Nog nooit heb ik in een zomer zoveel piano gespeeld als dit jaar. Nooit heb ik zoveel piano gespeeld als in die ene week half augustus. Nog straffer zelfs: nooit heb ik in mijn leven zoveel uren piano gespeeld in één enkele dag. Vijf tot zeven uur, en dat zes dagen aan een stuk! Op een sublieme locatie in Dinant, op vijf verschillende piano’s, onder zeer deskundige begeleiding. Een ervaring waar ik nog wel even mee voort kan.

Op het groot podium van het Concertgebouw Brugge. © dm

Tijdens de zomermaanden staat het pianospelen bij de meeste amateurs wellicht op een lager pitje. Wegens geen piano beschikbaar op het vakantieadres. Of omdat je dan liever wat meer buiten bent, om te gaan wandelen of in de tuin een boek te lezen. 

Maar deze zomer was dat voor mij anders. Begin juli kende ik al even een pianopiek om me voor te bereiden op Play Here, een evenement voor amateurs georganiseerd in Concertgebouw Brugge. Jaja, ik kan nu waarheidsgetrouw zeggen dat ik mijn debuut gemaakt heb op het podium van de concertzaal waar doorgaans de grootste talenten spelen. 😉

Laura Y begeleidt een break-danseres in het KMSKA. © dm

Vervolgens werd het een paar weken stil in huis. Hoewel niet helemaal. Want terwijl Dirk en ik op rondreis waren in Tsjechië en in Leipzig enkele tentoonstellingen rond vrouwen in de muziekgeschiedenis bezochten, claimde dochter Laura de piano voor zich alleen om zich voor te bereiden op de Museumnacht in het KMSKA. Ze speelde er een bijzonder gesmaakt concert waarop ze als Laura Y met haar eigen composities twee break-danseressen (!) begeleidde.

Dinant

En toen vloog ik er weer in, want ik wilde half augustus beslagen aan de start komen in de International Music Academy. Voor die muziekstage in Dinant had ik me ingeschreven na een tip van celliste Sophie, medeleerlinge aan Ma’GO, die net zoals ik in juni nog haar laureatenconcert speelde. Ik ben er haar erg dankbaar voor, want wat een ervaring werd dat!

Ik wist vooraf niet echt wat me in Dinant te wachten zou staan. Enkele jaren geleden had ik wel al eens een memorabele pianoweek beleefd in een château in the middle of nowhere in Frankrijk, een Engels initiatief van Lot Music voor hooguit een twintigtal amateurs dat evenzeer aandacht besteedde aan culinair genieten. De International Music Academy (IMA) is, anders dan de naam doet vermoeden, een Franstalig initiatief en wordt georganiseerd in een gigantische school met internaat en grootkeuken. Weliswaar op een magnifieke locatie: vanuit het Collège Notre-Dame heb je een prachtig uitzicht op Dinant en zijn citadel op de rots. De toeristische attracties zijn er aanlokkelijk: niet alleen de klim via de 408 treden of de kabelbaan naar de citadel, maar bijvoorbeeld ook een boottochtje op de Maas of een bezoek aan het Leffe-museum. Natuurlijk is ook het Adolphe Sax-museum een bezoek waard – je kan in de stad niet naast de saxofoons kijken. En niet te vergeten op 15 augustus de internationale badkuipenrace op de Maas…

770 stagiaires

Collgège Notre-Dame tegen de heuvel op de linkeroever van de Maas. © vja

Maar ik wijk af. Plaats van gebeuren is dus het Collège Notre-Dame, een imposante maar wel compleet uitgeleefde school. Die belabberde staat van de infrastructuur kan het enthousiasme van de ‘stagiaires’ echter nauwelijks temperen. Velen komen jaar na jaar terug, sommigen schrijven zich zelfs in voor meer dan een van de drie sessies van een week. Voor de drie weken samen kende de IMA dit jaar 770 inschrijvingen. 

Onder die circa 250 cursisten per week liepen er ook wel wat Vlamingen rond. Telkens een 15-tal, schat artistiek directeur Stéphane Koenig. Deze trompetdocent aan het conservatorium van Namen organiseerde de IMA voor het eerst in 1996, de eerste zes jaar in de Naamse deelgemeente Malonne. Elk jaar bezorgt Koenig de scholen van het deeltijds kunstonderwijs (DKO) in Vlaanderen affiches, maar hij vermoedt dat het grootste deel daarvan in de papierbak verdwijnt. Zo erg vindt hij dat niet, vertelde hij me, want ook zonder extra publiciteit lopen de stages binnen de kortste keren vol. Die zijn er behalve voor piano voor alle mogelijke blaas- en strijkinstrumenten, zang en koor, kamermuziek en symfonisch orkest, notenleer en compositie, én dans. Er zijn ook ateliers voor jazz en wereldmuziek, en een cursus stressreductie. Zowel beginners als vergevorderden die zich voorbereiden op het conservatorium, wedstrijden of concerten zijn welkom.

Ik schreef me gelukkig op tijd in, al bleek het naastgelegen internaat wel al volzet. Achteraf was ik blij dat ik logeerde in het 500 meter verder gelegen Splendid Palace. Ook wel vergane glorie, maar net zoals het Collège toch uniek.

7 vleugels en 29 piano’s

Terug naar school dus. Of noem het ‘op kamp’. Naast de grandeur van het college en het palace was er nog meer dat me verraste. Een grote opluchting was dat mijn docent, de Italiaan Alessandro Cervino, die les geeft aan het Lemmensinstituut in Leuven, ook Nederlands bleek te spreken. Ik wilde de stage in Dinant wel opvatten als een opfrissing van mijn middelbare-school-Frans, maar pianoles kunnen volgen in mijn eigen taal is toch comfortabeler.

De tweede verrassing, of zeg maar verbijstering, leverde de verdeling van de leslokalen. In totaal stonden er in het Collège niet minder dan 7 vleugels en 29 piano’s opgesteld. Onze ‘klas’ van een dozijn leerlingen kreeg, naast het leslokaal met vleugel, de beschikking over vier classes de travail avec piano. Wanneer we onder elkaar goed afspraken, zou elk van ons tussen 8 en 22 uur minstens vijf uur repetitietijd hebben, verzekerde onze docent ons. 

Vijf uur?! Werd ik werkelijk verondersteld naast het dagelijkse lesuur nog vijf uur te oefenen? Zo lang spelen had ik nog nooit gedaan. Als ik eerlijk ben, haal ik doorgaans met moeite vijf uur per wéék. En hoe zou mijn rug dat overleven, jammerde ik stilletjes tegen medeleerlinge Mieke. Als habituee, die al voor de achtste jaar op rij deelnam en die dit jaar aan haar tweede week begon,  verzekerde zij me echter dat je die tijd echt wel kon gebruiken om alles te verwerken wat je leerde bij Alessandro. En wat bleek? Soms was het bijna ‘vechten’ om een piano en ook ik bleek op de voorlaatste dag van de stage zowaar zeven uur gespeeld te hebben. Wanneer ik ’s avonds laat in bed kroop, was rugpijn inderdaad de prijs die ik daarvoor betaalde. Maar hoezeer heb ik genoten van dat monomaan en gefocust bezig zijn, en hoezeer ben ik vooruitgegaan – althans, dat denk ik toch.

Vier piano’s en een vleugel ter beschikking. © vja en ms

Niet nieuw

Niet dat wat Alessandro Cervino me leerde compleet nieuw was. Veel van wat hij vertelde, had Axelle Kennes, mijn lerares aan Ma’GO, me ook al geïnstrueerd, zelfs bij herhaling. Maar in de context van het DKO, waar je hooguit een half uur per week les kan hebben en je tussen alle drukke bezigheden van het dagelijkse leven door tijd moet zoeken om wat te oefenen, raken lessen minder makkelijker geïnternaliseerd. Laat staan dat er tijdens en na de les tijd is om stukken werkelijk te doorgronden. In het DKO een hoog niveau behalen is dan ook alleen voor de supergetalenteerden weggelegd. Dat je na x-aantal jaren in de muziekacademie zoals ik als afgestudeerd en dus volleerd wordt beschouwd, is om te lachen, mocht het niet zo triest zijn.

Les van Alessandro Cervino aan de vleugel. © tr

Hoe dan ook had ik al een goede basis van waaruit ik in Dinant kon vertrekken. Ik koos er bewust voor niet aan nieuw werk te beginnen, maar haalde stukken boven die al eerder op mijn programma stonden en die ik nog wilde ‘perfectioneren’: September van Fanny Mendelssohn, Cortège van Lili Boulanger, Desdémone van Mel Bonis en twee preludes van Irène Fuerison.

Waar Alessandro me extra op deed oefenen, was bijvoorbeeld het onderscheiden van de verschillende stemmen in een compositie, ook als die over de twee handen verspreid liggen – met name in September een hele uitdaging. Ook in balans en dynamiek (piano, forte, crescendo, diminuendo,…) kon ik nog groeien. Ik kreeg voorts tips om mijn studiemethode te verbeteren – waarbij het me maar al te duidelijk werd dat vijf uur repetitietijd per dag wenselijker is dan vijf uur per week…

Audition

Na zes dagen elk op ons eentje naarstig te hebben zitten oefenen, kwamen we op de laatste dag samen voor het slotconcert, waarbij ook ouders en familieleden welkom waren. De samenstelling van onze klas bleek zeer divers: tieners, jongeren en ouderen, van beginnelingen tot (ver) gevorderden, uit Wallonië, Brussel, Vlaanderen én het Duitstalig Gewest. Marguerite, de jongste, had de hele week met Alessandro gewerkt aan een tweestemmige inventie van Bach, maar verkoos voor ‘l’audition’ een stuk dat ze al langer in de vingers had, half pop, half klassiek uit een moderne pianomethode. Marin en Ouri, jongemannen van rond de twintig wier eerste instrument respectievelijk cello en saxofoon was, wilden tijdens deze stage ook wel eens proeven van de piano en lieten een Gymnopédie van Erik Satie horen. Leeftijdsgenoten Constant en Pierre maakten indruk met respectievelijk de eerste Ballade van Chopin en een sonate van Haydn. Rémy verblufte met een uit het hoofd gespeeld programma van vier uitdagende stukken, waaronder Beethovens Pathétique. Hij hoopt er binnenkort mee toegelaten te worden tot het Lemmensinstituut. Van de oudere garde speelden Tilman enkele Visions Fugitives van Prokofjev en Mieke een prelude van Sjostakovitsj en de intro en fuga uit een toccata van Bach.

Slotconcert. © ms

Regarder un per plus loin

En ik? Ik speelde uiteraard enkel ‘mijn’ vrouwelijke componistes. Ik vertelde er graag bij waarom ik die keuze maakte. Het was me tijdens het dwalen door de lange gangen immers opgevallen hoe vaak ik bekende stukken hoorde instuderen. Van mannen dus. Ik kon het daarom niet laten mijn medeleerlingen – en het publiek – uit te nodigen ‘à regarder un peu plus loin et surtout à découvrir ces œuvres oubliées mais fantastiques des femmes’.

Onze docent Alessandro Cervino wees er mij op dat veel van die klassiekers sowieso een sterke pedagogische waarde hebben en dus alleen al om die reden zo vaak terugkeren in het repertoire van studenten. Maar hij beloofde met veel interesse mijn boek te zullen lezen. 🙂