Blog Image

blog

Mijn broer Johann Sebastian kent iedereen, maar wie kent mij?

Notities Posted on 10 augustus 2024 18:26

Leipzig doet het weer! In 2019 vierde de stad al uitgebreid de 200ste geboortedag van Clara Schumann – wat een boost gegeven heeft aan de aandacht voor vrouwelijke componistes in het algemeen. Nu bundelen zomaar even zes musea de krachten voor het themajaar ‘Stark! Weibliche Lebenswelten in den Leipziger Musikmuseen’. Zo besteedt het Bach-Museum op een boeiende manier aandacht aan niet minder dan 33 vrouwen uit de entourage van de grootmeester van de barok.

Het Bach-Museum presenteert ‘Die Stimmen der Frauen aus der Bach-Familie’. © Andreas Schmidt

Meer dan 200 jaar lang bepaalde de wijdvertakte familie Bach het muziekleven in Midden-Duitsland. Maar in de muziekgeschiedenis waren het uitsluitend de mannen die een plaats toebedeeld kregen. De kleine maar boeiende thematentoonstelling in het Bach-Museum focust nu voor het eerst op de vrouwen. Voortbouwend op een studie van muziekwetenschapster Maria Hübner geeft het museum in de schaduw van de Thomaskirche in Leipzig niet minder dan 33 vrouwen een stem: Johan Sebastians (stief)moeder, zijn twee echtgenotes, (schoon)zussen, (schoon)dochters, kleindochters enzovoort. Ze worden ingedeeld in vier categorieën: familiemanagers, zangeressen, zakenvrouwen en leden van de woongemeenschap aan Neukirchhof in Leipzig. In dat pand nam Anna Magdalena met een wisselende schare Bach-vrouwen haar intrek toen ze na de dood van haar man hun woonst in de Thomasschule moest verlaten.

Vertellingen

Dat ‘stem geven’ mag je letterlijk nemen. Via koptelefoons vertellen de vrouwen kort over hun leven (in het Duits en het Engels). Het zijn fictieve vertellingen, op basis van het beperkte bronnenmateriaal. Dat hun leven zo spaarzaam gedocumenteerd is, heeft ermee te maken dat ze geen eigen rechtspersoonlijkheid hadden. Ze verschenen slechts in betrekking tot mannelijke familieleden. Vaak is er niet meer voorhanden dan doop-, huwelijks- en overlijdensuittreksels om hun leven te reconstrueren.

Maar hoe beperkt en fictief ook, de formule werkt en we krijgen toch een beeld van deze vrouwen en de tijd waarin ze leefden. Zo horen we Elisabeth Bach (geboren Lämmerhirt, 1644-1694), de moeder van Johann Sebastian (1685-1750), zich ergeren dat in haar doodsbericht niet eens haar eigen naam vermeld werd, enkel ‘Johann Ambrosii Baachen Haußfraw’. 

Een verzuchting van Maria Salome Wiegand, zus van Johann Sebastian. © vja

Nog pijnlijker was het voor Anna Magdalena Bach (1701-1760), Johann Sebastians tweede echtgenote. In zijn in memoriam omschreef Carl Philipp Emanuel (1714-1788) zijn stiefmoeder louter als de dochter van een hoftrompettist, terwijl zijzelf vóór haar huwelijk een hooggekwalificeerde en veelgevraagde zangeres was aan het hof van Köthen. Toen het koppel verhuisde naar Leipzig, betekende dat het einde van haar carrière. Leipzig had geen hof, en in de kerken was het vrouwen niet toegestaan solo te zingen. Toch bleef Anna Magdalena, net zoals haar (stief)dochters, muzikaal actief. 

Dat blijkt onder meer uit een bewaard gebleven citaat van Bach waarin hij de muzikaliteit van zijn gezinsleden aanprees. Ze zouden een vocaal en instrumentaal concert kunnen geven, schreef hij aan een vriend, ‘vooral omdat mijn huidige vrouw een zuivere sopraan zingt en mijn oudste dochter ook niet slecht presteert’. Die dochter was Catharina Dorothea (1708-1774) uit zijn eerste huwelijk. Zij vertelt ons hoe ze ervan droomde professioneel zangeres te worden, maar na de dood van haar moeder Maria Barbara (ook een geboren Bach, 1684-1720) onmisbaar was in het drukke huishouden met de vele kinderen die nog zouden volgen.

Ook voor Johann Sebastians zus Maria Salome Wiegand (geboren Bach, 1677-1727) was alleen een huwelijk en een huishouden weggelegd. Haar hartenkreet, die meteen in het oog springt wanneer je de tentoonstellingsruimte betreedt, raakt je dan ook: ‘Mijn broer Johann Sebastian kent iedereen, maar wie kent mij?’ Niemand weet of ze ook hoogbegaafd was, en of ze misschien jaloers was op haar broers die wél musici mochten worden, hoor je haar zuchten in de koptelefoon.

Notenbüchlein en Kunst der Fuge

Anna Magdalena is een van de weinige vrouwelijke Bach-vrouwen, wellicht zelfs de enige, die enige bekendheid geniet. Dat komt natuurlijk door het Notenbüchlein für Anna Magdalena Bach, relatief eenvoudige maar charmante pianowerkjes die haar man voor haar bundelde en waarmee ze haar kinderen onderrichtte aan de piano én die nog steeds graag gespeeld worden door beginnende pianistjes. Mogelijk staan in dat Büchlein ook composities van Anna Magdalena zelf, want het is niet uitgesloten dat ook zij componeerde.

In die context was ik heel benieuwd of de tentoonstelling zou ingaan op de theorie van de musicus Martin Jarvis, maar het verbaasde me ook niet er geen letter over te vernemen. Jarvis was ten tijde van zijn onderzoek immers al persona non grata in het Bach-Archiv. Op basis van forensisch onderzoek kwam hij bijna 20 jaar geleden tot de conclusie dat onder meer enkele van de befaamde cellosuites van Bach aan Anna Magdalena kunnen worden toegeschreven. Hoewel de theorie fel omstreden was en andere academici hoopten dat ze snel vergeten zou zijn, schonk ik er toch aandacht aan in Vrouw aan de piano (p. 105-116) – ik leg daar ook uit waarom. Maar ik meende ook wel te moeten concluderen dat we ‘nooit met zekerheid zullen weten wat de compositorische kwaliteiten van Anna Magdalena waren’. 

‘Die Kunst der Fuge’ verscheen na Bachs dood door toedoen van zijn tweede vrouw, Anna Magdalena. © vja

Waar men het in Leipzig echter wel over eens is, is dat ze haar man hielp als kopiiste en bij andere organisatorische aangelegenheden. Voorts zorgde ze ervoor dat onder meer Die Kunst der Fuge uitgegeven werd. De drukvoorbereidingen waren al begonnen vóór Johann Sebastians dood, maar voor de weduwe betekende de verspreiding van zijn muziek ook welgekomen inkomsten. Overigens verluchtte ze het manuscript met tekeningen van bloemen. Ze was een groot liefhebster van bloemen én van zangvogels.

Erfenis

Nog een Bach-vrouw die de erfenis van de componerende telgen veiliggesteld heeft, is de sopraan Cecilia Bach (geboren Grassi, †1791). Vóór haar huwelijk op 40-jarige leeftijd met Johann Christian Bach (1735-1782) vierde ze successen in Venetië en Londen. Na zijn dood zorgde ze ervoor dat de partituur van zijn opera Amadis de Gaule, die in Parijs in première was gegaan, werd uitgegeven. Ze schreef er ook een voorwoord bij, dat evenwel bij een herdruk geschrapt bleek, mogelijk omdat het te kritisch was en/of ongepast voor een vrouw…

Ook kleindochter Anna Carolina Philippina Bach (1747-1804) zorgde voor de verspreiding van de muziek van een Bach, in haar geval haar vader Carl Philipp Emanuel. 

Kloosters en hoven

Een andere kleindochter, Anna Philippina Friederica Colson (geboren Bach, 1755-1804), dochter van Johann Christoph Friedrich (1732-1795), genoot een muzikale opleiding, maar cembalo speelde ze enkel in privékring. Anders dan haar broer kwam zij niet in aanmerking voor een aanstelling. 

Toch mogen we niet zeggen dat vrouwen nooit een carrière wisten uit te bouwen, wordt in de catalogus terecht opgemerkt. In vrouwenkloosters of aan een koninklijk hof konden vrouwen in die tijd wel volop musiceren. Ze speelden daar zelfs niet alleen tokkelinstrumenten, maar ook blaas- en strijkinstrumenten en zelfs orgel. Denk bijvoorbeeld aan Élisabeth-Claude Jacquet de la Guerre (1665-1729) en Barbara Strozzi (1619-1677). Of denk aan het Ospedale della Pietà in Venetië, waar Antonio Vivaldi actief was. Niet minder dan 31 vioolconcerti componeerde hij voor zijn leerlinge Anna Maria dal Violin (1696-1782). Alleen… zijn die vrouwen dus stelselmatig weggeschreven uit de muziekgeschiedenis.

Portretten uit de collectie van Ton Koopman, voorzitter van het Bach-Archiv. © vja

Van de 33 Bach-vrouwen zijn er ook nauwelijks of geen portretten bewaard – een olieverfschilderij van Anna Magdalena door Antonio Cristofori is sinds 1790 verdwenen. Toch is de tentoonstelling rijkelijk geïllustreerd. Daar zorgen ook de portretten van Europese componistes en muzikantes uit het privéarchief van Ton Koopman voor, een annex bij de Bach-tentoonstelling. Ze geven een veelzijdige indruk van de al te vaak onderbelichte maar onmiskenbare en onmisbare bijdrage van vrouwen in de muziekwereld.

Het Mendelssohn-Haus presenteert ‘Die unbekannte Schöne’. © Andreas Schmidt

De onbekende schoonheid

Nog zo’n vrouw wier rol nu pas naar waarde geschat wordt, is Cécile Jeanrenaud (1817-1853). Hoewel het onduidelijk blijft of zijzelf muzikaal actief was – ze zou vrij bescheiden geweest over haar muzikaal talent – ze was wel een onmisbare steun voor de man aan haar zijde: de componist, sterdirigent en pianovirtuoos Felix Mendelssohn Bartholdy, die in een brief aan een vriend bekende dat hij ‘zo ontzettend verliefd’ op haar was. In biografieën over Mendelssohn komen we over zijn echtgenote, die vijf kinderen op de wereld zette, doorgaans weinig te weten. Tenzij dan dat ze bekend zou gestaan hebben om haar schoonheid. Maar het Mendelssohn-Haus – dat al enkele jaren ook Felix’ zus Fanny op een mooie manier eert – probeert verder te kijken en ziet genoeg redenen om ‘die unbekannte Schöne’ ook eens in de bloemetjes te zetten. 

Die bloemetjes krijgen we ook echt te zien, want Cécile Jeanrenaud blijkt een groot tekentalent te hebben gehad, zo blijkt uit haar talrijke aquarellen van bloemen. Jammer overigens dat er maar één exemplaar gemaakt is van de bundel en dat de reproducties, op eentje na, niet te koop zijn. Eén muur van de kleine tentoonstellingsruimte wordt in beslag genomen door een reproductie van een werk waaraan Felix en Cécile sámen gewerkt hebben.

Albumblatt van Cécile Jeanrenaud, met brieffragment aan Felix Mendelssohn Bartholdy. @ vja

Livia Frege

Na Felix’ dood verzorgde Cécile onder meer de uitgave van een bundel liederen die hij opdroeg aan de zangeres Livia Frege.

Portret van Livia Frege door Eduard Magnus.

Die Livia Frege (1818-1891) krijgt nu ook permanente aandacht in een (digitale) tentoonstelling in het Stadtgeschichtliche Museum in het Alte Rathaus. Bij haar debuut op 14-jarige leeftijd als zangeres in het Gewandhaus bejubelde het Leipziger Tageblatt dit ‘jonge talent van onze stad’ dat ‘ons de mooiste verwachtingen schenkt’. Nog als ongehuwde Livia Gerhardt zong ze ook in de door Clara Schumann opgerichte Musikalische Akademie. Ze trouwde met Woldemar Frege, telg uit een rijke koopmansfamilie waaraan het Fregehaus in het stadscentrum nog steeds herinnert. 

Normaal gezien betekende een huwelijk voor muzikale vrouwen het einde van hun professionele carrière, maar Livia Frege bleef zingen, weliswaar niet meer in de opera, maar met liederen en oratoria. Ze zou in hun villa ook een muzikaal salon openen. 

Tot slot bieden het Schumann-Haus, de Grieg-Begegnungsstätte en het Musikinstrumentenmuseum dit jaar nog thematische rondleidingen en workshops. Leipzig is sowieso een heerlijk stad voor melomanen. Een Notenspur leidt je van de ene memorabele plaats naar de andere. Vaut le détour – Den Umweg wert!

_________

  • Raadpleeg hier het volledige programma van Stark. Weibliche Lebenswelten in den Leipziger Musikmuseen. 
  • Die Stimmen der Frauen als der Bach-Familie, tot 10 november 2024 in het Bach-Museum. Alle vertellingen zijn opgenomen in de catalogus. Uitgebreidere portretten van de 33 Bach-vrouwen zijn te vinden in het boek van Maria Hübner, Frauen der Bach-Familie (Kampard, 2021, 288 p.). 
  • Die unbekannte SchöneCécile Mendelssohn Bartholdy, tot 9 februari 2025 in het Mendelssohn-Haus.
  • Lees meer over muzikaal Leipzig in de blog Met Clara in feestend Leipzig.
  • Deze blog verschijnt ook bij Klassiek Centraal.



Met Clara in feestend Leipzig

Notities Posted on 8 september 2019 14:53

De 200ste geboortedag van Clara Schumann, vrijdag 13 september, is een geschenk. Eindelijk krijgt deze pianiste en componiste de volle aandacht die ze verdient. Het gerespecteerde Schumann-Verein bijvoorbeeld windt er geen doekjes om: in het heringerichte Schumann-Haus in Leipzig krijgen Robert en Clara voor het eerst evenveel aandacht. Ook in het Mendelssohn-Haus laten ze intussen recht geschieden: Felix’ oudere zus Fanny heeft er een hele verdieping gekregen. Een hoopvol verslag uit de muziekstad bij uitstek en nog wat andere Duitse steden die de jarige letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes zetten.

In Leipzig kan je dit jaar niet aan Clara voorbij. (Foto’s © vja)

Nogal wat Duitse steden zijn dit jaar in een muzikale feeststemming. In de eerste plaats Leipzig, de stad waar wonderkind Clara Wieck exact 200 jaar geleden het levenslicht zag en waar ze de eerste 25 jaar van haar leven doorbracht onder de hoede van haar strenge vader, de muziekpedagoog Friedrich Wieck, en aan de zijde van haar negen jaar oudere man, de componist Robert Schumann. Niet minder dan 60 cultuurinstellingen in de stad hebben een jaarprogramma met meer dan 200 evenementen samengesteld. 

Het hoogtepunt vormt de Festwoche die donderdag 12 september van start gaat met de uitvoering van Clara’s pianoconcerto in het Gewandhaus. Daar speelde ze zelf in 1835 op haar 16de de première onder leiding van Felix Mendelssohn. 12 september is ook de huwelijksdag van Clara en Robert. Op 12 september 1840, een dag voor Clara’s 21ste verjaardag, konden ze elkaar na een felle gerechtelijke strijd tegen vader Wieck eindelijk het ja-woord geven. Vrijdag 13 september barst dan in de Inselstrasse, waar het jonge kunstenaarskoppel vier jaar gewoond heeft, een meerdaags straatfeest los. Het Schumann-Haus in de Inselstrasse heropent zaterdag. Ook de ernaast gelegen Clara Schumann-basisschool neemt deel aan de festiviteiten.

Eine gleichberechtigte Darstellung

Van mijn eerste bezoek aan het Schumann-Haus, negen jaar geleden, herinner ik me onder meer het huwelijksdagboek dat Clara en Robert er hebben volgepend. Je zag er toen ook al een paspop met een concertjurk van Clara. Om maar te zeggen dat ze niet geheel afwezig was. Ik kocht in de bescheiden museumshop trouwens een boekje over de twee musici, het eerste van vele waarmee ik me in haar leven begon te verdiepen. Maar de focus lag toch overduidelijk op Robert. Daar komt nu dus, volkomen terecht, verandering in, vertelden me Gregor Nowak van het Schumann Verein Leipzig en Franziska Franke-Kern, persverantwoordelijke van het feestjaar Clara19, tijdens mijn (werf)bezoek. Eine gleichberechtigte Darstellung – zeg maar: een gelijkwaardige voorstelling – von Clara und Robert: die woorden zijn het meest blijven hangen. 

De nieuwe opstelling zal de verschillende rollen belichten die deze opmerkelijke vrouw in de muziekgeschiedenis gespeeld heeft: als pianiste, concertmanager, componiste, muziekuitgeefster, pedagoge, muze en nog zoveel meer. In een van de heringerichte kamers van wat ‘misschien wel het modernste museum van Duitsland’ belooft te worden, zullen Clara’s concertreizen – met de (post)koets tot in Kopenhagen, Sint-Petersburg en Moskou – rijkelijk geïllustreerd worden. Alleen al in deze Reiseraum wordt duidelijk wie van hen beiden destijds met veruit de meeste aandacht ging lopen. 

De reizen waren overigens aanleiding tot conflict tussen de echtelieden. Had het van Robert afgehangen, dan was zijn jonge bruid Klärchen na een carrière als wonderkind en Königliche-Kaiserliche Kammervirtuosin huisvrouw geworden. Eventueel mocht ze nog wel in privékring pianospelen en componeren, maar ze zou toch vooral hém als scheppend kunstenaar moeten laten voorgaan. Voortdurend geldgebrek bleek Clara’s redding: wat zij op de Bühne kon verdienen, was nu eenmaal noodzakelijk om een gezin met acht kinderen draaiende te houden. Alleen al met de inkomsten uit haar concerten in Rusland hadden ze in Leipzig nog 18 jaar huur kunnen betalen. Robert profiteerde overigens ook nog op een andere manier van Clara’s volharding: zij zorgde ervoor dat zijn composities bekend werden.

Een moderne vrouw

Clara wist goed wat ze wilde: een leven voor de muziek. Zowel dankzij als ondanks haar tirannieke vader had ze geleerd voor zichzelf op te komen. Ze wist wat ze waard was en bleef daarvoor gaan, tot op haar oude dag. In die zin kan je haar een ‘geëmancipeerde vrouw’ noemen. Al kan je erover redetwisten of een dergelijk anachronisme gepast is, Eine moderne Frau im Frankfurt des 19. Jahrhundert lijkt me dan ook een goedgekozen titel voor die andere tentoonstelling die ik bezocht in Frankfurt am Main. 

In die stad heeft Clara op haar 59ste voor het eerst een vaste aanstelling aanvaard, als erste Klavierlehrerin aan het pas opgerichte Hoch’s Konservatorium. Ze onderhandelde goed over de voorwaarden. Met uitzondering van Clara wenste de directeur geen vrouwen aan te werven: ‘Mme Schumann kann ich eben wohl als Mann rechnen’, antwoordde hij aan een solliciterende vrouw. Clara’s dochters Marie, Elise en Eugenie, die haar assisteerden bij het lesgeven, vergat hij dan ook maar even.

Toen Clara in Frankfurt ging wonen, stond ze er als weduwe al jaren alleen voor. Robert overleed in 1856 in een krankzinnigengesticht. Een zoontje was nog voor zijn tweede verjaardag overleden, ook twee andere zonen en een dochter zouden haar ontvallen. Haar vierde, aan reuma lijdende zoon belandde morfineverslaafd in een instelling, waarna Clara ook nog eens de hoede over zijn zes kinderen op zich nam. Je vraagt je af hoe ze het allemaal klaar bleef spelen, zelfs al kreeg ze hulp van haar drie overlevende dochters en van dienstmeiden.

Bach op het programma

Terug naar Leipzig, want daar lopen momenteel nog meer boeiende tentoonstellingen. Het Bach-Museum naast de Thomaskirche presenteert de kleine Sonderausstellung Anna Magdalena Bach – Fanny Hensel – Clara Schumann – Drei Künstlerinnen im Blick. Alledrie hadden ze iets met de grote Bach. De eerste uiteraard als vrouw van, zonder wie hij nooit die productiviteit aan de dag had kunnen leggen. Als eveneens muzikaal erg begaafde vrouw was Anna Magdalena onder meer Bachs kopiiste. Fanny Hensel (geboren Mendelssohn) en Clara Schumann bestudeerden zijn werk met het oog op hun eigen composities en waren als uitvoersters grote pleitbezorgsters van de door Felix Mendelssohn herontdekte grote meester.

Op hetzelfde concert in het Gewandhaus waarop de 16-jarige Clara in 1835 haar eigen concerto creëerde, klonk voor het eerst ook Bachs concerto voor drie piano’s BWV 1063, met naast Clara ook Felix Mendelssohn en ene Louis Rakemann aan de toetsen. Bij de talloze concerten die volgden, zou Clara Bach nog vaak op het programma zetten.

De Stein-vleugel waarop Clara als negenjarige leeftijd debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig, staat in het Robert Schumann-Haus in Zwickau. (Foto’s vja)

Een tentoonstelling over die concerten en concertreizen in het Robert Schumann-Haus in Zwickau, de geboortestad van Robert, is inmiddels afgelopen. Dat museum bewaart meer dan 1.300 programma’s van (openbare) concerten. In de vaste collectie kan je onder meer de Stein-vleugel bewonderen waarop Clara als negenjarige debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig.

Voor een andere tentoonstelling over Clara’s concerten kan je nog tot eind september terecht in Bonn. De bijbehorende 400 pagina’s tellende catalogus On tour – Clara Schumann als Konzertvirtuosin auf den Bühnen Europas is indrukwekkend.

Die alleinreisende Pianistin

Na de dood van Robert stond Clara bekend als ‘die alleinreisende Pianistin’. Niet alleen met haar solorecitals baarde ze opzien. Ook met haar repertoire was ze vernieuwend en ‘trendsettend’. Zij was het die de standaard zette voor het pianorecital zoals we dat nog steeds kennen. Hoe virtuoos haar spel ook was, ze liet alle bravoure achterwege in de keuze en de uitvoering van werken van Beethoven (de Waldsteinsonate!), Chopin, Brahms, Mendelssohn en natuurlijk ook Robert Schumann. Kunst werd in haar handen heilig, de uitvoerster trad terug achter de componist. 

Fanny, die erste Pianistin

Of achter de componiste. Want ook liederen van de door haar zeer gewaardeerde Fanny Mendelssohn kregen een plaats in het repertoire van Clara. Door het onderzoek voor mijn boek wist ik al dat de twee vrouwen elkaar goed gekend hadden. Toch was ik verrukt door de aandacht die ook Fanny nu mag genieten. Net zoals in het Schumann-Haus was in het Mendelssohn-Haus in Leipzig negen jaar geleden nauwelijks iets te vinden over de vrouwelijke naamdrager. ‘Waar is Fanny?’, kregen ze in het Mendelssohn-Haus vaak te horen, vertelde een suppooste me. Onder de slagzin … Und wo ist Fanny? heeft Felix’ oudere zus sinds twee jaar nu een hele verdieping voor zichzelf gekregen.

Eigenlijk had Fanny, zoals ik schreef in Vrouw aan de piano, een museum verdiend in haar thuisstad in Berlijn. Maar op de plaats waar ze in het Gartenhaus de druk bijgewoonde Sonntagsmusiken organiseerde, staat tegenwoordig de Bondsdag. En de tentoonstelling in de Mendelssohn-Remise in de Jägerstrasse besteedt vooral aandacht aan de bankiersfamilie. In Leipzig hebben ze er daarom niet beter op gevonden dan dat feeërieke Gartenhaus met zijn muziekkamer te evoceren in het Mendelssohn-Haus. Heel geslaagd! Leidraad voor de tentoonstelling is Fanny’s bundel Das Jahr, met voor elke maand een pianowerk, mooi geïllustreerd met ‘vignetten’ van haar man, de hofschilder Wilhelm Hensel. Wees maar zeker dat ik in dit mooie kader minutenlang met koptelefoon op heb staan luisteren, in het bijzonder naar September, dat momenteel ook op mijn piano staat.

Clara Schumann noemde Fanny, die van haar vader en broer het verbod gekregen had om van de muziek haar beroep te maken, ‘die erste Pianistin’. Tekenend voor de achting die Clara voor haar 14 jaar oudere collega voelde, was dat ze haar heerlijke pianotrio opus 17 aan haar opdroeg. In 1847 verwachtte Clara het werk elk moment van de drukker, toen ze het bericht kreeg dat Fanny tijdens een zondagsmatinee geveld was door een beroerte. Het onverwachte overlijden van Fanny – enkele maanden later gevolgd door dat van Felix – betekende een zware klap voor de Schumanns.

Over de intense samenwerking tussen Clara en dirigent-pianist-componist Felix loopt in het Gartenhaus van het Mendelssohn-Haus in Leipzig nog tot eind september de tijdelijke tentoonstelling Clara & Felix.

Notenspur

Alle muziekplekken in Leipzig – en dat zijn er nog veel meer dan die paar die ik hier heb opgesomd – zijn met elkaar verbonden door een Notenspur. Met een kaart in de hand en een blik op het voetpad volg je een traject van zo’n 5 kilometer door het stadscentrum. Het leidt je bijvoorbeeld ook langs de Nikolaischule, waar in de kelder een permanente tentoonstelling te zien is over geboren Leipziger Richard Wagner. Of je loopt langs een gedenkplaats voor Edvard Grieg, ‘kotstudent’ bij een van de vele muziekuitgevers die de stad in de 19de eeuw rijk was, zoals C.F. Peters, Hofmeister en Breitkopf & Härtel. Met die laatste hield ook Clara intensief contact, onder meer voor de uitgave van het verzameld werk van Robert. 

Clara zag nauwgezet toe op de drukproeven. ‘Bitte recht genau nachsehen’, schreef ze op de partituur van Roberts Fantasiestücke die ik te zien krijg tijdens een rondleiding in het Sächsische Staatsarchiv. Dat bewaart niet alleen het archief van Breitkopf & Härtel, maar ook de processtukken van de rechtszaak van Robert en Clara tegen Friedrich Wieck. 

Bloemen voor Robert

Breitkopf & Härtel viert dit jaar overigens ook een jubileum. De muziekuitgeverij werd 300 jaar geleden opgericht en is daarmee wellicht de oudste ter wereld. Ter gelegenheid van het eigen en Clara’s feestjaar brengt Breitkopf & Härtel een wel erg bijzonder boek uit: een facsimile van een bloemendagboek van Clara. In de jaren dat Robert verpleegd werd in een instelling, verzamelde Clara op elke gedenkwaardige plek waar ze kwam bloemen die ze in een soort herbarium stak. De bedoeling was het te schenken aan Robert wanneer hij genezen zou zijn. Hij heeft het nooit gezien.

Omdat de veelzijdige Clara dus ook iets met bloemen had – tijdens concerten droeg ze vaak een kransje in haar haar – is voor dit feestjaar ten slotte een zakje bloemenzaad uitgebracht. Leipzigers kunnen met de origineelste aanplantingen een prijs winnen.

Je kan in Leipzig dezer dagen dus niet aan Clara voorbij. Overal zie je de affiches. Zelfs via de kassabon van een supermarktketen word je uitgenodigd aan de festiviteiten deel te nemen. Een bakker herdoopte het traditionele Leipziger Lerche-gebakje tot Clärchen, als zoete hommage aan de componiste. Het Clara-jaar doet Leipzigers eens te meer beseffen in wat voor een prachtige muziekstad ze leven, zei Gregor Nowak van het Schumann Verein me. Het is ook nog op een andere manier een geschenk. De aandacht die Clara – en Fanny – nu krijgen, kan een katalysator zijn voor de studie naar nog meer vrouwelijk talent. Want de overtuiging dat vrouwen nooit tot muzikaal hoogwaardige prestaties in staat waren, mag nu wel definitief naar het rijk der leugens verwezen worden.

Ik moet terug

Tot slot: Leipzig heeft nog veel meer te bieden. Genoeg van muziek? Dan is er nog het Museum für Druckkunst. De tentoonstelling over het drukken van partituren is intussen afgelopen, maar er is nog wel een tijdelijke over 100 jaar Bauhaus, nóg een jubileum dus. Het stedelijk museum in het Alte Rathaus schetst de veelzijdige geschiedenis van de Messestadt, waarbij niet voorbijgegaan wordt aan de nazitijd en de moeilijke jaren onder DDR-bewind. In het Museum in der Runden Ecke gruwel je over de Stasi-praktijken. In de Nicolaikirche herdenkt een kleine, pretentieloze tentoonstelling 30 jaar Wende. Ook het Museum der bildenden Künste buigt zich tot begin november onder de noemer Point of No Return over de Wende und Umbruch der ostdeutschen Kunst. Buiten de stad kan je je vergapen aan het kolossale Völkerslachtdenkmal

Eén ding weet ik zeker: ik móét terug naar Leipzig. Alvast naar het heringerichte Schumann-Haus om die gleichberechtigte Darstellung von Clara und Schumann te zien. Om de gipsafdruk van haar uitzonderlijk grote hand te zien. En om te doen alsof ik met haar hand pianospeel, want ook dat zou in dit multimediale museum mogelijk zijn. Benieuwd hoeveel boeken en cd’ ik dan nog uit de museumshop zal meenemen om toe te voegen aan de stapel die ik in augustus al verzameld heb. Het Mendelssohn-Haus heeft me alvast beloofd Vrouw aan de piano op te nemen in zijn bibliotheek.

Op vrijdag 13 september 2019 vertel ik meer over de jarige Clara Schumann in ‘Maestro’, van 14 tot 16 uur op Klara.
Deze uitzending is intussen hier integraal te herbeluisteren.