen componeren. Dat heeft toch nog geen enkele vrouw ooit gepresteerd. [Daarin vergiste Alma zich, maar ze kende haar voorgangsters niet, vja] Ja, dat zou ik willen. Kortom, ik zou iets willen zijn, iets willen worden, en dat is onmogelijk. En waarom? Aan talent geen gebrek, mij – ontbreekt alleen de ernst, die onmisbaar is, bij elke ambitie, bij elke kunst. O God, geef me een of andere plicht, geef me iets groots te doen!! Geef me dat geluk!’ (Tagebuch-Suite 4, 9 februari 1898)
Op een ander moment verzuchtte ze: ‘Ach – was ik maar een man!’
Drie jaar later maakte ze in de salons van Wenen kennis met de 19 jaar oudere Gustav Mahler (1860-1911), toen al een gevierd componist en dirigent. Hij vroeg haar al gauw ten huwelijk. Uit haar dagboek leren we dat ze om meer dan een reden twijfelde: ‘Kan ik Mahler zo liefhebben als hij verdient, en zoals in mijn vermogen ligt? Zal ik ooit zijn kunst begrijpen, en hij de mijne? (…) Er is zoveel dat me irriteert: zijn geur / de manier waarop hij iets voorzingt / zoals hij bepaalde dingen uitspreekt! [zonder rrrrr] (…) Hij is als een vreemde voor me. We hebben niet dezelfde smaak. Hij heeft tegen me gezegd: “Alma, denk er goed over na – zorgvuldig – als je dan teleurgesteld over me bent, moet je het me zeggen.” (…) En dan zijn kunst, die zo oneindig ver van me af staat – zo ontstellend ver. (…) Wat moet ik doen? (…) Ik word door één vraag gekweld: of Mahler me zal stimuleren te componeren – of hij mijn artistieke aspiratie zal ondersteunen – of hij evenveel van mijn muziek zou houden als Alex [Zemlinsky]. Want die houdt er zonder voorbehoud van.’ (Tagebuch-Suite 24, 3 december 1901)
Eigenaardige rivaliteit in onze relatie
Een dag later schreef Gustav haar: ‘Hoe stel je je zo’n componerend echtpaar voor? Heb je wel een idee hoe belachelijk en later ook denigrerend voor onszelf dat zal zijn, zo’n eigenaardige rivaliteit in onze relatie? (…) Maar dat je zo zal moeten worden zoals voor mij nodig is om gelukkig te worden, mijn echtgenote en niet mijn collega, dat is zeker! Betekent dit voor jou een breuk in je leven, denk je dat je zult moeten afzien van een voor jou onontbeerlijk hoogtepunt in het leven als je jouw muziek helemaal opgeeft om de mijne te bezitten en ook te zijn?’
Ze stemde uiteindelijk toe, maar het zou geen gelukkig huwelijk worden. Na de zoveelste huwelijkscrisis – Gustav had ontdekt dat Alma hem bedroog met de architect Walter Gropius – reisde hij in de zomer van 1910 naar Leiden om de Weense zenuwarts Sigmund Freud daar tijdens diens vakantie om raad te gaan vragen. Toen zou hij ingezien hebben dat hij Alma’s talent beknot had. Volgens Alma zou Freud haar echtgenoot ‘de grootste verwijten gemaakt hebben’. Vanuit groot schuldbesef hielp Gustav haar vervolgens bij het redigeren en uitgeven van enkele van haar liederen met pianobegeleiding.
17 liederen
Zo zijn in 1910 Fünf Lieder uitgegeven bij Gustavs uitgeverij Universal Edition in Wenen. Ook Vier Lieder zijn nog mee voorbereid door Gustav, maar met nog enkele drastische veranderingen door Alma zelf zijn ze pas in 1915 verschenen, vier jaar na de dood van Gustav. In 1924 werden ten slotte nog Fünf Gesängegepubliceerd.
Die veertien plus nog enkele ongepubliceerde liederen zijn de voorbije decennia meermaals op cd gezet, in 1999 bijvoorbeeld door de Nederlandse sopraan Charlotte Margiono en het Brabant Kamer Orkest o.l.v. Julian Reynolds. Die cd met 16 liederen (plus een van Zemlinsky) met een orkest- in plaats van pianobegeleiding kreeg de titel Sämtliche Lieder.
Alma zou echter een 100-tal liederen geschreven hebben, evenals diverse instrumentale composities en een onvoltooide opera. Voor zover ze ze niet zelf al had vernietigd, gingen de meeste van haar werken verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog toen ze vluchtte naar de Verenigde Staten. In 2018 dook er echter nog een lied op, Einsamer Gang. De Belgische sopraan Elise Caluwaerts tekent samen met de Armeens-Deense pianiste Marianna Shirinyan voor de eerste opname daarvan op hun vorig jaar uitgebrachte cd ALMA – Meine Seelen, die dus 17 liederen telt.
Elise Caluwaerts ontmoette tijdens de pandemie in Londen Alma’s kleindochter Marina Mahler. Ze kreeg inzage in de originele partituren en was diep onder de indruk van het talent van de componiste. ‘Ik werd onmiddellijk getroffen door de uitzonderlijk gevoelige setting van de tekst, de dramatische muzikale gebaren en de passie en sensualiteit van de muzikale taal’, luidt het in het cd-boekje. ‘Elk lied dient ten volle de poëzie. Alma’s componeerstijl is complex, dramatisch, gewaagd en soms zelfs provocerend. Terugkerende thema’s als licht en duisternis, eenzaamheid en liefde stellen een laatromantische neiging tot introspectie tegenover een overvloed aan expressieve kwetsbaarheid. Hier is echt een geweldige componiste aan het werk.’ Op Klara hield de sopraan een nog krachtiger pleidooi voor de componiste: ‘Haar onwaarschijnlijk mooie composities moeten écht tot de canon behoren.’
Monument voor zichzelf
Hoewel ik al bekend was met de liederen van Alma Mahler, haar levenswandel in grote lijnen kende en wist dat ze als componiste de duimen had moeten leggen voor haar man, haalde ze mijn boek Vrouw aan de piano niet. Dat had in de eerste plaats te maken met een praktische overweging, zo legde ik tijdens lezingen uit aan mensen die zich daarover verwonderden. Bij de keuze van de componistes voor mijn boek had ik me in eerste instantie laten leiden door de werken die ik op dat moment aan mijn piano instudeerde – en van Alma Mahler zijn helaas geen stukken voor piano solo bewaard.
Maar als ik eerlijk ben, was er nog wel een reden waarom ik niet veel zin had om me grondiger in haar leven en werk te verdiepen. Van muziekliefhebbers die er volgens mij meer van kenden, kreeg ik te horen dat Alma toch maar een ‘middelmatige componiste’ was. Dat ze aandacht kreeg, was alleen maar omdat ze ‘vrouw van’ en een opvallende persoonlijkheid was, niet vanwege haar muziek, luidde het dan.
Toen ik me voor mijn cursus bij Amarant uiteindelijk dan toch verdiepte in de lijvige biografie Witwe im Wahn (2004, vertaald als Alma Mahler-Werfel – De Biografie) van Oliver Hilmes, meende ik dat neerbuigende oordeel bevestigd te krijgen. De Duitse historicus, die als eerste in de bibliotheek van Philadelphia de hele nalatenschap van Alma doorploegde, merkt weliswaar vergoelijkend op dat ‘het gebrek aan discipline dat we bij haar kunnen constateren, achteraf gezien te wijten lijkt te zijn aan het ontbreken van een voorbeeldfiguur’. Toch is er volgens Hilmes ‘ondanks haar muzikale vorming bij Alma nooit van meer dan van een getalenteerd dilettantisme sprake geweest’.
De biograaf schildert ook geen al te fraai portret van Alma als mens. Ze heeft volgens hem vooral ‘een monument voor zichzelf’ geschapen. Hoewel ze twee keer trouwde met een jood, na Gustav Mahler ook de dichter Franz Werfel, waren er genoeg bewijzen van haar onmiskenbare antisemitisme. Zo schreef ze in haar dagboek over haar dochter Anna: ‘Het doet me zo pijn iemand gebaard te hebben die voor 150% jodin is.’ Anna op haar beurt zou verklaard hebben: ‘Mammie was een zeer jaloers persoon’ en ‘Ik heb een rotangst voor haar gehad.’ Daarnaast bleek ze een intrigante, met een zwaar alcoholprobleem. Al leverde de lectuur van Witwe im Wahn me soms gegniffel op, echt vrolijk werd ik er niet van. Ik kon maar weinig sympathie voor deze dame opbrengen.
Warme herinneringen
En toen kwamen Elise Caluwaerts en Marianna Shirinyan met hun cd. Bij de voorstelling daarvan viel geen onvertogen woord over Alma te horen, integendeel. Aan het adres van de componiste klonken enkel lofbetuigingen. Eindelijk kreeg ze de erkenning die ze verdiende. Ik vroeg me af of Elise Caluwaerts de biografie van Oliver Hilmes wel gelezen had.
Elise is graag bereid met me te praten. Maar als ik ze wat citaten van Hilmes wil voorleggen, reageert ze afwijzend. Ze wil absoluut niet meegaan in de negatieve beschouwingen. Tijdens de lockdown las ze immers een andere biografie, Passionate Spirit: The Life of Alma Mahler (2019) van Cate Haste, die een geheel ander beeld schetst. Bovendien haalde kleindochter Marina tijdens haar gesprekken met Elise in Londen vooral warme herinneringen op aan haar grootmoeder.
‘Alma is altijd afgeschilderd als een verleidster, een femme fatale, een mannenverslindster’, bevestigt Elise. ‘Oskar Kokoschka [de Oostenrijkse schilder met wie Alma na de dood van Gustav en vóór haar huwelijk met Franz Werfel een relatie had, vja] heeft gezegd dat hij door haar in de psychiatrie is beland. Door dat soort uitspraken is Alma verketterd. Oliver Hilmes sluit zich aan bij die benadering. Maar valt het je niet op dat de quotes in zijn biografie voornamelijk van mannen komen? Ook Hilmes is een man die zijn versie van de feiten geeft.’
Verwarring
‘Kijk’, zegt Elise, ‘naar mijn mening ontstaat er altijd grote verwarring over krachtige vrouwen. Die worden door angstige mannen waargenomen als machtige vrouwen. Een vrouw die krachtig en intelligent is, wordt vaak als bedreigend beschouwd. Mannen zitten met een innerlijk conflict over het machtsevenwicht. Het portret dat Cate Haste daarentegen van Alma schildert, is een onwaarschijnlijk positief portret: bij haar is Alma een zeer begaafde, zeer krachtige vrouw. Er is ook het magnetisme van Alma. Als meisje al werd ze ervaren als een heel aantrekkelijke vrouw. In de salons werd ze voor veel mannen ‘de vrouw van hun leven’, zelfs als ze haar niet kenden. Gustav Mahler kende haar overigens ook amper toen hij haar een huwelijksaanzoek deed. Als je hun nu 80-jarige kleindochter Marina ontmoet, ervaar je diezelfde aantrekkingskracht. Een heel wonderlijke familietrek, die mannen wellicht verwart.’
Framing
‘Hilmes doet mee aan de framing door alleen mannen te citeren. Stel dat je aan de exen van krachtige vrouwen gaat vragen was ze van hen vinden, dan krijg je toch ook geen objectief beeld? Kijk daarentegen maar eens naar de interviews bij de Mahler Foundation met vier mensen die Alma goed gekend hebben, onder wie Marina. Zij herinneren zich de meest warme, fijne, lieve vrouw die altijd cadeautjes meebracht. En die moeilijke relatie met haar dochter Anna? Het zal voor haar vast niet makkelijk geweest zijn als dochter van twee genieën, waarbij bovendien de vader overleden is toen ze nog erg jong was. Die familieverhouding spiegelt overigens ook Alma’s relatie met haar eigen vader, die ze verloren heeft toen ze in haar puberteit zat, en met haar moeder en haar latere stiefvader.’
Maar dat heeft allemaal niks te maken met het genie dat in Alma’s muziek tot uiting komt, vindt Elise. ‘Laten we overigens niet vergeten dat ook Gustav een beruchte minnaar en dirigent was, die in Wenen stormachtige affaires had met zangeressen. Het is opvallend dat niemand het daarover heeft. Bij hem gaat het alleen maar over zijn werk. We moeten Alma in haar tijdsgeest laten en vooral kijken naar de overlevering.’
Moeten we het dan ook niet hebben over haar antisemitisme? ‘Nee’, reageert Elise. ‘Alma heeft ook gezegd dat joden genieën zijn. Door de eeuwen heen hebben nog wel meer kunstenaars een gebrekkige persoonlijkheid gehad, terwijl ze toch perfecte muziek geschreven hebben. Laten we het dus over haar muziek hebben, de rest is roddel.’
Matuur
Ik stribbel nog een laatste keer tegen: die muziek wordt toch niet door alle muziekkenners hoog ingeschat? Is dat beeld dan ook gekleurd? ‘Dat denk ik wel’, zegt Elise. ‘De muzikanten met wie ik de liederen van Alma al heb uitgevoerd, reageerden alleszins enorm enthousiast. In die liederen hoor ik een even groot genie als in die van haar vriend Alban Berg. Haar laatste vijf steken Bergs Sieben frühe Lieder zelfs met vlag en wimpel voorbij qua virtuositeit en evolutie. En al heeft ze wel les gekregen van Zemlinsky en was ze in Wenen goed omringd door andere vooraanstaande componisten, ze was grotendeels autodidacte.’
‘Wat in haar kleine oeuvre van liederen ook opvalt, is dat de teksten die ze koos heel matuur zijn, hoewel ze nog heel jong was toen ze ze componeerde. En zelfs als de teksten religieus getint zijn, zijn ze erg sensueel. Ten slotte merk je dat ze zelf een uitstekende pianiste was, want de pianopartij is erg complex, evenwaardig aan de zangstem.’
Elises fascinatie voor de Oostenrijkse componiste dateert al van toen ze als tiener Alma’s dagboeken las. Haar ontmoeting met Marina Mahler gaf het nodige zetje om aan de slag te gaan met haar liederen. ‘Marina vond dat de ultieme opname nog niet gemaakt was en gaf me de originele partituren.’
Bovendien bleek de lockdown ‘een groot cadeau’. ‘Voor covid ging het leven zo snel en was ik in zoveel buitenlanden dat ik geen tijd had om stil te zitten en me ergens in te verdiepen. Plots kreeg ik wel de tijd voor zo’n project en ik ontdekte dat ik erg hou van onderzoek doen naar onontgonnen repertoire. Dat is anders dan voor de zoveelste keer Schubert-liederen opnemen. Op zich mogen die er ook zijn, want elke versie is uniek en prachtig. Maar ik word meer getriggerd door ontdekkingen. Dat het daarbij om een vrouwelijke componiste ging, was fijn, maar het was niet mijn hoofdmotivatie. In de eerste plaats ging het me om die fantastische muziek.’
Extra aandacht nodig
Toch vindt ze het geen probleem dat er gefocust wordt op het feit dat die muziek van een vrouw is. ‘Integendeel. Hoe meer er gegraven wordt naar vrouwelijke componistes, hoe meer er fantastische werk ontdekt wordt. Mensen zijn er nu ook echt nieuwsgierig naar. Je kon het onlangs nog merken bij het concert van Virago Symphonic Orchestra waaraan ik meewerkte. Er stond uitsluitend werk van vrouwen op het programma, maar de Blauwe Zaal van deSingel was uitverkocht.’
Een vorige generatie hoopte misschien nog dat die aandacht voor vrouwelijke componistes er vanzelf zou komen, maar ze had het mis, oordeelt Elise. ‘We hebben die extra aandacht zeker nodig, al was het maar om daardoor ook interessant nieuw repertoire te vinden. Zolang er bij creaties geen evenwaardigheid is, zolang het niet duidelijk is dat evenveel vrouwen als mannen creëren en zolang de machtsposities in onze maatschappij niet gelijk zijn, moet daar iets over gezegd worden.’
Positieve verschuiving
Wanneer is bij Elise het besef gekomen dat die expliciete aandacht voor creërende vrouwen nodig is? Als veelgevraagde concert- en operazangeres zal zij zelf toch geen klagen hebben over gebrek aan belangstelling? Ze stond onder meer op de bühne in Peking en Shanghai, in Sydney, in Rostock, in Basel, in Londen, in New York. Als actrice, zangeres én danseres werkte ze ook mee aan films en performances.
‘Mijn engagement komt zeker niet voort uit misnoegdheid of rancune. De discriminatie die ik ervaren heb, is verwaarloosbaar. Maar je surft mee op een golf, met meer aandacht voor vrouwelijke componistes. Er is ook de tijdsgeest. Vanuit de MeToo-beweging is mannelijk machtsmisbruik aangeklaagd. Het gaat overigens niet over alle of alleen maar mannen, maar over een seksistische werksfeer die als normaal werd beschouwd. Mensen die daarin opgegroeid zijn, hebben veel moeite met de emancipatiebeweging. Maar voor vrouwen is die heel goed nieuws. Minder moeten vechten betekent meer energie om projecten te doen. Ik merk een enorme positieve verschuiving in de cultuursector. Ikzelf ben omringd door fijne, sterke, creatieve vrouwen die, al dan niet als kunstenares, steentjes aan het verleggen zijn.’
Cleopatra
In februari stelde Elise Caluwaerts Alma Mahler voor in een wel heel bijzonder kader: de 19de-eeuwse portrettengalerij van het KMSKA. Het Antwerpse museum engageerde haar als artist in residence voor een vierdelige reeks rond iconische vrouwen. ‘Dit was een van mijn bijzonderste concerten. Het voelde heel juist, het was als thuiskomen’, zegt Elise terugblikkend op het eerste concert uit de reeks.
Het volgende concert van KMSKA Laat, op donderdagavond 23 mei, draait rond de figuur van Cleopatra. Samen met Virago Orchestra o.l.v. Pascale Van Os zingt ze de cantate La Mort de Cléopatra van Hector Berlioz. De Franse componist beschrijft daarin de laatste momenten van de koningin, die de hand aan zichzelf slaat. De Spaanse romantische schilder Alexandre Cabanel legde dat tafereel vast op het doek Cleopatra, in de collectie van het KMSKA. In een weelderig decor met een luipaard aan haar voeten kijkt Cleopatra verveeld toe hoe haar dienaren gif uittesten op ter dood veroordeelden. Schijnbaar emotieloos kijkt ze haar eigen dood tegemoet. ‘Cleopatra is het ultieme verhaal over vrouwen en macht’, stelt Elise. ‘Natuurlijk moest die vrouw dood. Choquerend voor ons is dat ze dan zegt: “Nu ik dood ben, ben ik César eindelijk waard.” Dat moet je zien in zijn tijdsgeest. Julie Cafmeyer komt er bij een prachtig én krachtig werk van Anne-Mie Van Kerckhoven een performance doen.’
Op 10 oktober staat Sheherazade centraal en op 5 december Madonna. Uiteraard is er telkens een link met de collectie van het KMSKA. De muziek ligt nog niet helemaal vast. Elise zoekt nog uit of de componiste Francesca Caccini (1587-1640) de schilderes Artemisia Gentileschi (1593-1653) gekend kan hebben. Zeker is dat ze vrouwelijke maaksters een stem zal geven. ‘Stilaan zijn we de canon aan het aanpassen. We zijn goed bezig’, besluit de artist in residence vol vertrouwen.
Op deze blog hou ik notities bij over wat me bezighoudt als amateurpianiste, als vrouw aan de piano. Deze notities bouwen voort op mijn boek Vrouw aan de piano, dat verschenen is bij Uitgeverij Vrijdag/Pelckmans.