Blog Image

Notities van een amateurpianiste

‘Meerderheid leading composers zijn vandaag vrouwen’

Notities Posted on 23 februari 2023 13:59

In maart gaat ‘Poèmes d’amour’ in première, het concert van het kamermuziekensemble Triotique dat vrouwelijke componistes voor het voetlicht brengt. Op het programma staan niet alleen werken uit de 19de en de 20ste eeuw. Speciaal voor Triotique schreef Annelies Van Parys ‘Blake Fragments’. Een gesprek met Vlaanderens meest bekende componiste over dit nieuwe werk en haar positie als vrouw in het muzieklandschap. ‘Mischien wel twee derde van de leading composers zijn vandaag vrouwen’, stelt ze. Maar het blijft hard knokken. Moet ze misschien maar eens een mannelijk pseudoniem aannemen?

Eerst iets over dat nieuwe werk, Blake Fragments. Dit is een grondige herwerking van een compositie die Annelies Van Parys in 2011 schreef in opdracht van het Festival van Vlaanderen Gent voor een programma rond de Engelse mysticus, dichter en schilder William Blake (1857-1827). 

‘Pity’ van William Blake (ca. 1795). Als schilder en schrijver was hij zijn tijd ver vooruit.

‘Als studente in de jaren 90 was ik heel gefascineerd door deze boeiende figuur. Met zijn revolutionaire ideeën was hij als schrijver en schilder zijn tijd ver vooruit. Zo zou je zijn tekeningen helemaal niet verwachten in de 18de eeuw. In mijn ‘Blake-fase’ heb ik dankbaar gebruik gemaakt van zijn teksten. Voor een beginnende componiste was het meegenomen dat die rechtenvrij waren. Ik heb er twee op muziek gezet in liederen met pianobegeleiding en een aantal voor koor.’

‘In 2011 heeft het Festival van Vlaanderen Gent mij dan gevraagd voor een programma waarin onder meer ook een metal band aantrad. Mijn eerste versie van Blake Fragments bestond daarom uit losse stukken, die afgewisseld werden met bijdragen van de andere uitvoerders. Voor Triotique heb ik ze gecompileerd tot één geheel van een zestal minuten en ze bovendien aangepast aan hun bezetting: piano, hobo, fluit en zang. Ook harmonisch heb ik wel wat veranderd. Nu is de muziek belangrijker dan de tekst. Ik denk niet dat wie het werk in 2011 hoorde, het nu nog zal herkennen.’

Vintage Van Parys

Blake Fragments is vintage Annelies Van Parys, bevestigt ze. ‘Soms overweeg ik het eens anders te doen, maar uiteindelijk kleur ik mijn composities toch altijd weer in op spectrale wijze. Zoals in veel van mijn werk ben ik heel erg bezig met de akoestische eigenschappen van klank en met klankkleur. Voorts zoek ik naar de gemeenschappelijkheden maar ook de contrasten van de instrumenten en naar manieren om ze met elkaar te verbinden. De piano zet bijvoorbeeld iets in gang dat wordt overgenomen door de hobo en dan voortgezet door de fluit. Dat doorgeven van materiaal zodat het één geheel vormt, is zowat mijn handelsmerk.’ 

‘Andere aspecten van de spectrale schriftuur zijn bijvoorbeeld het gebruik van multiphonics: het produceren van meer dan één noot op een monodisch instrument zoals fluit of hobo. Dat resulteert meestal in een wat ruwere klank die de basis kan vormen van de harmonie.’

Uitsluitend vrouwen

Het werk van Annelies zal er vast en zeker uitspringen in het programma van Triotique, dat voornamelijk bestaat uit werk van 19de- en 20ste-eeuwse componistes: Amy Beach (1867-1944), Nadia Boulanger (1887-1979), Fanny Mendelssohn (1805-1847), Pauline Viardot (1821-1910), Melanie Bonis (1858-1937) en Clara Schumann (1819-1896). Toch vindt ze het een prima idee om hedendaagse muziek te combineren met ouder werk. Om het publiek er kennis mee te laten maken en er vertrouwd mee te laten worden. Niks mis met mixen dus. Maar is het dan geen verkeerd idee om op een concert uitsluitend werk van vrouwen te laten horen? Toen ik haar vijf jaar geleden interviewde voor Vrouw aan de piano zei ze nog te vrezen dat bij exclusieve programma’s alleen de al overtuigden bereikt worden. 

Annelies Van Parys: ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij.’ © Trui Hanoulle

Daar kijkt ze nu wel anders naar. ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij. Als het allemaal vrouwen zijn, merkt iedereen het op. Het programma van Triotique biedt een mooi tegenwicht. Het zijn ook allemaal goeie werken. Het bewijst dat er ook in de 19de eeuw al vrouwen componeerden, want men denkt nog te vaak dat dat niet zo was. Oké, ze kregen te weinig kansen, waardoor ze minder konden schitteren. Een heel spijtige zaak dat ze het niet voldoende konden ontwikkelen, maar ze hadden wel degelijk talent. Ik hou zelf minder van de romantiek, maar bijvoorbeeld Die Lorelie van Clara Schumann vind ik een lied van hetzelfde tijdloze, meesterlijke niveau als de Eichendorff Lieder van Robert.’

‘En dat vrouwen niet vernieuwend genoeg waren? Ik begrijp dat dwepen met vernieuwing niet. Dat is toch een oordeel dat je pas achteraf kan vellen? Hoeveel tijdgenoten zitten trouwens op vernieuwing te wachten? Bach was ook niet vernieuwend, in zijn tijd werd hij uitgelachen omdat hij zo ouderwets was. Overigens was Fanny Mendelssohn de eerste die een sonate met ‘double function design’ heeft geschreven: haar pianosonate was zowel in de vorm als in de functie sonate. Je zou haar dus vernieuwender kunnen noemen dan Felix.’

De geschiedenis als een zeef

De geschiedenis is nu eenmaal wat ze is, luidt het soms, je kan toch niet meer veranderen dat vrouwen vroeger minder aan de bak kwamen – en net daarom ook nu minder uitgevoerd worden. Annelies is het daar niet mee eens. ‘De geschiedenis is geschreven door mannen en die schreven over mannen, met af en toe eens een voetnoot over een vrouw. Geschiedenis is als een zeef die gemaakt is door de mannelijke canon. Wat valt daar allemaal niet door? Inderdaad, ook wel veel mannelijke componisten, maar toch vooral veel vrouwen. Als we die eens allemaal zouden oprapen, dan zullen we nog véél ontdekkingen doen.’

‘Voor de operapodcast-serie EVA rond de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen ben ik zelf in archieven, op Google en in de onlinemuziekbibliotheek IMSLP eens gaan grasduinen naar muziek uit het begin van de 20ste eeuw. Wat een goeie werken heb ik gevonden! Rozy Wertheim, Johanna Müller-Hermann, Frieda Belinfante: stuk voor stuk schitterende muziek van hetzelfde niveau als dat van hun mannelijke tijdgenoten.’

Middeleeuwen

Sommigen menen dan weer dat het probleem van de ondervertegenwoordiging van vrouwen wel vanzelf zal verdwijnen wanneer er meer gefocust wordt op hedendaagse muziek. Maar opnieuw kijkt Annelies sceptisch.

‘In theorie is dat misschien wel zo. Want ik durf te zeggen dat een meerderheid, misschien zelfs twee derde van de leading composers vandaag vrouwen zijn. Denk aan de Finse Kaija Saariaho – voor mij de grootste levende componist/e –, de Israëlisch-Amerikaanse Chaya Czernowin, de Britse Rebecca Saunders, de Oostenrijkse Olga Neuwirth, de Zuid-Koreaanse Unsuk Chin, Australische Liza Lim, enzovoort. Ze moeten nog wel het onderspit delven tegenover dode, Europese, witte mannelijke componisten. Maar zeker in het buitenland bestaan concerten van hedendaagse muziek vaak al voor de helft uit werken van vrouwen. In Duitsland, dat een langere traditie kent van strijdbare feministes en vrouwenrechten, heb je ook al veel meer gevestigde vrouwelijke componistes. Zeker ook in Nederland: daar zijn ongeveer evenveel conservatoria als in België, maar het aantal vrouwelijke docenten compositie ligt er opvallend hoger. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze er ook bewust mee bezig, bijvoorbeeld door vrouwelijke componistes te programmeren op de Night of the Proms.’ 

‘Niet zo bij ons. Van alle Europese landen lijkt België op dat vlak nog in de middeleeuwen te vertoeven. Hier gebeuren veel te weinig inspanningen. Af en toe is er al eens een initiatief. Kunstenpunt, Matrix en het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek beginnen wakker te worden. Maar het blijven witte raven die de moeite doen. Ik ga niet beweren dat het achteruitgaat, maar we gaan zeker ook niet vooruit.’

Berlijn, Amsterdam, Venetië

Vijf jaar geleden verraste Annelies me al met haar pessimistische kijk. Als erg productieve componiste leek ze me, samen met haar partner en librettiste Gaea Schoeters, niet te klagen te hebben over gebrek aan aandacht. ‘Als vrouw moet je je nog steeds veel meer bewijzen. Ik heb echt harder moeten vechten’, zei ze toen. Dat blijkt nog steeds niet veranderd.

‘Ik hoor vaak dat feministische actie niet meer nodig is. Ikzelf dacht dat tien of twintig jaar geleden misschien ook. Als je jong bent, denk je nog dat je gewoon wat harder moet knokken. Ik had gehoopt dat dat ergens ging stoppen, maar hoe langer ik bezig ben, hoe meer ik vaststel dat we er nog lang niet zijn. In alle bescheidenheid meen ik te mogen zeggen dat ik nu op een niveau sta waar niet velen in Vlaanderen staan. Maar ik moet blijven vechten om hier au sérieux genomen te worden.’

‘In het buitenland daarentegen word ik met veel meer egards ontvangen. Zo heb ik als eerste uit Vlaanderen een rechtstreekse opdracht gekregen van de Staatsoper Berlin. Ik kreeg ook een opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam, een eer die nog maar heel weinig Belgen te beurt viel, en vorig jaar kreeg ik een uitnodiging voor de Biënnale van Venetië. De (pers)belangstelling vanuit België voor USHER in Berlijn, Notwehr in Venetië en Drifting Sand in Amterdam was echter minimaal.’‘Het schrijven van een grote opera beschouwt men bij ons blijkbaar ook nog als een mannenzaak, want tot op heden wacht ik nog altijd op een opdracht, terwijl de jongere (mannelijke) generatie voorrang krijgt. Ik kan niet bewijzen dat het met mijn vrouwzijn te maken heeft, noch dat het bewust gebeurt. Maar ik denk toch niet dat ze dat met een man zouden durven. Soms sta ik wel op mijn strepen, maar ook dat wordt anders dan in het buitenland niet echt gewaardeerd.’

Pseudoniem

‘Gaea en ik beginnen te geloven dat we met onze hoge productiviteit onszelf net in de weg zitten. Precies omdat we met een bepaalde productie bijvoorbeeld al in een festival zitten, kunnen we met een andere productie niet op datzelfde festival staan. Ik zou al genoeg uitgevoerd worden, krijg ik dan te horen. Ha ja? Ondertussen zien we dat anderen – mannen – wel met meerdere producties tegelijk geafficheerd staan. Bekijk maar eens de programmaboekjes van de grote zalen. Nog altijd bestaat de meerderheid van de producties uit een vrijwel all male creative team. Dat dat nu nog kan! Gelukkig verbetert het bij de jonge makers, maar er blijft veel werk aan de winkel. Ik heb me al vaak afgevraagd wat het zou geven als ik onder een mannelijk pseudoniem zou gaan schrijven.’ (lacht schamper)

Lees hier meer over het programma en de speeldata van ‘Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes’ van Triotique.



Was het Wolfgang of Maria Anna?

Notities Posted on 11 januari 2023 21:06

Was Maria Anna Mozart de componiste van enkele vioolconcerti die uitgegeven zijn onder de naam van haar jongere broer Wolfgang Amadeus? Professor Martin Jarvis, die eerder beweerde dat een reeks werken van ‘Bach’ geschreven zijn door zijn vrouw, meent van wel.

Een tiental jaren geleden veroorzaakte Martin Jarvis, een Welshe musicus en docent aan Charles Darwin University in Australië, al ophef met zijn conclusie op basis van grafologisch onderzoek dat Anna Magdalena Bach de hand had in o.m. enkele cellosuites van haar man. In 2011 verscheen Jarvis’ boek Written by Mrs. Bach, dat in 2014 gevolgd werd door de gelijknamige documentaire – ik schrijf erover in Vrouw aan de piano (hoofdstuk Mei) . Deze keer heeft de inmiddels gepensioneerde professor manuscripten van Wolfgang onder zijn loep gelegd.

Maria Anna Mozart.

Wonderkind

Sowieso was Maria Anna, die in de familie ook Nannerl genoemd werd, een zeer getalenteerde klaveciniste en pianofortespeelster. Op tournees die ze als wonderkind samen met haar vader en jongere broertje maakte, kreeg zij het meeste lof toegezwaaid. Haar vader Leopold schreef in een brief: ‘Mijn kleine meid speelt de moeilijkste werken die we hebben (…) met ongelooflijke precisie en zo voortreffelijk. Waar het allemaal op neerkomt, is dat mijn kleine meid, hoewel ze nog maar 12 jaar oud is, een van de meest getalenteerde spelers van Europa is.’ Maar toen ze 18 werd, was het spel voor haar letterlijk en figuurlijk gedaan.

Er zijn echter genoeg aanwijzingen dat Nannerl ook gecomponeerd heeft – ook over haar schrijf ik in Vrouw aan de piano (hoofdstuk Oktober). Nadat ze in 1770 een van haar composities verstuurd had naar haar broer, antwoordde die in een brief: ‘Mijn lieve zus! Ik sta versteld hoe goed jij kunt componeren, in één woord, het werk dat je schreef is prachtig.’ Maar tot nog toe ging men ervan uit dat geen enkel werk van haar hand bewaard is.

Ander handschrift

Er viel Martin Jarvis echter iets vreemds op. ‘Van de vijf vioolconcerten zijn er drie gecomponeerd door een persoon genaamd Wolfgang Amadeus Mozart, en twee ervan – in een ander handschrift – zijn blijkbaar gecomponeerd door Amadeus Wolfgang Mozart’, vertelde hij aan ABC News. En: ‘We weten dat verschillende componisten, waaronder Bach, andermans muziek kopieerden en er vervolgens hun naam op zetten.’

Maria Anna, Wolfgang Amadeus en hun vader Leopold, geflankeerd door moeder Anna Maria op het schilderij.

Volgens Jarvis is het ook mogelijk dat Nannerl zélf ervoor gekozen heeft haar werk te laten publiceren onder de naam van haar broer, precies omdat ze een vrouw was én omdat de manuscripten van Wolfgang Amadeus zozeer gewaardeerd werden. (Overigens heeft ook Felix Mendelssohn een halve eeuw later ettelijke liederen van zijn zus Fanny onder zijn naam gepubliceerd.)

Benieuwd of Jarvis opnieuw zoveel scepsis en hoon zal oogsten als destijds met zijn onderzoek naar het werk van (Anna Magdalena) Bach – gewoon omdat de goegemeente bij voorbaat uitsluit dat vrouwen ook geniaal kunnen zijn.

Bekroond theaterstuk

Inmiddels kende The Other Mozart, een bekroond theaterstuk van en met de New Yorkse actrice en schrijfster Sylvia Milo, sinds zijn première in 2013 al meer dan 300 voorstellingen. Buiten de Verenigde Staten liep de productie ook al in Londen en Hongkong en (in vertaling) in Spanje, Oostenrijk, Duitsland,… En er is net opnieuw een reeks voorstellingen aangekondigd. Wie programmeert de voorstelling ook eens bij ons?



Muzikale ontdekkingen voor het nieuwe jaar

Notities Posted on 7 januari 2023 15:40

Eerst en vooral een fijn nieuw jaar gewenst, vol muzikale ontdekkingen! Net voor het jaareinde heb ik er zelf nog enkele heerlijke gedaan – waarover ik in januari en februari graag zal vertellen tijdens de vijfdelige cursus die ik geef bij Amarant. En in maart volgt dan de concertenreeks ‘Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes’ met het kamermuziekensemble Triotique. Van harte welkom alvast!

Emilie Mayer.

Ter voorbereiding van de cursus die ik in januari en februari geef bij Amarant, verdiepte ik me eens te meer in het leven en werk van componistes die nog niet aan bod kwamen in Vrouw aan de piano. Zo was ik erg gecharmeerd van dit sprankelende pianoconcerto van Emilie Mayer (1812-1883). Deze Duitse componiste gaf zich, wellicht als eerste vrouw in de geschiedenis, uit als ‘beroepscomponiste’. Om haar droom waar te kunnen maken, bleef ze zelfs bewust ongehuwd. Met niet minder dan acht symfonieën, vijftien ouvertures en negen strijkkwartetten mogen we haar werk gerust indrukwekkend noemen. Het werd in haar tijd vaak uitgevoerd, ook buiten Duitsland. Maar na haar dood verdween Emilie Mayer vrij snel in de vergetelheid.

Pas de jongste jaren komt ze weer in de schijnwerpers – in Duitsland dan toch. Zo verschijnen steeds meer cd-opnames (‘Weltersteinspielungen’) en in 2022 een eerste biografie (door Barbara Beuys). In 2021 kreeg ze een gedenksteen op het Dreifaltigkeitsfriedhof in Berlijn, dankzij de research en inzet van cineast Tim van Beveren, die samen met pianiste Kyra Steckeweh de documentaire Komponistinnen maakte. Ik kijk uit naar al het moois van Emilie Mayer dat ons zeker nog te wachten staat.

Amy Beach.

Ik las ook in volle ver- en bewondering de biografie van Amy Beach (1867-1944), de eerste Amerikaanse vrouw die een symfonie en een pianoconcerto componeerde. Op mijn piano staat momenteel de partituur van Hermit Trush at Morn, een fijn werk waarmee ze de heremiet-lijster van antwoord diende die ze ’s ochtends hoorde fluiten wanneer ze de zomer doorbracht in de MacDowell-kunstenaarskolonie in New Hampshire. Een pareltje! 

Wanneer ik weer wat meer tijd heb, schrijf ik wellicht nog wel eens uitgebreider over Emilie Mayer en Amy Beach (en vele andere nieuw ontdekte componistes) op deze blog. Maar tijdens mijn cursus bij Amarant ga ik uiteraard ook al over hen vertellen én muziek van hen laten horen. Al zeg ik het zelf: het wordt boeiend!

Van harte welkom dus op de vijfdelige cursus bij Amarant

in Berchem op donderdagnamiddag vanaf 19 januari (opgelet: toch niet zoals eerder gemeld in deSingel maar in zaal Stanislas).
in Gent op vrijdagvoormiddag vanaf 20 januari.

Voorts kijk ik in dit nieuwe jaar erg uit naar de concertenreeks met het kamermuziekgezelschap Triotique. Margot Welleman (piano), Elke Elsen (fluit) en Frauke Elsen (zang, hobo) verdiepen zich ook al enkele jaren in het werk van vrouwen. Voor het concert Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes zochten ze poëtische composities uit van onder meer Clara Schumann, Fanny Mendelssohn, Mel Bonis en Nadia Boulanger. Eveneens op het programma staat de creatie van een trio van Annelies Van Parys, speciaal geschreven voor Triotique. Ikzelf zal de werken aan elkaar praten.

Welkom op het concert Poèmes d’amour op

• 9.3.2023, 20.15 uur, deFENIKS, Mortsel (try-out)
• 10.3.2023, 12 uur, AMUZ, Antwerpen (middagconcert)
• 12.3.2023, 11 uur, Malpertuis, Tielt (aperitiefconcert)
• 24.3.2023, 20.15 uur, Colibrant, Lier
• 25.3.2023, 20.15 uur, De Graaf, Gent

Klik op de link van de locatie om uw plaats te reserveren. Meer info ook op vrouwaandepiano.be/poemes-d-amour.

Misschien tot binnenkort?



#beluistereenvrouw

Notities Posted on 8 november 2022 00:06

Is er nu al meer aandacht voor vrouwelijke componistes of niet? Het is een vraag die me de voorbije weken, die gekleurd waren door enkele opmerkelijke gebeurtenissen, nog sterker dan anders bezighield. Ja, er worden stapjes vooruitgezet, maar nee, we zijn er nog lang niet. En zoals ook op vele andere domeinen waar de gelijkheid van vrouwen en mannen in het geding is, blijft waakzaamheid absoluut nodig. Of beter: actie! Want kleine stapjes, hoelang moeten we ons daar nog tevreden mee stellen?

Eerst het mooie, hoopgevende nieuws. Nog steeds krijg ik, soms ook uit onverwachte hoek, fijne reacties op Vrouw aan de piano, waarvan de vierde druk inmiddels vrijwel uitgeput is. Een amateur-fluitiste van mijn leeftijd die me mailde dat ze na het lezen van mijn boek besliste aan de muziekacademie een jaar lang enkel werk te spelen van vrouwelijke componistes en daarover ook een blog bij te houden. Een jonge, internationaal actieve operazangeres die me vroeg of mijn boek niet vertaald kan worden, want ‘ik heb zoveel collega’s en vrienden aan wie ik dit boek zo graag cadeau zou doen, maar die spijtig genoeg geen Nederlands kunnen lezen’. Een pianiste die afgelopen academiejaar voor haar eindexamen aan het conservatorium van Gent uitsluitend werk speelde van vrouwelijke componistes en mijn boek daarbij zeer inspirerend vond. Een oudere pianolerares die mijn boek ‘met veel plezier zal aanraden aan collega’s en melomanen’. Een conservatoriumstudent barokgitaar (19 jaar, man) die me bedankte voor de ‘fantastische lees/leerervaring’, want ‘je boek is op vele vlakken een echte eye-opener voor me geweest. Je hebt me aangestoken om op termijn ook een programma in elkaar te steken dat hiermee aan de slag gaat!’ 

Er gaat ook haast geen week voorbij of er komt wel een nieuwe cd uit met werk van vrouwelijke componistes, soms zelfs creaties en first recordings. En al hangt het wel af van het individuele engagement van de muzieksamensteller – meestal een -samenstelster – ook op Klara hoor je ze al veel vaker dan enkele jaren geleden. ‘Je boek heeft toch wat in beweging gebracht’, drukt men me soms op het hart.

Dus ja, ik zie wel vooruitgang en ben er ook blij mee. Het bewustzijn is gegroeid dat er een onevenwicht was/is in de muziekprogrammatie, en er is ook bereidheid om daar iets aan te doen.

Maar toch. De voorbije weken heeft zich een aantal feiten of zelfs incidenten voorgedaan die toch weer doen wanhopen. Ik zet ze op een rij.

Tussen 0 en 3,8 procent

Een van de sprekende grafieken uit het rapport ‘Equality & Diversity in Global Repertoire’ van Donne.

Eind september kwam Donne – Women in Music, een Engelse non-profitorganisatie die zich inzet voor het bereiken van gendergelijkheid in de muziekindustrie, naar buiten met het ontluisterende rapport Equality & Diversity in Global Repertoire. Grootschalig onderzoek wees uit dat in het concertseizoen 2021-2022 de programmatie van 111 orkesten in 31 landen voor 92,3% bestond uit werk van mannen. Amper 7,7%, niet eens een tiende dus, werd geschreven door een vrouw. 

Bij de vijf bestudeerde orkesten in België bleek de wanverhouding nog schrijnender: het aandeel composities van vrouwen varieerde tussen 0 en 3,8%. Voor zover ik weet, kreeg dit onderzoek bij ons nog geen enkele persaandacht.  

Zelf legde ik destijds de programmatie van het concertseizoen 2018-2019 in deSingel onder de loep. Het resultaat was zoals ik vreesde droevig (lees mijn Notitie Cherchez la femme (1)). Intussen heb ik, zoals gezegd, het ‘gevoel’ dat concertorganisatoren en musici al wat meer moeite willen doen om al eens een keer werk van een vrouwelijke componiste te brengen, toch in de kamermuziek. Ik schrijf bewust ‘al eens een keer’ – voorlopig lijkt het toch nog maar om excuustruzen te gaan: eens laten zien dat men eraan gedacht heeft.

Klankdomein: 0 op 14

Maar zelfs één excuustruus blijkt voor sommige concertorganisatoren al te veel gevraagd, zelfs als ze het initiatief nemen om een (ander) onevenwicht recht te trekken. Begin oktober vond Klankdomein plaats, een reeks van drie concerten die Vlaamse componisten in de kijker zette. Lovenswaardig, want composities van eigen bodem zijn ook niet vaak te horen. Met wat positieve actie een keer uitsluitend dat soort werk programmeren is dan zeker gerechtvaardigd (1) en geenszins ‘overdreven’, zoals initiatiefnemer en componist Wilfried Westerlinck de aanwezigen achteraf in een enquête blijkbaar toch wat onzeker vroeg. Onbegrijpelijk is het dan wel dat hij dat andere onevenwicht totaal over het hoofd gezien heeft: bij de 14 componisten die te horen waren, was er geen énkele vrouw. 

Niks tegen het werk van deze gewaardeerde componisten wier werk te horen was tijdens Klankdomein (vooraan Marc Verhaegen, Raoul De Smet, Wilfried Westerlinck, achteraan Jan Van Damme, Stefaan Vanheertum, Rudi Tas, Lucien Posman, Mathias Coppens, Boudewijn Cox). Maar mogen we het werk van hun vrouwelijke collega’s ook eens horen? (© Klankdomein)

Toen ik de uitnodiging kreeg, heb ik de concertorganisator daar meteen op gewezen – ik bleek overigens niet de enige te zijn. Maar hij gaf grootmoedig toe: ‘Ik geef je gelijk’. En hij beloofde er bij een mogelijk volgende editie aan te denken. Hij zal ‘eens wat muziek van deze dames gaan lezen’, antwoordde hij me, ‘en er dan hopelijk een plaats en uitvoerders voor vinden.’ Al heeft hij blijkens een reactie op Facebook er nog niet zoveel vertrouwen in of dat zal lukken: ‘Ik wil en zal dat wel eens onderzoeken, maar als er maar een 10-tal vrouwelijke componistes zijn tegenover 400/500 anderen…’

Maar een 10-tal? Alleen al Virago, het vrouwenorkest opgericht door Eline Cote, stelde een week voordien werk voor van niet minder dan vier hedendaagse Vlaamse componistes.

Natuurlijk valt het niet te ontkennen dat er minder componerende vrouwen zijn dan componerende mannen, zeker in het verleden. Dat valt ook objectief te verklaren (zie verder). Maar een beetje kenner van het hedendaagse muziekleven moet er nu toch makkelijk meer dan 10 kunnen opnoemen. Overigens, 400/500 mannelijke componisten in Vlaanderen? Daar frons ik dan weer mijn wenkbrauwen bij.

Een essay

Maar kijk, de organisator van Klankdomein kreeg al meteen hulp bij zijn beloofde zoektocht. Want ongeveer gelijktijdig met zijn concerten verscheen het essay Toonaangevende vrouwen. Componistes in Vlaanderen van Lieselotte Bijnens. En daarmee kom ik bij het derde ‘opmerkelijke feit’ van de voorbije weken, of zeg maar ‘incident’.

Waardevolle interviews, maar slechts 4 van de 49 met een vrouwelijke componiste.

Dat essay werd gepubliceerd in de rand van en als bijlage bij de publicatie Simon De Rijcke in gesprek met componisten uit Vlaanderen, een bundeling van net geen 50 interviews die Simon De Rijcke alias Raoul De Smet tussen 2005 en 2018 afnam voor het tijdschrift Ambrozijn. Die interviews vormen een waardevolle bron aan informatie, en daarom zagen MATRIX (het Centrum voor Nieuwe Muziek) en Kunstenpunt (het steunpunt voor de kunsten in Vlaanderen) er wel brood in. Alleen was het hen opgevallen dat in de oorspronkelijke reeks van 47 interviews er maar twee gewijd waren aan vrouwen (Jacqueline Fontyn en Mieke Van Haute). Voor de bundeling heeft de auteur er nog twee (Irma Bilbao en Kristin De Smedt) toegevoegd.

Daarmee was natuurlijk nog lang geen sprake van een evenwicht. In opdracht van MATRIX en Kunstenpunt toog musicologe Lieselotte Bijnens aan het werk. Voornamelijk via online bronnen (o.m. de databank van Kunstenpunt) vond ze al meteen een 40-tal componistes, die ze kort bespreekt in haar essay Toonaangevende vrouwen. Componistes in Vlaanderen. Als ze meer tijd had gehad, ook om archieven te doorpluizen, hadden het er makkelijk veel meer kunnen zijn, vertelde ze me.

Ze draagt in haar tekst ook verklaringen aan voor de beperkte aanwezigheid van vrouwen in de muziekgeschiedenis. Die ondervertegenwoordiging heeft ‘alles te maken met de plaats die ze tot voor kort mochten innemen in de maatschappij: ondergeschikt aan de man en verantwoordelijk voor het huishouden en de zorg voor de kinderen’. Bovendien: ‘Vrouwen kregen pas officieel toegang tot muziekonderricht in de negentiende eeuw. Voordien konden enkel meisjes uit specifieke milieus, bijvoorbeeld kloosterlingen en aristocraten, toegang verkrijgen tot onderwijs. Het idee dat een musicerende vrouw onbetamelijk was, werd geïntroduceerd door de Kerk in de middeleeuwen. Deze houding bleef nog lang nazinderen in de maatschappij en bemoeilijkte de professionalisering van vrouwelijke muzikanten.’

En ze legt de vinger op de wond: ‘Er zijn niet alleen heel veel partituren verloren gegaan vanwege een gebrek aan uitgaven, maar ook vanwege een gebrek aan interesse.’ Was de (muziek)geschiedenis al niet mild voor vrouwen die wilden componeren, door het gebrek aan interesse was de geschiedschrijving dat evenmin.

Een panelgesprek

En daardoor durven blijkbaar ook nu nog altijd stemmen te beweren dat componeren geen vrouwenzaak was of zelfs is. Dat viel te horen tijdens het panelgesprek naar aanleiding van de presentatie van genoemd boek en essay, georganiseerd in het kader van het recente Transit Festival in Leuven. De componisten Raoul De Smet en Frank Nuyts, de gesprekspartners van Lieselotte Bijnens, hadden geen oren hadden naar haar argumentatie.

Lieselotte Bijnens en Frank Nuyts op het panelgesprek tijdens het Transit Festival. (© Kunstenpunt)

Volgens hen kon er nu toch geen sprake meer zijn van discriminatie. Vrouwen krijgen immers evenveel kansen om compositie te studeren. Als ze daarin niet voortgaan, is dat toch hun eigen keuze? Een verklaring zochten zij eerder in ‘de psychologie van de vrouw’. Vrouwen hebben nu eenmaal het ‘zorgende’ in zich, luidde het, en daardoor zijn ze niet geschikt voor het solitaire bestaan van een componist.

Lieselotte Bijnens, die even voordien nog had betoogd dat vrouwen in de zorgende rol worden geduwd, was sprakeloos. En zij niet alleen, want diverse aanwezigen (vrouwen én mannen) verlieten verontwaardigd de zaal. Daags na het panelgesprek publiceerden Kunstenpunt en MATRIX een standpunt waarmee ze openlijk afstand namen van de ‘hopeloos achterhaalde en vrouwonvriendelijke “bijkomende verklaringen”’ voor de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke componistes. ‘Niet enkel zijn zulke uitspraken incorrect en beledigend, ze miskennen ook schromelijk de artistieke ambities en talenten van álle componisten, met eender welke genderidentiteit of -expressie.’

‘MATRIX en Kunstenpunt zetten zich dagelijks in om op een genuanceerde manier de geschiedenis en het hedendaagse landschap van de kunsten in Vlaanderen in kaart te brengen. Zij betreuren ten zeerste dat het panelgesprek een wending heeft genomen die daartegen ingaat. De uitspraken in kwestie onderstrepen voor beide organisaties de noodzaak – ook vandaag – van gedegen wetenschappelijk onderzoek en van een kritische blik, zoals die in het essay van Lieselotte Bijnens naar voren treden.’

Lieselotte Bijnens vertrouwde me toe dat ze gemengde gevoelens overhoudt aan het panelgesprek. ‘Iedereen focust nu op de uitspraken die er gedaan zijn. Terwijl ik graag had gehad dat mijn essay en het gesprek het startpunt zouden zijn geweest voor verder onderzoek. Want als er gevraagd wordt naar vrouwelijke componistes en hun werk, moeten we nu al te vaak nog toegeven: ‘We weten het niet.’ Ik ben er echter zeker van dat er nog zeer veel te ontdekken valt. Bijvoorbeeld in de archieven van de VRT of bij de conservatoria. Ik wil er alleszins mee doorgaan.’

Voor een vrouw komt geen krant buiten

Als er één Vlaamse componiste is die tegenwoordig niet meer weg te denken valt uit de concertzalen, is het Annelies Van Parys. Ook zij staat niet in het boek van Simon De Rijcke, maar dat zullen we dan maar wijten aan zijn beperking tot drie generaties: de jongste geïnterviewde in zijn rijtje was Luc Brewaeys (1959-2015), de oudste August Verbesselt (1919-2012).

Annelies Van Parys en Gaea Schoeters: met ‘Notwehr’ op de Biënnale van Venetië maar vrijwel niet te vinden in onze kranten. (© Trui Hanoulle)

Annelies Van Parys (1975) is uiterst productief én succesvol. Een van haar jongste creaties is de kameropera Notwehr, die in september in première ging op de Biënnale van Venetië. Het stuk werd er enthousiast onthaald. En toch was dit aanleiding tot nog een ‘opmerkelijk feit’ van de voorbije weken. ‘Mooie recensie in De Tijd vandaag’, schreef librettiste Gaea Schoeters op Facebook. ‘Maar iets moet me toch van het hart: het zal ook de enige zijn. Want Koen Van Boxem was de enige Belgische journalist in Venetië. En dat terwijl Annelies de eerste Belg ooit is die rechtstreeks een commissie van de Biënnale krijgt. En het de eerste keer is dat een opera speelt in de Scuola Grande. Vergelijk dat eens met de aandacht voor een Venetië-passage van Dirk Braeckman? Of Fabre? Klassieke muziek is geen beeldende kunst, dat is waar. Vergelijk het dan met de aandacht voor Jan Martens in Avignon. Of voor de opera van Stefan Hertmans en Wim Henderickx. Ik gun alle collega’s die aandacht, net zoals ik alle aandacht voor cultuur fantastisch vind, maar wij spelen in dezelfde categorie.’ En ze besloot met de vaststelling: ‘Voor een vrouw komt geen enkele krant buiten. Werk van vrouwen wordt blijkbaar niet even ernstig genomen. En krijgt dus niet evenveel airplay. Zo blijft de canon eeuwig mannelijk.’

Klara Top 100: stem opnieuw vrouw!

Over de canon gesproken. Op 19 en 20 november organiseert onze klassieke zender weer de Klara Top 100. We mogen die dan wel niet te ernstig nemen – het is maar een ‘spelletje’, slechts twee dagen lang alleen maar ‘mooie’ muziek gekozen door de luisteraar/ster/s van de zender, nietwaar? – die top heeft toch wel wat weg van een canon door het steeds maar weer reproduceren en dus versterken van dezelfde ‘grote’ namen. Ik blijf er dan ook sterk voorbehoud bij maken, net zoals toen bij een van de eerste edities vrouwelijke componistes geen schijn van kans maakten om er een plaats in te veroveren (lees mijn opiniebijdrage Natuurlijk wint Clara de Klara top 100 niet). 

Mijn selectie voor de Klara Top 100 van vorig jaar én dit jaar. Opdat ze er niet weer uit verdwijnen.

Bij de vorige twee edities is dat met Clara Schumann, Francesca Caccini, Nadia Boulanger en Fanny Mendelssohn wel gelukt. Hoera! Maar het is geen geheim dat dat alleen maar kon door wat positieve actie van geëngageerde enkelingen. Als we dat nu niet opnieuw doen, liggen die paar componistes er zo weer uit. Ondanks mijn blijvende weerzin om aan het spelletje deel te nemen, voel ik me dus opnieuw genoodzaakt om een dringende oproep te doen: stem vrouw! (2)

Krachten bundelen

Door die en andere kleine acties worden er dus al stapjes vooruitgezet. Maar wordt het, gezien de ‘feiten’ van de voorbije weken, niet eens tijd voor grote stappen? Wordt het niet eens de hoogste tijd dat de krachten gebundeld worden? Nu blijft het bij een concert hier en een stem daar. Het is zeker toe te juichen dat nu ook organisaties als Kunstenpunt en MATRIX oog hebben voor de ondervertegenwoordiging van vrouwelijke componistes. Aan de AP Hogeschool en het Studiecentrum Vlaamse Muziek in Antwerpen worden eveneens inspanningen geleverd. Maar het blijven toch vooral initiatieven van welwillende individuen, niet gestructureerd en vooral in verspreide slagorde.

Hoe anders gaat het al jaren in het buitenland. Ik verwees al naar het Engelse Donne – Women in Music, een project opgezet door de sopraan Gabriella Di Laccio, die begon met een lijst op te stellen die intussen meer dan 5.000 vrouwelijke componistes telt. In Frankfurt bestaat al sinds 1979 het Archiv Frau & Musik, dat intussen 28.000 documenten over en van 2.000 componistes en dirigentes verzamelde. In Hannover werd in 2006 binnen de Hochschule für Musik, Theater und Medien het Forschungszentrum Musik und Gender opgericht, dat onder meer in zijn bibliotheek 1.300 biografieën en 1.500 cd’s ter beschikking stelt. Bij Furore Verlag in Kassel verschenen de voorbij 35 jaar meer dan 2.000 partituren van 170 componistes uit Europa, Amerika, Azië en Australië. In Amerika werden in 1995 drie al veel eerder opgerichte organisaties samengevoegd tot de International Alliance for Women in Music (IAWM). In de databank Demandez à Clara (1.794 componistes, 18.273 werken) van het Franse Centre Présence Compositrices kan je aangeven naar welke bezetting van instrumenten of periode je op zoek bent.

Zo zijn er nog veel meer tools om vrouwen en hun composities op het spoor te komen. France Musique laat ze geregeld aan bod komen in de dagelijkse reeks Musicopolis. De Nederlandse omroep NPO4 bood al twee podcastreeksen aan: Muziek is een vrouwelijk woord en Nooit van gehoord?! (al meer dan 50 afleveringen). Op Spotify is er ook al een hele reeks speellijsten te vinden (3). En dan zijn er nog de Facebook-groepen zoals Women Composers of Classical Music, waar componistes collega’s treffen en het publiek kennis laten maken met hun werk. 

Door al die initiatieven zijn er in andere landen en in andere talen ook al zeer veel boeken en onderzoeken verschenen over vrouwelijke componistes. In Vlaanderen bleef het opmerkelijk stil, enkele (niet-gepubliceerde) masterverhandelingen buiten beschouwing gelaten. Bij ons geen exclusief onderzoekscentrum, geen documentatiecentrum, geen databanken, geen aanspreekpunt dat een en ander kan stimuleren en ondersteunen. Wie zich in het onderwerp wil verdiepen, moet het zelf maar uitzoeken.

Fixdit in de muziek

Eind september publiceerde het schrijverscollectief Fixdit – ik zou zeggen: schrijfsterscollectief, maar dat is een andere discussie – het manifest Optimistische woede. ‘Veel mensen geven openlijk toe nauwelijks boeken van vrouwen te lezen. Leeslijsten op scholen worden gedomineerd door boeken van (witte hetero)mannen. Vrouwen winnen minder literaire prijzen dan mannen. Is dat erg? Ja, want het weerspiegelt en vormt de verhoudingen in de samenleving. Elf vrouwelijke schrijvers zijn verontwaardigd over de ongelijke positie van vrouwen in de letteren, en verenigden zich in het collectief Fixdit. Vanuit bondgenootschap strijden ze voor verandering, in de literaire wereld én in de canon.’

Verander in dit promotekstje boeken door muziek, en vrouwelijke schrijvers door vrouwelijke componistes en je vraagt je af waar die krachtenbundeling in die tak van de kunst blijft. Ook andere citaten, uit een interview met mede-initiatiefneemster van Fixdit Gaea Schoeters, zouden zo vertaald kunnen worden naar de wereld van de muziek: We denken altijd dat die vrouwelijke kunstenaars en denkers er niet waren, maar dat is historisch helemaal niet juist. Ze zijn alleen vaak in de vergetelheid geraakt, ondergesneeuwd. (…) Het ís gewoon niet zo dat die vrouwen er niet waren. Die gaten in de geschiedenis zijn niet per ongeluk ontstaan.’ 

‘Vaak zeggen ze: maar het gaat bij literatuur toch puur om de kwaliteit? Wat eigenlijk een verbloemde manier is om te zeggen dat vrouwen het niet kunnen. Terwijl er nogal wat randvoorwaarden zijn waardoor het misschien lijkt alsof vrouwen het niet kunnen.’

‘Mannen aan de top bepalen nog steeds onbewust de literaire norm. Maar ook: boeken van vrouwen worden anders gelezen dan die van mannen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwelijke auteurs in andere bewoordingen beoordeeld worden en dat de criteria op basis waarvan dat gebeurt ook verschillen.’

Ik vermoed dat nogal wat componistes instemmend knikken wanneer ze deze uitspraken van Gaea Schoeters lezen. Ik hoop dan ook dat ook zij toch eens opstaan én de krachten bundelen.

Fixdit lanceerde tot slot ook een podcastreeks én de hashtag #leeseenvrouw. ‘Lees vrouwen, leg ze op een mooie plek in de winkel, programmeer ze. Noem hun namen en blijf ze noemen’, vraagt Gaea Schoeters.

Bij deze lanceer ik alvast de hashtag #beluistereenvrouw. Luister naar hun muziek, voer hun werk uit, neem het op, programmeer het. Noem hun namen en blijf ze noemen. Zodat geen concertorganisator nog kan zeggen: er zijn er maar een tiental.

__________________

(1)  Samen met het kamermuziekensemble Triotique doe ik in maart 2023 net hetzelfde als wat Klankdomein deed voor Vlaamse componisten: een concertenreeks organiseren met uitsluitend werk van vrouwelijke componistes. Datums hier.

(2) Inspiratie nodig voor de Klara Top 100? Lees mijn nog steeds actuele Notities Stem vrouw! en Fanny voor haar verjaardag in de Klara Top 100?

(3) De jongste in de groeiende reeks playlists op Spotify is overigens de luisterlijst die er kwam op initiatief van Kunstenpunt en MATRIX bij het essay van Lieselotte Bijnens.



Stem vrouw!

Notities Posted on 4 februari 2021 00:01

Twee jaar na elkaar voelde ik me genoodzaakt mijn ongenoegen te ventileren over de totale afwezigheid van vrouwelijke componistes in de Klara Top 100, en vooral in de keuzelijst opgesteld door de muzieksamenstellers van de openbare omroep. ‘Natuurlijk wint Clara de Klara Top 100 niet’, luidde in 2018 de titel van mijn opiniebijdrage in De Standaard. Ook dit jaar zal Clara Schumann met 100 procent zekerheid níét winnen. Maar zij en met haar nog opmerkelijk veel andere componistes hebben nu toch ten minste de kans gekregen om aan de start te verschijnen. Dank, Klara, als het goed is zeggen we het ook. Nu is het aan de luisteraar/ster/s: stem vrouw! 

Eigenlijk was ik opgelucht toen Klara afgelopen herfst geen Top 100 organiseerde. Het jaarlijkse evenement ‘verzoeknummers’ indienen was ingeruild voor een vijfdaags feestje voor de twintigste verjaardag van de zender. Daarbij stond het iedereen vrij een werk naar eigen keuze aan te vragen, zonder gebonden te zijn – of toch in een bepaalde richting gestuurd te worden – door een vooraf door Klara opgestelde keuzelijst, zoals dat bij de Top 100 het geval is. Daardoor was pakweg Pourque les fleurs murissent cet été van Karel Goeyvaerts, maar ook Notturno van Fanny Mendelssohn eens te horen, zelden of nooit geprogrammeerd en toch heerlijke muziek. 

Ik was opgelucht omdat ik niet opnieuw moest gaan turven of er deze keer wel gehoor gegeven was aan mijn pleidooi in mijn opiniestuk in De Standaard om vrouwelijke componistes eindelijk eens een plaats te geven in de ‘preselectie’. En ik was vooral opgelucht omdat ik niet hou van dat soort wedstrijdjes. Al te vaak komt zo’n top neer op het in stand houden van een vermaledijde canon. Mensen hebben nu eenmaal de neiging te gaan voor wat ze al goed kennen. Maar goed, Klara wil de ‘succesformule’ blijkbaar toch nog niet lossen. In de aanloop naar het Top-weekend van 20 en 21 februari heb ik dus opnieuw mijn huiswerk gemaakt.

Schudden aan de boom

Natuurlijk zijn de werken die een top halen niet slecht, integendeel. Maar wat een voorspelbaarheid, die eeuwige strijd tussen een Bach, Mozart of Beethoven. Jaja, ik weet wel: bijvoorbeeld een Pergolesi en Pärt spelen ook wel mee in de hoogste regionen – bij de jongste editie in 2019 behaalden ze respectievelijk zelfs goud en zilver. In de hele rangschikking waren er toen ook wel wat ‘nieuwkomers’ (Fauré, Satie, Glass) en ‘opvallende stijgers’, om in het jargon te blijven. Luisteraar/ster/s bleken toch wel aan de boom te willen schudden. Klara had daarvoor ook zijn best gedaan: in de lijst waaruit gekozen kon worden, doken nu ook namen op als Ryuichi Sakamoto, Wim Mertens, Steve Reich en Ludovico Einaudi. Hoewel het nethoofd van Klara suste dat ik me er maar beter bij neerlegde dat de ‘canon is wat ie is’ – hoe betreurenswaardig we dat beiden ook vinden – eraan morrelen mocht en kon dan toch.

Alleen…. dat verbreden kon blijkbaar alleen maar in de richting van – wat ik gemakshalve nu maar even noem – easy listening. Geen verbreding in de verleden tijd, maar richting onze tijd. En dan toch weer alleen voor mannen. De vier (!) geprivilegieerde vrouwen uit de keuzelijst van de editie 2018 (Clara Schumann, Francesca Caccini, Marie Jaël, Eleni Karaindrou) kregen een jaar later het gezelschap van welgeteld één (!) extra vrouw: Caterina Assandra – waarom precies deze onbekende Italiaanse non, dat mag Joost me vertellen. Opnieuw geen Fanny Mendelssohn, geen Rebecca Clarcke, geen Cécile Chaminade, geen Mel Bonis, geen Nadia of Lili Boulanger, geen geen geen. Daartegenover stonden wel 13 nieuwe werken van mannen. Op een totaal van 327 werken waaruit luisteraar/ster/s konden kiezen, kregen vrouwen daarvan nog steeds maar een schamele 1,27 procent toebedeeld. Ontgoocheld en boos was ik. Mijn opiniestuk van 2018 had dus niet het geringste effect gehad, ik kon het een jaar later vrijwel ongewijzigd opnieuw publiceren.

Een voorstel

Ik ventileerde mijn ongenoegen ook rechtstreeks bij Klara. Een muzieksamensteller reageerde dat het ‘voor de keuzelijst van de Klara Top 100 niet zo veel uitmaakt of er nu 5 of 80 vrouwen in staan. Het komt er vooral op aan dat veel mensen op hetzelfde nummer stemmen. Sta me daarom toe om je een voorstel te doen: wil jij volgend jaar onze luisteraar mee aanzetten om massaal op vrouwelijke componisten te stemmen?’

De Stem Vrouw-campagne van Femma voor de jongste verkiezingen.
De Stem Vrouw-campagne van Femma voor de lokale verkiezingen van 2018.

Het mag duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met zijn stelling dat het aantal vrouwen in de keuzelijst er niet toe doet. Als je ze daarin niet terugvond, dan kon je er ook niet op stemmen. Het argument dat je zelf ook suggesties kon doen (overigens ná eerst gestemd te hebben), gaat niet op. De kans dat een vrouwelijke componiste op die manier wél de top zou halen, is uiteraard nog veel kleiner. Dat zo veel mogelijk mensen op hetzelfde nummer moeten stemmen, klopt natuurlijk wel.

Toch maar meespelen

Ik zei al dat ik niet echt van het ‘spelletje’ hou. Maar als het dan toch georganiseerd wordt, overweeg ik dan niet beter om maar mee te spelen, precies om het evenwichtiger, eerlijker, mooier, verrassender te maken? Ik heb dus toch maar besloten in te gaan op de oproep van de muzieksamensteller: mensen oproepen om op de voorgeschotelde vrouwelijke componistes te stemmen. Dat is geen discriminatie, dat is positieve actie: vrouwen die zonder enige twijfel goed zijn, dat noodzakelijke zetje geven. Net zoals ik nu al vijf jaar op mijn piano ook nog alleen maar werk van vrouwen speel. Bach, Mozart, Fauré, Debussy… allemaal fantastische componisten, maar ze hoeven geen extra ondersteuning of applaus meer. En wees gerust, ik doe mezelf er niet te kort mee, want die vrouwen hebben óók fantastische muziek gecomponeerd.

Het is evenmin valsspelen. Einaudi is vorige keer ook maar in de top geraakt omdat een leraar aan een muziekacademie zijn leerlingen aangespoord had collectief te stemmen op de Italiaan. De gustibus et coloribus enzovoort, maar het toont de relativiteit van een rangschikking en zegt niets over wie het allerallerbeste werk gecomponeerd heeft.

Goed nieuws

En dan nu het goede nieuws: Klara heeft dit jaar wél zijn best gedaan om veel vrouwen op te nemen in de keuzelijst. Het wordt zelfs met trots aangekondigd op de website. Dat moet ongetwijfeld makkelijker geworden zijn doordat de lijst nu bestaat uit net geen 1.000 werken. De criteria zijn onduidelijk en ik kan niet nagaan hoe hoog het percentage vrouwen daarin nu is. Je krijgt op de website immers slechts 50 werken te zien, als ‘suggestie’, ‘ter inspiratie’, een selectie die overigens geregeld blijkt te wisselen. Maar ik heb een steekproef gedaan, onder meer aan de hand van mijn boek Vrouw aan de piano en mijn eigen muziekbibliotheek. Op enkelen na (*) staan ze er tot mijn aangename verrassing allemaal in, soms zelfs met meer dan één werk (**). Op basis van de suggesties van Klara kwam ik daarnaast nog een reeks ook voor mij onbekende namen op het spoor. Dat gaf dit toch wel goed gestoffeerde (en mogelijk dus nog onvolledige) lijstje van een kleine 50 componistes:

Fanny Mendelssohn, Clara Schumann, Mel Bonis, Cécile Chaminade, Nadia en Lili Boulanger, Ethel Smyth, Nannerl Mozart, Louise Farrenc, Ina Boyle, Rebecca Clarke, Germaine Tailleferre, Vítězslava Kaprálová.
  • Agathe Grøndahl
  • Alma Mahler
  • Amy Beach
  • Amy Woodforde-Finden
  • Anna Bon di Venezia
  • Anne Vanschothorst
  • Augusta Holmès
  • Barbara Strozzi
  • Caterina Assandra
  • Cécile Chaminade
  • Clara Schumann
  • Eleni Karaindrou
  • Els Van Laethem
  • Emilie Mayer
  • Ethel Smyth
  • Fanny Mendelssohn
  • Florence Price
  • Francesca Caccini
  • Francine Aubin
  • Germaine Tailleferre
  • Giselle Galos
  • Hania Rani
  • Heike Beckmann
  • Hélène De Montgeroult
  • Henriette Bosmans
  • Hildegard von Bingen
  • Isabella Leonarda
  • Isabelle Aboulker
  • Joan Trimble
  • Kaija Saariaho
  • Leonora Duarte
  • Lera Auerbach
  • Lili Boulanger
  • Louise Farrenc
  • Luise Adolpha Le Beau
  • Maddalena Lombardini
  • Maria Szymanowska
  • Maria Theresia von Paradis
  • Marie Jaëll
  • Mel Bonis
  • Nadia Boulanger
  • Patricia Kopatchinskaya
  • Pauline Viardot
  • Rebecca Clarke
  • Rita Strohl
  • Roxanna Panufnik
  • Sofia Gubaidulina
  • Sophia Corri

Succes baart succes

Wie nu nog durft te beweren ‘er zijn er geen’, loopt dus hopeloos achter of is van slechte wil. Al maak ik me weinig illusies: Clara zal de Klara Top 100 nog steeds niet winnen en zelfs niet in de top 10 geraken. Daartoe moeten deze vrouwen eerst nog veel bekender worden. Klara doet daarvoor in de gewone programmatie ondertussen echt wel zijn best, waarvoor ik nog maar eens mijn dank wil uitdrukken. Want dat blijft een belangrijke stap: hun werk moet aan bekendheid winnen, dat verdienen ze. De waardering zal dan ongetwijfeld volgen. En dan zullen ze ook wel zonder dat extra zetje in die vermaledijde Top 100 raken. Die zal er dan weer voor zorgen dat ze nog meer aan bekendheid en waardering winnen. Want zo gaat dat met die al even vermaledijde canon: succes baart succes. Maar nu is dat zetje dus nog nodig. Daarom, luisteraar/ster/s, speel het spelletje mee: stem vrouw!

Een lijstje dan maar

De ‘oorlog’ is niet bij voorbaat verloren. Maar laten we dan niet in verspreide slagorde aan de start verschijnen – moge het geval-Einaudi een les zijn. Daarom heb ik voor mijn medespeelsters/spelers dan maar een lijstje opgesteld met werken waarvan ik vermoed dat ze het meeste kans maken. Noodgedwongen hield ik daarbij in de eerste plaats rekening met de relatieve bekendheid van de componistes. Dan ligt het voor de hand dat bijvoorbeeld Clara en Fanny hoog scoren. Niet dat ik ze nu per se ‘de beste’ vind – ik weiger nog altijd in die termen over muziek na te denken – maar mede door hun achternaam hebben zij wel een voetje voor in de publieke aandacht. Wat Clara betreft, is daar nog haar feestjaar bovenop gekomen naar aanleiding van haar 200ste geboortejaar in 2019 – onmiskenbaar ook een katalysator geweest voor de belangstelling voor meer vrouwelijke componistes. 

Isata Kanneh-Mason speelt Clara Schumann.

Uiteindelijk laat ik Clara ‘winnen’ met haar pianoconcerto, al was het maar om ook van het vooroordeel af te raken dat vrouwen alleen maar solowerken of kamermuziek gecomponeerd hebben. En om de jonge uitvoerster Isata Kanneh-Mason een hart onder de riem te steken natuurlijk. Bij andere componistes zou ik overigens soms een ander dan het voorgestelde werk gekozen hebben – maar daaraan beginnen morrelen lijkt me nog zinlozer dan nieuwe namen suggereren.

Daar gaan we:

  • Clara Schumann: Concerto in a voor piano en orkest: 3. Allegro non troppo
  • Clara Schumann: Pianotrio in g op.17: 3. Andante
  • Fanny Mendelssohn: Pianotrio in d op. 11: 2. Andante espressivo
  • Henriette Bosmans: Impressions: 2. Nuit calme
  • Nadia Boulanger: Trois Pièces pour violoncelle et piano
  • Emilie Mayer: Pianotrio in D op. 13: 3. Scherzo
  • Lera Auerbach: 24 Preludes voor viool en piano op. 46: Andante
  • Eleni Karaindrou: Eternity and a Day
  • Louise Farrenc: Sextet in c voor piano, fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot op. 40: 2. Andante sostenuto
  • Rebecca Clarke: Passacaglia on an old English Tune
  • Mel Bonis: Sonate in cis voor fluit en piano op. 64: 1. Andantino con moto
  • Lili Boulanger: D’un matin de printemps
  • Hildegard von Bingen: Caritas abundat (voor 3 harpen)
  • Leonora Duarte: Sinfonia de Duodesimi toni
  • Germaine Tailleferre: Concertino voor harp en orkest: 3. Rondo


En nu gauw surfen naar Klara en stemmen maar. Deze blog breed delen kan uiteraard ook helpen. Afspraak op zaterdag 20 en zondag 21 februari.

__________

(*) Enkele namen uit mijn muziekbibliotheek die het niet haalden: Amanda Röntgen-Maier, Anna Bon di Venezia, Annelies Van Parys, Claude Arrieu, Dora Pejačević,  Elfrida Andrée, Elisabeth von Herzogenberg, Elisabetta de Gambarini, Ester Mägi, Grete von Zieritz, Grażyna Bacewicz, Jacqueline Fonteyn, Joke Van Oirschot, Laura Y, Laura Netzel, María Teresa Carreño, Vítězslava Kaprálová, Wilhelmine von Bayreuth. Uiteraard zijn er ook mannelijke componisten die voor de keuzelijst uit de boot gevallen zijn. Ik vermeld deze namen maar om aan te geven dat er nóg veel meer vrouwelijke componistes zijn.

(**) De mannelijke confraters blijven uiteraard in de meerderheid én staan er ook in met veel meer werken. Wat uiteraard ook niet zo vreemd is: hun productie was nu eenmaal – door allerlei omstandigheden – veel groter. Een kleine steekproef: Bach (71 werken), Mozart (62), Händel (37), Haydn (27), Chopin (28), Beethoven (36), Tsjaikovski (21), Haydn (27), Brahms (18), Dvořák (18), Felix Mendelssohn (11), Robert Schumann (7).

Lees meer notities

Krijg updates in uw mailbox



Met Clara in feestend Leipzig

Notities Posted on 8 september 2019 14:53

De 200ste geboortedag van Clara Schumann, vrijdag 13 september, is een geschenk. Eindelijk krijgt deze pianiste en componiste de volle aandacht die ze verdient. Het gerespecteerde Schumann-Verein bijvoorbeeld windt er geen doekjes om: in het heringerichte Schumann-Haus in Leipzig krijgen Robert en Clara voor het eerst evenveel aandacht. Ook in het Mendelssohn-Haus laten ze intussen recht geschieden: Felix’ oudere zus Fanny heeft er een hele verdieping gekregen. Een hoopvol verslag uit de muziekstad bij uitstek en nog wat andere Duitse steden die de jarige letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes zetten.

In Leipzig kan je dit jaar niet aan Clara voorbij.

Nogal wat Duitse steden zijn dit jaar in een muzikale feeststemming. In de eerste plaats Leipzig, de stad waar wonderkind Clara Wieck exact 200 jaar geleden het levenslicht zag en waar ze de eerste 25 jaar van haar leven doorbracht onder de hoede van haar strenge vader, de muziekpedagoog Friedrich Wieck, en aan de zijde van haar negen jaar oudere man, de componist Robert Schumann. Niet minder dan 60 cultuurinstellingen in de stad hebben een jaarprogramma met meer dan 200 evenementen samengesteld. 

Het hoogtepunt vormt de Festwoche die donderdag 12 september van start gaat met de uitvoering van Clara’s pianoconcerto in het Gewandhaus. Daar speelde ze zelf in 1835 op haar 16de de première onder leiding van Felix Mendelssohn. 12 september is ook de huwelijksdag van Clara en Robert. Op 12 september 1840, een dag voor Clara’s 21ste verjaardag, konden ze elkaar na een felle gerechtelijke strijd tegen vader Wieck eindelijk het ja-woord geven. Vrijdag 13 september barst dan in de Inselstrasse, waar het jonge kunstenaarskoppel vier jaar gewoond heeft, een meerdaags straatfeest los. Het Schumann-Haus in de Inselstrasse heropent zaterdag. Ook de ernaast gelegen Clara Schumann-basisschool neemt deel aan de festiviteiten.

Eine gleichberechtigte Darstellung

Van mijn eerste bezoek aan het Schumann-Haus, negen jaar geleden, herinner ik me onder meer het huwelijksdagboek dat Clara en Robert er hebben volgepend. Je zag er toen ook al een paspop met een concertjurk van Clara. Om maar te zeggen dat ze niet geheel afwezig was. Ik kocht in de bescheiden museumshop trouwens een boekje over de twee musici, het eerste van vele waarmee ik me in haar leven begon te verdiepen. Maar de focus lag toch overduidelijk op Robert. Daar komt nu dus, volkomen terecht, verandering in, vertelden me Gregor Nowak van het Schumann Verein Leipzig en Franziska Franke-Kern, persverantwoordelijke van het feestjaar Clara19, tijdens mijn (werf)bezoek. Eine gleichberechtigte Darstellung – zeg maar: een gelijkwaardige voorstelling – von Clara und Robert: die woorden zijn het meest blijven hangen. 

De nieuwe opstelling zal de verschillende rollen belichten die deze opmerkelijke vrouw in de muziekgeschiedenis gespeeld heeft: als pianiste, concertmanager, componiste, muziekuitgeefster, pedagoge, muze en nog zoveel meer. In een van de heringerichte kamers van wat ‘misschien wel het modernste museum van Duitsland’ belooft te worden, zullen Clara’s concertreizen – met de (post)koets tot in Kopenhagen, Sint-Petersburg en Moskou – rijkelijk geïllustreerd worden. Alleen al in deze Reiseraum wordt duidelijk wie van hen beiden destijds met veruit de meeste aandacht ging lopen. 

De reizen waren overigens aanleiding tot conflict tussen de echtelieden. Had het van Robert afgehangen, dan was zijn jonge bruid Klärchen na een carrière als wonderkind en Königliche-Kaiserliche Kammervirtuosin huisvrouw geworden. Eventueel mocht ze nog wel in privékring pianospelen en componeren, maar ze zou toch vooral hém als scheppend kunstenaar moeten laten voorgaan. Voortdurend geldgebrek bleek Clara’s redding: wat zij op de Bühne kon verdienen, was nu eenmaal noodzakelijk om een gezin met acht kinderen draaiende te houden. Alleen al met de inkomsten uit haar concerten in Rusland hadden ze in Leipzig nog 18 jaar huur kunnen betalen. Robert profiteerde overigens ook nog op een andere manier van Clara’s volharding: zij zorgde ervoor dat zijn composities bekend werden.

Een moderne vrouw

Clara wist goed wat ze wilde: een leven voor de muziek. Zowel dankzij als ondanks haar tirannieke vader had ze geleerd voor zichzelf op te komen. Ze wist wat ze waard was en bleef daarvoor gaan, tot op haar oude dag. In die zin kan je haar een ‘geëmancipeerde vrouw’ noemen. Al kan je erover redetwisten of een dergelijk anachronisme gepast is, Eine moderne Frau im Frankfurt des 19. Jahrhundert lijkt me dan ook een goedgekozen titel voor die andere tentoonstelling die ik bezocht in Frankfurt am Main. 

In die stad heeft Clara op haar 59ste voor het eerst een vaste aanstelling aanvaard, als erste Klavierlehrerin aan het pas opgerichte Hoch’s Konservatorium. Ze onderhandelde goed over de voorwaarden. Met uitzondering van Clara wenste de directeur geen vrouwen aan te werven: ‘Mme Schumann kann ich eben wohl als Mann rechnen’, antwoordde hij aan een solliciterende vrouw. Clara’s dochters Marie, Elise en Eugenie, die haar assisteerden bij het lesgeven, vergat hij dan ook maar even.

Toen Clara in Frankfurt ging wonen, stond ze er als weduwe al jaren alleen voor. Robert overleed in 1856 in een krankzinnigengesticht. Een zoontje was nog voor zijn tweede verjaardag overleden, ook twee andere zonen en een dochter zouden haar ontvallen. Haar vierde, aan reuma lijdende zoon belandde morfineverslaafd in een instelling, waarna Clara ook nog eens de hoede over zijn zes kinderen op zich nam. Je vraagt je af hoe ze het allemaal klaar bleef spelen, zelfs al kreeg ze hulp van haar drie overlevende dochters en van dienstmeiden.

Bach op het programma

Terug naar Leipzig, want daar lopen momenteel nog meer boeiende tentoonstellingen. Het Bach-Museum naast de Thomaskirche presenteert de kleine Sonderausstellung Anna Magdalena Bach – Fanny Hensel – Clara Schumann – Drei Künstlerinnen im Blick. Alledrie hadden ze iets met de grote Bach. De eerste uiteraard als vrouw van, zonder wie hij nooit die productiviteit aan de dag had kunnen leggen. Als eveneens muzikaal erg begaafde vrouw was Anna Magdalena onder meer Bachs kopiiste. Fanny Hensel (geboren Mendelssohn) en Clara Schumann bestudeerden zijn werk met het oog op hun eigen composities en waren als uitvoersters grote pleitbezorgsters van de door Felix Mendelssohn herontdekte grote meester.

Op hetzelfde concert in het Gewandhaus waarop de 16-jarige Clara in 1835 haar eigen concerto creëerde, klonk voor het eerst ook Bachs concerto voor drie piano’s BWV 1063, met naast Clara ook Felix Mendelssohn en ene Louis Rakemann aan de toetsen. Bij de talloze concerten die volgden, zou Clara Bach nog vaak op het programma zetten.

De Stein-vleugel waarop Clara als negenjarige leeftijd debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig, staat in het Robert Schumann-Haus in Zwickau.

Een tentoonstelling over die concerten en concertreizen in het Robert Schumann-Haus in Zwickau, de geboortestad van Robert, is inmiddels afgelopen. Dat museum bewaart meer dan 1.300 programma’s van (openbare) concerten. In de vaste collectie kan je onder meer de Stein-vleugel bewonderen waarop Clara als negenjarige debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig.

Voor een andere tentoonstelling over Clara’s concerten kan je nog tot eind september terecht in Bonn. De bijbehorende 400 pagina’s tellende catalogus On tour – Clara Schumann als Konzertvirtuosin auf den Bühnen Europas is indrukwekkend.

Die alleinreisende Pianistin

Na de dood van Robert stond Clara bekend als ‘die alleinreisende Pianistin’. Niet alleen met haar solorecitals baarde ze opzien. Ook met haar repertoire was ze vernieuwend en ‘trendsettend’. Zij was het die de standaard zette voor het pianorecital zoals we dat nog steeds kennen. Hoe virtuoos haar spel ook was, ze liet alle bravoure achterwege in de keuze en de uitvoering van werken van Beethoven (de Waldsteinsonate!), Chopin, Brahms, Mendelssohn en natuurlijk ook Robert Schumann. Kunst werd in haar handen heilig, de uitvoerster trad terug achter de componist. 

Fanny, die erste Pianistin

Of achter de componiste. Want ook liederen van de door haar zeer gewaardeerde Fanny Mendelssohn kregen een plaats in het repertoire van Clara. Door het onderzoek voor mijn boek wist ik al dat de twee vrouwen elkaar goed gekend hadden. Toch was ik verrukt door de aandacht die ook Fanny nu mag genieten. Net zoals in het Schumann-Haus was in het Mendelssohn-Haus in Leipzig negen jaar geleden nauwelijks iets te vinden over de vrouwelijke naamdrager. ‘Waar is Fanny?’, kregen ze in het Mendelssohn-Haus vaak te horen, vertelde een suppooste me. Onder de slagzin … Und wo ist Fanny? heeft Felix’ oudere zus sinds twee jaar nu een hele verdieping voor zichzelf gekregen.

Eigenlijk had Fanny, zoals ik schreef in Vrouw aan de piano, een museum verdiend in haar thuisstad in Berlijn. Maar op de plaats waar ze in het Gartenhaus de druk bijgewoonde Sonntagsmusiken organiseerde, staat tegenwoordig de Bondsdag. En de tentoonstelling in de Mendelssohn-Remise in de Jägerstrasse besteedt vooral aandacht aan de bankiersfamilie. In Leipzig hebben ze er daarom niet beter op gevonden dan dat feeërieke Gartenhaus met zijn muziekkamer te evoceren in het Mendelssohn-Haus. Heel geslaagd! Leidraad voor de tentoonstelling is Fanny’s bundel Das Jahr, met voor elke maand een pianowerk, mooi geïllustreerd met ‘vignetten’ van haar man, de hofschilder Wilhelm Hensel. Wees maar zeker dat ik in dit mooie kader minutenlang met koptelefoon op heb staan luisteren, in het bijzonder naar September, dat momenteel ook op mijn piano staat.

Clara Schumann noemde Fanny, die van haar vader en broer het verbod gekregen had om van de muziek haar beroep te maken, ‘die erste Pianistin’. Tekenend voor de achting die Clara voor haar 14 jaar oudere collega voelde, was dat ze haar heerlijke pianotrio opus 17 aan haar opdroeg. In 1847 verwachtte Clara het werk elk moment van de drukker, toen ze het bericht kreeg dat Fanny tijdens een zondagsmatinee geveld was door een beroerte. Het onverwachte overlijden van Fanny – enkele maanden later gevolgd door dat van Felix – betekende een zware klap voor de Schumanns.

Over de intense samenwerking tussen Clara en dirigent-pianist-componist Felix loopt in het Gartenhaus van het Mendelssohn-Haus in Leipzig nog tot eind september de tijdelijke tentoonstelling Clara & Felix.

Notenspur

Alle muziekplekken in Leipzig – en dat zijn er nog veel meer dan die paar die ik hier heb opgesomd – zijn met elkaar verbonden door een Notenspur. Met een kaart in de hand en een blik op het voetpad volg je een traject van zo’n 5 kilometer door het stadscentrum. Het leidt je bijvoorbeeld ook langs de Nikolaischule, waar in de kelder een permanente tentoonstelling te zien is over geboren Leipziger Richard Wagner. Of je loopt langs een gedenkplaats voor Edvard Grieg, ‘kotstudent’ bij een van de vele muziekuitgevers die de stad in de 19de eeuw rijk was, zoals C.F. Peters, Hofmeister en Breitkopf & Härtel. Met die laatste hield ook Clara intensief contact, onder meer voor de uitgave van het verzameld werk van Robert. 

Clara zag nauwgezet toe op de drukproeven. ‘Bitte recht genau nachsehen’, schreef ze op de partituur van Roberts Fantasiestücke die ik te zien krijg tijdens een rondleiding in het Sächsische Staatsarchiv. Dat bewaart niet alleen het archief van Breitkopf & Härtel, maar ook de processtukken van de rechtszaak van Robert en Clara tegen Friedrich Wieck. 

Bloemen voor Robert

Breitkopf & Härtel viert dit jaar overigens ook een jubileum. De muziekuitgeverij werd 300 jaar geleden opgericht en is daarmee wellicht de oudste ter wereld. Ter gelegenheid van het eigen en Clara’s feestjaar brengt Breitkopf & Härtel een wel erg bijzonder boek uit: een facsimile van een bloemendagboek van Clara. In de jaren dat Robert verpleegd werd in een instelling, verzamelde Clara op elke gedenkwaardige plek waar ze kwam bloemen die ze in een soort herbarium stak. De bedoeling was het te schenken aan Robert wanneer hij genezen zou zijn. Hij heeft het nooit gezien.

Omdat de veelzijdige Clara dus ook iets met bloemen had – tijdens concerten droeg ze vaak een kransje in haar haar – is voor dit feestjaar ten slotte een zakje bloemenzaad uitgebracht. Leipzigers kunnen met de origineelste aanplantingen een prijs winnen.

Je kan in Leipzig dezer dagen dus niet aan Clara voorbij. Overal zie je de affiches. Zelfs via de kassabon van een supermarktketen word je uitgenodigd aan de festiviteiten deel te nemen. Een bakker herdoopte het traditionele Leipziger Lerche-gebakje tot Clärchen, als zoete hommage aan de componiste. Het Clara-jaar doet Leipzigers eens te meer beseffen in wat voor een prachtige muziekstad ze leven, zei Gregor Nowak van het Schumann Verein me. Het is ook nog op een andere manier een geschenk. De aandacht die Clara – en Fanny – nu krijgen, kan een katalysator zijn voor de studie naar nog meer vrouwelijk talent. Want de overtuiging dat vrouwen nooit tot muzikaal hoogwaardige prestaties in staat waren, mag nu wel definitief naar het rijk der leugens verwezen worden.

Ik moet terug

Tot slot: Leipzig heeft nog veel meer te bieden. Genoeg van muziek? Dan is er nog het Museum für Druckkunst. De tentoonstelling over het drukken van partituren is intussen afgelopen, maar er is nog wel een tijdelijke over 100 jaar Bauhaus, nóg een jubileum dus. Het stedelijk museum in het Alte Rathaus schetst de veelzijdige geschiedenis van de Messestadt, waarbij niet voorbijgegaan wordt aan de nazitijd en de moeilijke jaren onder DDR-bewind. In het Museum in der Runden Ecke gruwel je over de Stasi-praktijken. In de Nicolaikirche herdenkt een kleine, pretentieloze tentoonstelling 30 jaar Wende. Ook het Museum der bildenden Künste buigt zich tot begin november onder de noemer Point of No Return over de Wende und Umbruch der ostdeutschen Kunst. Buiten de stad kan je je vergapen aan het kolossale Völkerslachtdenkmal

Eén ding weet ik zeker: ik móét terug naar Leipzig. Alvast naar het heringerichte Schumann-Haus om die gleichberechtigte Darstellung von Clara und Schumann te zien. Om de gipsafdruk van haar uitzonderlijk grote hand te zien. En om te doen alsof ik met haar hand pianospeel, want ook dat zou in dit multimediale museum mogelijk zijn. Benieuwd hoeveel boeken en cd’ ik dan nog uit de museumshop zal meenemen om toe te voegen aan de stapel die ik in augustus al verzameld heb. Het Mendelssohn-Haus heeft me alvast beloofd Vrouw aan de piano op te nemen in zijn bibliotheek.

Op vrijdag 13 september vertel ik meer over de jarige Clara Schumann in ‘Maestro’, van 14 tot 16 uur op Klara.
Deze uitzending is intussen hier integraal te herbeluisteren.



Moeder en dochter aan de joik

Notities Posted on 7 augustus 2019 15:21

In mijn vorige notitie vertelde ik over de ‘Joiks’ of de ‘Lappländische Weisen’ van de Estse componiste Ester Mägi. Ik zou tijdens onze zomervakantie in Lapland naar de bron van deze etnische muziek gaan. Ik kwam terug met andere joiks, oude en nieuwe, gezongen door een moeder en een dochter op de verrassend hip klinkende cd Ođđa Áigodat (New Times). Dit debuut van de groep Solju werd onlangs verdiend bekroond met de Canadese award voor ‘Best International Indigenous Release’.


Welke cd met joiks ze me kon aanraden, vroeg ik de medewerkster van het SIIDA, het cultuurcentrum van de Sami in Inari, in het hoge noorden van Finland. De museumshop presenteerde een vrij uitgebreide collectie cd’s met joiks, de traditionele muziek van de Sami en een van de oudste muziekvormen in Europa. Oude en nieuwe joiks, maar geen enkele titel of uitvoerder zei me iets. Probeer een mix van oud en nieuw, suggereerde de jonge vrouw me. En ze liet me net voor sluitingstijd snel wat tracks van haar persoonlijke favoriet beluisteren: Ođđa Áigodat. Het klonk me allemaal als… hm … Chinees in de oren. Maar dat achter de bandnaam Solju – vernoemd naar de traditionele broche van Sami-vrouwen – een moeder en een dochter schuil bleken te gaan, was de ultieme verleidingstruc om me tot kopen aan te zetten.

De cd-speler in de auto maakte ons meteen enthousiast. Oneindig veel enthousiaster dan over de cd die ik gekocht had in Ainola, het heerlijke buitenhuis niet ver van Helsinki van die andere, veel bekendere Fin Jean Sibelius. Zijn eigen composities konden ons in deze uitvoering van zijn kleindochter Satu Jalas, nochtans ter plekke gespeeld op zijn eigen instrumenten, helaas niet bekoren. 

Ođđa Áigodat zetten we tijdens onze lange autoreis meerdere keren op, waarbij de cd-speler telkens ongevraagd in herhaling ging en we voor de rest van de dag met de openingstrack in ons hoofd zaten.

Solju, de titel van het debuutalbum, verwijst naar de traditionele broche van Sami-vrouwen.

Oud en nieuw verzoend

De zangeressen Ulla Pirttijärvi en dochter Hildá Länsman slagen erin oud en nieuw, traditie en moderniteit op een verbluffende manier te verzoenen. Ze kregen daarbij de assistentie van Samuli Laiho (o.m. synthesizer en piano) en Teho Majamäki (o.m. percussie). Nog bijzonder aan deze cd is de inbreng van het Tsjechisch Nationaal Symfonieorkest. De traditionele muziek krijgt daardoor nog een extra, ‘klassieke’ toets. 

Het cd-boekje biedt gelukkig vertalingen van het Sami. In de titelsong Ođđa Áigodat – New Times luidt het, erg treffend:

We still hear the yoik
we stil hear the herd
how much longer
before they disappear

Ođđa Áigodat, met het fijne, wat obstinate arrangement van het Tsjechisch orkest, is sinds zeer kort te beluisteren via YouTube. Ook een aantal andere songs van de cd vind je daar, al dan niet in live-uitvoering, zoals:
de echte traditional Áimejoga Jovnna, over een man die met zijn boot vaart over het meer dicht bij Angeli, het geboortedorp van Ulla Pirttijärvi op de Zweeds-Finse grens,
het bezwerende Ealloravddas – By the Reindeer Herd,
het andere rendierlied Heargevuoddji – Reindeer Driver,
het swingende Muhtumin – Some Day,
het dromerigere Suoivaniid eatnamii – To the land of shadows,
en Áille Luohti – Wolf Joik, waarin je Ulla Pirttijärvi en Hildá Länsman kan horen ‘joiken’ als wolven (in de tweede helft).

Titelsong Ođđa Áigodat en Heargevuoddji waren voor het eerst te horen op 6 februari, de nationale feestdag van de Sami die gevierd wordt in Finland, Zweden, Noorwegen en Rusland, de vier landen waar vandaag zo’n 130.000 Sami wonen. Kort na de release in april werd het hele debuutalbum bekroond met de Canadese award voor ‘Best International Indigenous Release 2019’.

Misschien een tip voor miXmass, het avontuurlijke en nog te weinig bekende muziekfestival van Pieter Theuns en zijn compagnons van B.O.X., begin januari in deSingel?

Ulla Pirttijärvi en Hilda Länsman bij hun deelname aan de Finse preselecties voor Eurosong in 2015.

Eurosong

Volledigheidshalve dit nog. Googelend kwam ik erop uit dat Solju in 2015 deelgenomen heeft aan de Finse preselecties voor het Eurovisiesongfestival. In een blog legden Hilda Länsman (1994) en Ulla Pirttijärvi (1971) uit waarom: ‘We want to encourage people to be who they truly are.’

Met hun song Hold Your Colours wilden de Sami-vrouwen vertellen dat ‘je trots mag zijn op je cultuur’. ‘We want to encourage people to be who they truly are and let it shine. We get a lot of pressure from surroundings to blend in. Let’s hold on to our colours and diversity. The world and people are beautiful with their differences.’

Een jurylid noemde hun song de ‘verborgen schat’ onder de bijdragen aan de wedstrijd. ‘I’m loving the Sami inspired ethnic singing in the song,’ verklaarde een ander, er echter aan toe voegend: ‘would have been amazing to hear some ethnic Sami sounds as well.’ 

Dat is nu net wat ze doen op Ođđa Áigodat. Ik denk dat wij – en zij – blij mogen zijn dat ze in de Eurosong-selectie gestrand zijn op de vierde plaats en dat ze het commerciële pad van afgelikte songs van dertien in een dozijn niet verder in geslagen zijn. Op Ođđa Áigodat klinken ze zoveel meer ‘who they truly are’, zoveel authentieker.

Info
Website van Solju
• Bekijk ook een interview met moeder en dochter. 



Naar mägisch Lapland met Ester Mägi

Notities Posted on 31 mei 2019 00:05

Onze zomervakantie krijgt stilaan vorm. Dirk en ik trekken in juli naar Lapland. Fins, Zweeds en Noors Lapland, met als ultieme bestemming de Noordkaap. Maar eigenlijk vertoef ik al bijna een jaar in Lapse sferen, meer bepaald aan mijn piano. Sinds de vorige zomervakantie neemt Ester Mägi me geregeld mee naar het hoge Noorden met haar Lappländische Weisen. Over deze Estse componiste wil ik het in deze blog dan ook graag hebben, ook al omdat ik dit werk zondag speel op een leerlingenconcert van de Helistudio in de Theatergarage.

Wie de eerste was die me op het spoor gebracht heeft van de – laten we eerlijk zijn – hier totaal onbekende Ester Mägi, weet ik niet meer zo goed. Was het Heli Jakobson, mijn van geboorte Estse pianolerares? Of was het Jan Brokken, met zijn schitterende boek Baltische zielen, dat ons vorig jaar door Estland-Letland-Litouwen gegidst heeft?

Brokken vernoemt Ester Mägi zeer kort in zijn hoofdstuk over de intussen wél erg bekende en bejubelde Arvo Pärt, waarbij ook hij toegeeft dat hij nog nooit van haar gehoord had. Hij verhaalt over een kerstconcert dat hij bijwoont in de muziekschool van Rakvere, het stadje waar Arvo Pärt opgroeide. Het is een mooi concert met liederen van Brahms en Mahler, schrijft hij,

(…) maar ik veer pas op als de taal Ests wordt en ik het onstuimige, soms gesproken en dan weer gezongen Kolm setu muinasjutulaulu van Ester Mägi hoor.
‘Een jonge componist’, vraag ik [directrice, vj] Rita Mets na afloop.
‘Niet zo jong meer.’
Haar pretoogjes doen me vermoeden dat ik een blunder bega. Later op de avond hoor ik dat Ester Mägi in 1922 geboren is, nog leeft en over enkele weken [in 2010] haar achtentachtigste verjaardag hoopt te vieren. Ze heeft magistrale koorwerken op haar naam staan, zo wordt me door verschillende muziekleraren verzekerd, en sfeervolle miniaturen voor piano die geïnspireerd zijn door Laplandse melodieën.

Gesloten wegens schoolvakantie

Die sfeervolle miniaturen, dat zijn dus inderdaad die Lappländische Weisen die nu op mijn piano staan. Ik tikte de partituur vorige zomer eerder toevallig op de kop in de muziekwinkel van de Estse hoofdstad Tallinn, waar Jan Brokken me naartoe geleid had. Met een flinke omweg weliswaar, want de ‘ouderwetse winkel bij de stadspoort aan de Nunne’ waar hij over schrijft, bleek intussen verhuisd naar de benedenverdieping van de Estse Academie voor Muziek en Theater (Eesti Muusika- ja Teatriakadeemia, het voegere conservatorium), een eind weg van het toeristische stadscentrum. Daar aangekomen stelden we bovendien vast dat de zaak gesloten was wegens schoolvakantie. Maar de deur stond op een kier en de eigenaar, misschien onder de indruk van mijn beteuterde gezicht, liet ons binnen.

Niet wetende wat ik precies zocht, bladerde ik snel door de bakken bladmuziek voor piano. Op een spiekbriefje had ik drie namen genoteerd: Arvo Pärt, zijn leraar Heino Eller en Ester Mägi. Van alle drie vond ik een partituur waarvan ik hoopte dat ik er iets mee kon. En o ja, Dmitri Sjostakovitsj kon ik uiteraard ook niet laten liggen. Later stelde ik trouwens vast dat Ester Mägi aan het conservatorium van Moskou gestudeerd had bij Vissarion Sjebalin, een leerling van Sjostakovitsj. Een mooi samenhangend kwartet dus. Via Messenger verzekerde Heli Jakobson me dat ik een heel goeie keuze gemaakt had.

In de schaduw

Wie is de op 10 januari 1922 geboren Ester Mägi? Schaars is de informatie die ik terugvind over deze ‘eerste Estse componiste’. In The Norton Grove Dictionary of Women Composers, hét naslagwerk van vrouwelijke componistes, krijgt ze geen aandacht. Toch is ze in Estland wel degelijk een grote naam, verzekert Heli me. Al is ze ook daar altijd in de schaduw gebleven van Arvo Pärt (1935) en Erkki-Sven Tüür (1959), twee gangmakers van de hedendaagse Estse klassieke muziek. Omdat ze vrouw is?

Ester Mägi studeert aanvankelijk piano, maar vanaf 1946 legt ze zich aan het conservatorium van Tallinn toe op compositie. Haar leraar is Mart Saar (1882-1963), stichter van de nationale school voor Estse muziek. In zijn spoor trekt Ester Mägi het land in om zijn verzameling Estse volksliederen aan te vullen. Vermoedelijk krijgt ze daarbij steun van de Sovjet-autoriteiten. Die vinden het belangrijk dat de bevolking haar culturele achtergrond in ere houdt – althans voor zover dat hun eigen belangen niet schaadt.

In 1951 zet ze haar studies voort aan het conservatorium van Moskou. Haar leraar Vissarion Sjebalin voelt zich eveneens aangetrokken tot de volksmuziek. De overheidsinstanties vinden haar composities, met name die voor koor, echter te complex (‘formalistisch’) om goedgekeurd te worden. De cantate Kalevipoja teekond Soome (Kalevipoegs reis naar Finland) waar ze in 1954 mee afstudeert, gaat pas in 1961 in Estland in première, onder leiding van dirigent Neeme Järvi.

Dertig jaar lang, tot 1984, doceert ze muziektheorie aan het conservatorium van Tallinn. Ze valt herhaaldelijk in de prijzen en in 1999 krijgt ze een eredoctoraat van de Estse Academie voor Muziek.

Zingende revolutie

Ester Mägi heeft composities voor diverse bezettingen op haar naam staan: een vioolconcerto (1958), een (erg Sjostakoviaans klinkende) symfonie (1968), Bukoolika of Bucolische fantasie voor orkest (1983), een concerto voor orgel en cembalo (1980), twee strijkkwartetten (1964 en 1965), het bijwijlen melancholische en liefelijke Cantus voor cello en gitaar (1987), een saxofoonkwartet (1994) en nog veel meer kamermuziek. Voor piano componeert ze onder meer een sonate (1949), een trio (1950) en een concerto (1953). Erg geliefd voor dit instrument is volgens Heli, naast de Lappländische Weisen (1987), ook Vana Kannel of Alten Kannel (1985). Een kannel is een traditioneel getokkeld snaarinstrument uit de citerfamilie. Hierin komt eens te meer tot uiting hoezeer ze inspiratie zoekt in de folklore.

Volksmelodieën liggen ook vaak aan de basis van haar liederen en koorwerken. En ook daar heeft ze er veel van. Niet zo verwonderlijk in een land met een enorme koortraditie. Tekenend daarvoor is hoe de Esten nog voor de val van de Muur al zingend hun onafhankelijkheid hebben afgedwongen. Het hoogtepunt van de ‘Zingende revolutie’ was de 600 km lange mensenketting van Tallinn over de Letse hoofdstad Riga tot Vilnius in Litouwen, waaraan op 23 augustus 1989 zo’n 2 miljoen mensen deelnamen.

Juoigos, joiud, joik?

Met de Lappländische Weisen für Klavier verlaten we de Baltische staten en trekken we nog veel noordelijker. Samen met Heli Jakobson heb ik het afgelopen jaar dit voor klassiek geschoolde musici toch wat mysterieuze werk proberen te doorgronden. En dat begon met … het ontcijferen van de titel, waar ik aan mijn computer enige tijd zoet mee was. In de Duitse uitgave van de partituur staan er niet minder dan drie:
Lappländische Weisen für Klavier
Lappische Juoigos-Melodien
Lapimaa joiud

Lapimaa is Ests voor Lapland – dat is duidelijk. Heli bevestigde dat joiud een soort volksliederen zijn. Wanneer ik meer probeerde te weten te komen, gaf Google echter niet thuis. De anders alwetende zoekmachine en haar broertje Google Translate blijken jouid niet te kennen, net zo min als Juoigios uit de tweede Duitstalige titel. Tijdens de pianoles bij Heli had ik gelukkig ook het enkelvoud genoteerd: joik. De Engelstalige titel luidt overigens:
Lapland Joiks

Daarover wisten Wikipedia en een academische studie over de Sámi Joik – Music and Imagination in Arctic Norway me te vertellen dat joik een van de oudste muziekvormen in Europa is. Het is de traditionele muziek van de Sami, die ook een plaats had in hun religie. Wellicht is dat de reden waarom ze door de christenen verboden werd. In de jaren 1950 was het zingen van de joik ook op de scholen in Noorwegen verboden.

Vandaag wordt joik weer gebruikt in Samische kerkdiensten, al blijft er toch nog discussie over. Zo boog een parochieraad in Kautokeino (een plaatsje in Noord-Noordwegen dat op onze reisplanning staat) zich anno 2014 nog over de vraag of ze de muziek wel konden toelaten in de kerk.

Joik blijkt voorts een werkwoord te zijn. Tot slot: ‘Een joik gaat over de essentie van hetgeen dat of degene die bezongen wordt. Een joik wordt niet óver iets of iemand gezongen, maar een joik wordt naar iemand of iets toe gezongen.’

Vergeet wat je geleerd hebt

Ik heb niet kunnen achterhalen of Ester Mägi ooit in Lapland geweest is. Haar joiks dateren van 1987, vóór de val van de Muur dus. En in hoeverre de Lapse volksliederen in Esters joiks ook echt herkenbaar zijn voor de Sami, kan ik uiteraard al helemaal niet beoordelen. Overigens gaat de componiste volgens het boekje bij de cd Ester Mägi – Ein musikalisches Porträt doorgaans op een vrije manier om met haar bronnenmateriaal. Ze wil het karakter en het wezen van de volksmelodieën bewaren, maar doet dat op een heel persoonlijke manier. Ze toont vooral ‘de warmte en de breekbaarheid’ ervan. Haar werken getuigen volgens de auteur soms van een nostalgie naar de cultuur van de voorvaderen, maar ze voorkomt dat het pathetisch wordt.

In ieder geval heb ik even mijn weg moeten zoeken toen ik via YouTube het werk de eerste keer beluisterde. De partituur bleek niet onoverkomelijk moeilijk, maar de taal was me toch wat vreemd. Heli bleek een uitstekende gids in deze magische-Mägische muziekwereld.

‘Vergeet wat je geleerd hebt in de klassieke muziek’, was een van de eerste adviezen die ze me gaf. In het eerste deeltje moest ze me erop wijzen dat het geen maatstrepen telt. ‘Dit is geen Mozart of Beethoven, begin dus niet te helder en concreet. Laat het meer Scandinavisch zijn: mist, eenzaamheid, regendruppels. Wandel met het stuk, van rustteken tot rustteken. Je ademhaling leidt je vanzelf naar het juiste tempo.’

Over het tweede en het derde deel zei ze me dat ik vooral niet mooi moest willen spelen. ‘Het moet karakter hebben. Speel de fortes met volle overtuiging. Creëer klank-blokken, met lange pedalen die de klank nog verlengen. En zorg voor diepe contrasten, in trappen. Hou van de sprongen die je moet maken, leef ernaartoe. Vergeet Czerny en ga voor klank. Denk aan Prokofiev en Bartók. Of zelfs The Elephant Man: lelijk, maar op het einde vind je de lelijkheid mooi.’

Niet dat deel twee en drie echt ‘lelijk’ zouden zijn, integendeel zelfs. Maar misschien wel hard, luid en scherp. Dat wordt dan weer helemaal goed gemaakt door de diepe warmte van deel zes, dat ook refereert aan het begin. Deel vier en vijf sla ik voorlopig over, en zeven en acht laat ik ook nog voor wat ze zijn.


Eén, twee, drie en zes vormen intussen voor mij een mooi geheel waarin ik me steeds meer thuis voel. Ik droom weg naar eenzame maar groene landschappen, waar je de wind hoort fluiten, de lucht zwanger is van regen, maar toch ook de zon steevast door de wolken breekt. En waar plots een kudde rendieren opduikt of een eland op de weg staat. Of wie weet: een beer.

Nog een flinke maand en we zijn in Sami-land.


Achtergrondinfo

  • Lapland Joiks is terug te vinden op de verzamel-cd Estnische Klaviermusik (Eres, 1994), gespeeld door Peep Lassmann, destijds ook de eerste uitvoerder van het werk.
  • Het zesde deel van Lapland Joiks staat ook op de cd bij het boek Baltische zielen van Jan Brokken (Atlas Contact, 2017), in een uitvoering van Marcel Worms. Ook te beluisteren via YouTube.
  • Een bloemlezing van werk van Ester Mägi biedt de cd Ester Mägi – Ein musikalisches Porträt (Antes, 1998) bij het Estonian Music Information Center.
  • Het leerlingenconcert van de Helistudio, waarop ik vier delen van de Lappländische Weisen speel, vindt plaats op zondag 2 juni om 19 uur in de Theatergarage, Bouwhandelstraat 72 in Borgerhout.



Volgende »