Blog Image

blog

Walking in the Air met Cécile

Notities Posted on 2 februari 2019 09:07

Zondag 3 februari doe ik mee aan een bijzonder fijn en apart concertje. Niet met een werk van een vrouwelijke componiste, zelfs geen ‘klassiek’ stuk. Wel filmmuziek, in een arrangement voor piano. Meer zelfs: een arrangement voor een verteller zonder film maar met een dertigtal jonge pianistjes en een paar oudere op het podium.

Dat zit zo. Toen ik me vlak voor de kerstvakantie net op een nieuw stuk van Mel Bonis had gestort – Mélisande, een van haar zeven Femmes de légende en voor mij misschien wel haar mooiste pianostuk – vroeg mijn pianolerares Axelle Kennes me of ik geen zin had alsnog mee te doen met een groots opgezet klasproject. Al sinds het begin van het schooljaar bereidde ze haar leerlingen voor op een voorstelling van The Snowman. Deze tekenfilm van een half uur, naar het kinderboek van de Engelse schrijver en illustrator Raymond Briggs (1934), ging in première op Channel 4 op tweede kerstdag 1982 en veroverde meteen vele kleine en grote harten. Met het muziektheatergezelschap De eilandverkaveling maakte Axelle er met instemming van de makers een familievoorstelling van, met als verteller Ward Bal.

Nu had ze de hele pianopartituur opgeknipt in korte stukjes, voor de beginnertjes soms zelf vereenvoudigd. Voor twee iets moeilijkere passages miste ze nog een kandidaat. Of ik die niet wilde spelen?

Daar moest ik even over nadenken. The Snowman? Daar had ik eigenlijk wel zin in. Wat me tegenhield, was het werk waarin ik verzoop: mijn lezingen over Vrouw aan de piano, en vooral de aanstormende deadline voor het boek dat ik mee aan het maken was over vijf jaar Ringland. En Mélisande, wilde ik haar wel laten wachten? Ten slotte: ik had toch een afspraak met mezelf dat ik voorlopig alleen nog maar werk van vrouwelijke componistes zou spelen? Mocht ik nu al verraad plegen?

Ik zei ja.

Vechten tegen tranen
Ten eerste om sentimentele redenen. Hoezeer hou ik van The Snowman! Ik leerde deze heerlijke tekenfilm zo’n 25 jaar geleden kennen op een concert van de SJOE, het Symfonisch Jeugdorkest Edegem, waar de twee dochters van mijn zus in meespeelden. Ik was toen niet alleen ontroerd door het verhaal, de tekeningen en de muziek, ik voelde ook een verwarrende jaloezie. De twee tienermeisjes speelden viool en fluit en zaten daar zomaar even op het grote podium van deSingel. Die kans zou ik als pianiste nooit krijgen, besefte ik. Voor het eerst drong het tot me door wat de beperkingen zijn van een piano. Schitterend instrument om alleen te spelen, in haar eentje kan een piano een heel orkest vervangen. Maar opgaan in een groter geheel van families instrumenten? Nee, dat is alleen weggelegd voor de allergrootsten die kunnen soleren in een concerto. Ik had het gevoel het verkeerde instrument gekozen te hebben. En voor een ander instrument leek het me toen al te laat.

Dezelfde ontroering, met daaraan gekoppeld treurnis, overviel me zo’n 15 jaar geleden toen ik op een oudejaarsavond met onze eigen dochtertjes naar de dvd van The Showman keek. Ik herinner me nog goed hoe ik opnieuw vocht tegen de tranen.

En nu vroeg Axelle me dus om mee te spelen. Was dit niet dé kans om toch min of meer te doen wat ik 25 jaar geleden voor onmogelijk had gehouden?

Blijvende betovering
In mijn rationaliteit vond ik gelukkig nog een goed excuus. De muziek mag dan wel van een man zijn, de Engelse componist Howard Blake (1938), toen ik voor Vrouw aan de piano opzoekingswerk deed naar de Parijse componiste Cécile Chaminade (1857-1944), stelde ik iets merkwaardigs vast. Via YouTube beluisterde ik twee uitvoeringen van Pas des écharpes, of Scarf Dance voor de Angelsaksische markt, een pianoarrangement uit haar ballet Callirhoë Suite (1888). Zowel in de live-versie (2013) van de Franse pianiste Christine Tranchant als in de opname van de Venezolaanse Rosario Marciano (1979) herkende ik op slag Walking in the Air, hét succesnummer uit The Snowman. Ik riep dochter Laura erbij, die me gelijk gaf. Omdat we in een gedownloade partituur van Cécile de passage niet terugvonden, trokken we onze stoute schoenen aan.

Via haar website zocht ik contact met pianiste Christine Tranchant met de vraag of ze kon bevestigen dat het stuk dat ze speelde in het filmpje van Cécile Chaminade was. Op een gelijkaardige vraag op YouTube had ze dit al geantwoord: ‘C’est la 2e partie du morceau tout simplement’. Maar ik kreeg geen reactie.

Laura mailde componist Howard Blake. Zij kreeg wel antwoord, maar hij beweerde Cécile Chaminade enkel te kennen van Automne, een ander in haar tijd erg populair pianowerkje.

Het mysterie is sindsdien niet opgelost. Waar haalden de twee YouTube-pianistes die partituur? Liet Blake zich bewust of onbewust toch beïnvloeden? Een mysterie dat wel wat past bij de film. Wil ik overigens wel dat de betovering verbroken wordt?

Voor mij mag het zondag lekker sneeuwen. Axelle heeft haar leerlingen gevraagd gezellige warme truien en sokken aan te trekken. Het wordt vast knus, daar in de zaal van muziekacademie MA’GO. Geraakt u niet in Antwerpen, installeer u dan in de zetel met een laptop op schoot en laat u hier ontroeren en vervoeren door dat jongetje en zijn vriend de sneeuwman.



Natuurlijk wint Clara de Klara top 100 niet

Notities Posted on 23 november 2018 10:02

(Deze notitie verscheen ook als opiniebijdrage in De Standaard)

Welke muziek dit jaar in de Klara Top 100 op 1 prijkt, weten we zondagavond. Alvast geen van een vrouw. Op de overige 99 plaatsen zal evenmin een vrouw prijken. Dat is kansrekenen: in de preselectie van 314 werken die Klara ons voorschotelde, zijn er vier gecomponeerd door vrouwen, een beschamende 1,27 procent. Clara Schumann kent u hopelijk, misschien ook Francesca Caccini of Marie Jaël. Maar Eleni Karaindrou?

Dus geen Fanny Mendelssohn, Cécile Chaminade, Mel Bonis, Nadia en Lili Boulanger, Ethel Smyth of Rebecca Clarke. Des te merkwaardiger omdat Klara deze keer zijn best deed met ‘nieuwe’ namen: Ryuichi Sakamoto, Wim Mertens, Steve Reich, Einaudi…

Die vrouwen zijn natuurlijk niet goed genoeg, zullen sceptici opwerpen. Ze zullen wel met reden niet doorgedrongen zijn tot de ‘canon’.

Te mooi voor woorden
Vrouwen waren altijd muzikaal actief. Of hun talent alle kansen kreeg, is de vraag. Een muzikale carrière uitbouwen paste niet. Fanny Mendelssohn was even getalenteerd als haar broertje Felix maar werd op haar zestien door haar vader tot de orde geroepen. Ook Felix verhinderde zijn zus naar buiten te treden. Terwijl hij haar liederen ‘te mooi voor woorden’ vond en ze opnam in zijn eigen bundels.

Vrouwen zaten ook vast in huwelijk en moederschap. ‘Clara kent haar hoofdberoep van moeder, zodat ik meen dat ze gelukkig is in deze verhoudingen, die nu eenmaal niet te veranderen zijn’, oordeelde Robert Schumann over zijn vrouw, de bejubelde concertpianiste én componiste Clara Wieck.

Een eeuw later vond Rebecca Clarke ‘niets opwindender dan componeren’, maar ze stopte ermee omdat ‘ik dat niet kan doen – dat is misschien waarin vrouwen anders zijn – tenzij het het eerste is waaraan ik denk wanneer ik wakker word en het laatste voor ik ga slapen. Als er te veel andere dingen zijn, ben je er niet toe in staat.’ Voor mannen bleek – en blijkt? – het toch makkelijker én aanvaardbaarder zich te focussen en de rest te vergeten.

Muziekopleidingen waren tot eind 19de eeuw ook nauwelijks toegankelijk voor vrouwen, al zeker niet het vak compositie. Vrouwen componeerden vanuit eigen inzicht. Dat ze kozen voor kleinere bezettingen, is logisch. In vele burgerlijke huiskamers stond een piano. Vrouwen moesten er het huis niet voor uit en hun man kon de controle houden. Een viool, cello of fluit in vrouwenhanden verhitte te veel de fantasie. Voor symfonieën en opera’s hadden vrouwen geen financiële middelen.

Die ‘grote werken’ kregen echter steeds meer aandacht in een tijd die componisten als genieën op een piëdestal plaatste. De ‘huiskamerwerkjes’ werden niet opgemerkt door critici, en bijgevolg niet door uitgevers. Dat moedigde vrouwen evenmin aan. Niet verwonderlijk ook dat veel verloren ging.

Objectief?
Maar doorstaat dat werk van vrouwen de vergelijking met dat van mannen? Aan Jozef De Beenhouwer danken we de ontsluiting van het pianowerk van Clara Schumann. Toen ik hem interviewde voor mijn boek ‘Vrouw aan de piano’ waarschuwde de concertpianist me: ‘Clara is níét beter dan Robert. Blijf objectief.’ Hoezeer ik ook van haar werk geniet, ik wil mij daar wel bij neerleggen. Maar, hoe ‘objectief’ kan je muziek beoordelen? Was ze niet vernieuwend genoeg? Vele mannelijke tijdgenoten evenmin. Is dat een reden om hen te vergeten?

Bovendien hangt het er maar van af met wie je hen vergelijkt. In zijn roman Orfeo doet Richard Powers een rake vaststelling: 25 componisten tekenen voor acht tiende van wat in de concertzalen gespeeld wordt. 25 mannen natuurlijk. Hun namen kent iedereen: Bach, Mozart, Beethoven, Schubert, Mendelssohn (niet Fanny), Schumann (niet Clara), Chopin, Brahms…

Het is ook hun werk dat steeds opnieuw wordt opgenomen. Terwijl er al honderden cd’s van bestaan en er nog zoveel pareltjes te ontdekken vallen. Een muzieksamensteller bij Klara legde de vinger op de wond: wij zijn afhankelijk van goede opnames, van werk van vrouwen bestaan er minder, daarom hoor je ze weinig. Een concertprogrammatrice zei me dat ze meer werk van vrouwen wilde laten horen, maar uitvoerders hebben het nauwelijks op hun repertoire. Op onbekend werk komt immers weinig volk af. Voor uitvoerders en organisatoren is het sop de kool niet waard.

Vicieuze cirkel doorbreken
Dat is een self-fulfilling prophecy. Omdat het publiek het niet kent en er dus niet op afkomt, doen muzikanten geen moeite, waardoor het publiek het niet leert waarderen, enzovoort.

Die vicieuze cirkel doorbreken is een opdracht voor muzikanten, programmamakers, concertorganisatoren én het muziekonderwijs. Het publiek zal volgen, want aan de kwaliteit van de muziek ligt het heus niet.

Zijn er geen dringender strijdpunten? De Klara top 100 wil luisteraars toch alleen laten genieten van mooie muziek? Dat is pleiten voor een status-quo. Niet alleen missen we zo veel, ook voor de vele meisjes aan de academies is dat geen stimulans.

Annelies Van Parys vertelde me over de twijfel die haar overviel tijdens haar masteropleiding: ‘Ik heb pas zeer laat beseft dat ik geen vrouwelijke voorbeelden kende. Als kind wilde ik al componeren, maar plots vroeg ik me af of dat wel hoorde. Hoe haalde ik het toch in mijn hersens?’ Gelukkig heeft ze doorgezet en doet ze nu concertzalen vollopen. Maar ook zij werd niet geselecteerd voor de top 100.

Tot 12 uur vandaag, vrijdag 23 november, kunnen we stemmen. Misschien er nog voor zorgen dat minstens één Clara de Klara Top 100 haalt?



« VorigeVolgende »