De Franse operadiva en componiste Pauline Viardot-García vond in de schrijfster en feministe-avant-la-lettre George Sand een toegewijde raadsvrouw. Daarvan getuigt de briefwisseling tussen beide kunstenaressen, die zopas verschenen is in Nederlandse vertaling. Ook Chopinski, Chipchip, Chopinet – of hoe beide dames liefkozend schreven over de Poolse componist – komt in die brieven af en toe uit de coulissen. Interessant om via hun correspondentie nader kennis te maken met deze iconen uit het Franse cultuurleven van de 19de eeuw.

Aan Pauline Viardot-García heb ik op deze blog al een uitgebreide notitie gewijd. Mijn bron daarvoor was in hoofdzaak het boek Europeanen. Daarin schetst Orlando Figes aan de hand van drie figuren – behalve Pauline Viardot-García ook haar man Louis Viardot en haar minnaar Ivan Toergenjev – op een uitermate boeiende manier een beeld van de 19de eeuw. De briefwisseling die nu verschijnt in de reeks Privédomein biedt daarbij een lezenswaardige aanvulling.
Eerst nog eens samenvatten wie Pauline Viardot-García (1821-1910) ook alweer was. Deze Franse mezzosopraan, dochter van de gerenommeerde Spaanse tenor en componist Manuel García en van de eveneens Spaanse sopraan en actrice Joaquina Sitches, groeide op in Parijs en boekte successen in Londen, Berlijn, Wenen en Praag tot in Moskou en Sint-Petersburg. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat ze, als leerlinge van Franz Liszt, een glansrijke pianocarrière zou uitbouwen. Maar de dood van haar vader en haar zus, de operadiva Maria Malibran, besliste er anders over: Pauline trad op aandringen van hun moeder in de voetsporen van haar aanbeden zus.

Tijdens een van haar eerste concerten in de Parijse salons maakte Pauline García kennis met de journaliste en schrijfster George Sand (1804-1876), die voor het jonge meisje een grote toekomst weggelegd zag. Daarvoor had Pauline best wel een goede steun en toeverlaat nodig. Die zag Sand in haar vriend en collega-journalist Louis Viardot (1800–1883), op dat moment directeur van het Théâtre Italien in Parijs, 21 jaar ouder dan Pauline maar ook een man met voor die tijd opmerkelijk vooruitstrevende ideeën over de verhoudingen tussen vrouwen en mannen.
Pauline García stemde in met een (verstands)huwelijk met Louis Viardot, die ontslag nam bij het theater om haar bij al haar concerten te kunnen vergezellen. Sand, zeer goed thuis in het Parijse kunstwereldje met al zijn intriges en jaloezieën, besefte dat Pauline in haar thuisstad weinig carrièrekansen had door de republikeinse overtuigingen van Louis en raadde haar daarom aan het eerst te maken in het buitenland.
Stompzinnig publiek
In 1842 schrijft George aan Pauline, die op concertreis is in Londen: ‘Frankrijk en Engeland zijn gewoon te blasé en te verdorven wat hun smaak betreft om de ontwikkeling van een jonge kunstenaar niet zoveel ze kunnen in de kiem te smoren, vooral als die kunstenaar een vrouw is en kuis en bescheiden, zonder intriges en schaamteloosheid. Je moet in deze koude contreien terugkomen met een in verre landen zo stevig gevestigde naam dat het gekonkel niets anders kan doen dan deze te bevestigen. (…) Dat stompzinnige publiek, dat zichzelf als een groot kenner beschouwt en dat vanwege zijn kleine hart maar zo weinig is, moet uiteindelijk naar je verlangen, je tot zich roepen, telkens om je vragen, naar je snakken, kort en goed, nieuwsgierig naar je zijn.’
In latere brieven juicht ze steevast om de successen die Pauline in verre steden boekt: ‘Je was subliem.’ Net zoals Liszt, die jubelde dat met Pauline (als componiste) ‘eindelijk een vrouwelijk genie’ was opgestaan, schrijft ook George: ‘Ik houd van genieën, maar voor een genie dat ook nog een goed mens is, werp ik me ter aarde.’ En niet alleen zij komt woorden te kort om Pauline te prijzen: ‘Maurice [Sands zoon, vja] aanbidt je, mijn broer kust de zolen van je schoenen’, aldus George. En: ‘Al onze vrienden, ziek en niet ziek, ongelukkig of niet ongelukkig, spreken onophoudelijk over jou en liggen aan je voeten.’ Haar minnaar Chopin is volgens haar ‘zo vermetel om je hak te kussen’. En de schilder Eugène Delacroix ‘werpt zich aan je voeten’.
Mijn alom aanbeden koningin
Ondertussen bedelt ze om meer nieuws en brieven, en vooral om het bezoek van Pauline en Louis aan haar riante landgoed in Nohant. Van daaruit schrijft ze: ‘Ik ben dol op het buitenleven en ik voel me hier in talloze opzichten beter dan in Parijs, in rust, vrijheid en stilte. Jij moet dus naar mij toe komen, lieve dochter van me, want na Londen ben je vrij, je zult niets anders te doen hebben dan thuis te werken zoals je altijd al doet, thuis, waar je altijd gestoord zult worden door hordes lastige mensen. Waar je ook maar mee bezig bent, in Parijs zul je nooit met rust gelaten worden. Hier bevind je je ver weg in een woestijn.’

Zo overlaadt ze Pauline geregeld met goede raad. ‘Denk erom, meisjelief, dat je na dit werkzame leven vol optredens de volle zon nodig hebt, lichaamsbeweging, buitenlucht.’ Ze beschouwt de 17 jaar jongere Pauline dan ook als een dochter. Zelden schrijft ze haar gewoon aan met haar voornaam: een enkele keer noemt ze haar ‘juffertje Pauline’, soms Minounne, Nignonne en Mignounne, ‘koninginnetje’ of ‘mijn alom aanbeden koningin’. Maar nog vaker begint ze haar brieven met: ‘Lieve schat’, ‘Lieve dochter’, ‘Lief, teder bemind dochtertje’, ‘Lief dochtertje van me’, ‘Mijn lieve grote dochter’,… Pauline is voor haar ‘de meest volmaakte sterveling op aarde’, ‘de helft van mijn hart en mijn leven’en George heeft haar hartstochtelijk lief: ‘ik aanbid je en kus je duizendmaal!’. Ondertekenen doet George ‘met je moeder’of zelfs ‘je oude moeder’en ‘je oudje’. Wanneer Pauline zelf moeder wordt van Louisette, ontfermt George zich maar al te graag over ‘je schattige dochtertje, waarmee je me grootmoeder hebt gemaakt’.
Ze steunt Pauline ook in haar beslissing haar dochter onder te brengen in een pensionaat, in het belang van het kind, maar ook met het oog op de carrière van de zangeres: ‘Je hebt gelijk dat je in Louisettes belang het offer brengt om even van haar gescheiden te leven. Ze beschikt vast over een wonderbaarlijke intelligentie en niemand zal die zo kunnen ontwikkelen als jij, maar het karakter is van alles het belangrijkst, want dat is de bron van geluk of ongeluk van ons hele leven, voor onszelf en alles en iedereen om ons heen. Bovendien gaat ons dagelijks werk en onze onrustige omgeving van kunstenaar niet goed samen met de ontwikkeling van een opgroeiend kind.’
De enige echte auteur van onze tijd

Omgekeerd is Pauline aanvankelijk iets afstandelijker tegenover de ‘Lieve mevrouw Sand’. Maar al gauw schrijft ook zij haar briefcompagnonne aan als ‘mijn lieve moederlijke vriendin’ voor wie ze ‘eindeloos veel tedere gevoelens’ heeft. Ze ondertekent met ‘uw juffertje en dochtertje voor eeuwig en altijd’. En ze belooft: ‘Ik kom naar Nohant (…) zorg in de tussentijd goed voor jezelf, lieve Ninounne, om sterk genoeg te zijn om de overvloed aan kussen die ik sinds twee jaar heb verzameld in ontvangst te nemen. Het zal verschrikkelijk zijn, ik waarschuw je en je zult nooit genoeg biefstuk en karbonades kunnen eten om dat aan te kunnen.’
Pauline Viardot looft in George Sand ‘de enige echte auteur van onze tijd’. Met spanning kijkt ze samen met haar man uit naar een nieuw hoofdstuk van Consuelo, een roman die als feuilleton verschijnt in La revue indépendante, een tijdschrift dat Sand heeft opgericht samen met Louis Viardot en de filosoof en politiek econoom Pierre Leroux. Sand heeft de heldin gemodelleerd naar haar vriendin de operaster. ‘We verslinden het vierde deel van Consuelo. Jij en je werk zijn absoluut verrukkelijk’, reageert Pauline vanuit Madrid.
Grrrrrrroot nieuws
De twee vrouwen schrijven niet alleen vertederend over elkaar, maar ook over hun naasten. Dat valt vooral op bij Chopin, met wie George Sand negen jaar samenleeft in Nohant. Nooit valt in de brieven zijn voornaam, meestal wordt gevarieerd op zijn achternaam: Chipchop, Chopinski, Chip, kleine Chop, Chopinet. Of: ‘Chip Chip, die ook een kind van me is’. Want ja, ook tegenover de bescheiden en vrij mensenschuwe componist stelt Sand zich op als een moeder.

De Pool speelde zoals bekend niet graag voor publiek. In 1841 heeft Sand haar ‘innig geliefd dochtertje’ dan ook groot nieuws te melden: ‘Groot, heel grrrrrrroot nieuws is dat de kleine ChipChip een grrrrrroot concert gaat geven. Zijn vrienden hebben zo aan zijn kop gezeurd dat hij zich heeft laten overhalen. Toch vleide hij zich nog altijd met de hoop dat het zo moeilijk te regelen zou zijn dat hij ervan af kon zien. Het ging allemaal veel sneller dan hij had gedacht. Nauwelijks had hij het fatale ja uitgesproken of alles bleek als bij toverslag voor elkaar te zijn en driekwart van de kaarten waren verkocht, voordat het zelfs maar aangekondigd was. Toen is hij uit zijn droom ontwaakt en het was zo grappig om te zien dat de angstvallig precieze en besluiteloze Chip Chip verplicht was niet meer van gedachte te veranderen. Hij hoopte dat jij zou komen en begeleid door hem zou zingen. Toen ik je brief ontving en die hoop verloren was gegaan, wilde hij het concert afzeggen. Dat was niet meer mogelijk, hij had zich volkomen vastgelegd.’
Ik wist al dat Pauline Viardot enkele mazurka’s van Chopin bewerkt heeft voor zang met pianobegeleiding, zoals Aime-moi naar de Mazurka op. 50 nr. 2. Blijkens de brieven heeft ze hem ook gevraagd nieuw werk voor haar te schrijven: ‘Zeg Chopinet dat hij iets voor mij moet componeren wat ik kan zingen met de woorden van welk land dan ook.’ Volgens Sand zou Chopin ook uitgekeken hebben naar het bezoek van de zangeres: ‘Onze Chip Chip zal weer helemaal tot leven komen. Hij heeft deze zomer diep in de put gezeten. Hij is voor de hitte net zo bang als voor de kou. Hij roept luid om jou, want jij zult hem zijn muzikale talent weer teruggeven, dat hij volgens hem kwijt is.’
Mensen van vlees en bloed
Tussen Sand en Chopin komt het uiteindelijk tot een breuk na een ruzie over het huwelijk en de bruidsschat van Sands dochter Solange. Chopin zou de kant gekozen hebben van Solange, terwijl Sands relatie met haar dochter altijd sterk getroebleerd was. Als we de moeder mogen geloven, was Solange als kind altijd ‘onaardig’ en moest ze naar het pensionaat om getemd te worden. ‘Ik heb nooit iets anders dan een steen aangetroffen op de plaats van haar hart’, klaagt ze tegenover Pauline. ‘Solanges gedrag tegenover mij gaat van kwaad tot erger, hoewel ik me tegenover haar veel te goed gedraag.’ In een latere brief meldt ze Pauline: ‘Mijn arme dochter heeft haar kind verloren! (…) Om haar te troosten zal ik haar voor zover mogelijk vergeven, als ze tenminste door mij getroost wil worden.’ Wanneer de jonge vrouw opnieuw zwanger is en bij haar vader verblijft, ziet George ‘geen reden om me ongerust over haar te maken, maar ze geeft me nooit enig levensteken en voor mij is ze dood’.
Harde woorden, jazeker. Maar onze heldinnen blijken daarmee ook maar mensen van vlees en bloed, met al hun grote en kleine kantjes die ze ook aan elkaar durven te tonen.
Via Pauline hoopt George toch nog nieuws te vernemen van Chopin. ‘Zie je Chopin wel eens? Zeg me hoe het met zijn gezondheid is. Ik heb zijn razernij en zijn haat niet kunnen beantwoorden met haat en razernij. Ik denk vaak aan hem als aan een ziek kind dat zich verbitterd en verloren voelt.’ En in een latere brief: ‘Ik hou nog altijd van hem als van een zoon, hoewel hij heel ondankbaar is geweest ten opzichte van zijn moeder [Sand dus, vja], maar ik moet eraan wennen dat ik niet met al mijn kinderen zo gelukkig ben.’
In december 1848 heeft Pauline slecht nieuws te melden: ‘Mijn goede Ninounne, Chopin is terug uit Londen, maar ernstig ziek. Zijn arts staat niet toe dat hij bezoek ontvangt. Het mistige klimaat van Schotland heeft hem veel kwaad gedaan…’ Chopin zal in oktober 1849 overlijden – enkele weken later dan de laatste brief in deze voorliggende correspondentie.
Tirannieke Engelsen, rare Duitsers, Spaanse roddeltantes
Wanneer Pauline in het buitenland vertoeft, neemt ze geen blad voor de mond om haar gastheren en -vrouwen te typeren. Tegenover de Engelsen moet ze haar ‘natuurlijke antipathie’ overwinnen. ‘Je hebt er geen idee van hoezeer ze slaaf zijn van hun zeden en gewoonten en hoe tiranniek ze buitenlanders ertoe verplichten zich er ook aan te onderwerpen. Nu ken ik de Engelse gastvrijheid en het comfortabele leven van de Engelsen, waarvan zo hoog wordt opgegeven! Wat mij betreft, ik beweer met klem dat er onmogelijk iets lastigers en tiranniekers te vinden is; en iedereen die deze gastvrijheid heeft ondergaan en niet hetzelfde zegt, is schijnheilig, of het zijn mensen die bang zijn verwikkeld te raken in een conflict met de Engelsen, die ze zo nodig hebben. Ik neem geen blad voor de mond en zeg hun rechtuit wat ik erover denk, en ik hoed me ervoor dat ze mij weer als een gevangene kunnen behandelen in hun buitenhuizen.’
In Duitsland, ‘een koel land’, heeft ze te maken ‘met een heel raar publiek dat altijd in de verdediging is en op zijn hoede voor enige emotie, ten minste voor enige uiting van emotie die er met geweld aan ontfutseld wordt. Die brave Duitsers hebben zo’n belachelijk gevoel voor waardigheid en hoe het hoort dat ze in feite ondanks zichzelf applaudisseren en er een ogenblik later een kleur van krijgen. Ze beweren dat ze helemaal gek van me zijn, maar ik verzeker je dat ik mijn uiterste best moet doen om ze niet in hun gezicht uit te lachen als ik ze dat hoor zeggen. Toch roepen ze me in de loop van een optreden meerdere keren terug en lees ik de volgende dag in de kranten over mijn successen. Anders zou ik daar geen idee van hebben.’
In haar ‘geliefde Spanje’ komt ze graag: ‘Het Spaanse klimaat doet ons allebei goed, vooral mij, omdat ik de meeste behoefte had aan de heerlijke zon om me uit mijn winterslaap te wekken.’ Maar ‘het societyleven in Madrid wemelt van de ergste roddeltantes die je je maar kunt voorstellen. Er is geen provinciestadje waar men zo tuk is op achterklap, zo vatbaar is voor dit boosaardige geklets, waar men zo volkomen onwetend is en tegelijk zo onwaarschijnlijk pedant.’
Grootste zangeres van de hele wereld
Interessant voor musicologen en melomanen is natuurlijk vooral Paulines relaas over haar concerten, de premières van succesvolle opera’s en de receptie daarvan. In de periode van de briefwisseling stond de operadiva onder meer op de planken met rollen in De barbier van Sevilla (in navolging van haar vader en haar zus) en Otello van Gioachino Rossini, en Les Huguenots en Le prophète van Giacomo Meyerbeer. (Later zouden nog meer op haar lijf geschreven rollen volgen, zoals de (mannelijke!) hoofdrol in Orphée et Eurydice van Hector Berlioz.)
Over Meyerbeer laat Pauline al in 1843 vanuit Berlijn aan George weten dat hij ‘grootste plannen’ met haar heeft. ‘Hij zegt tegen wie het maar horen wil, dat ik volgens hem de grootste zangeres van de hele wereld ben. Hij wil dat ik bij de Opéra ga zingen en hij zal er geen compositie van hem laten uitvoeren, zolang ik geen engagement krijg.’
Zo zal het ook gebeuren. In 1848 viert ze haar langverwachte debuut aan de tot dan toe verlieslatende Opéra. Ze staat op de planken met Les Huguenots, Don Juan en Norma, om ‘het geduld van de Parijzenaars niet al te lang op de proef te stellen’ en in afwachting van ‘een rol in de nieuwe opera van Meyerbeer’. In diens Huguenots heeft ze dan al vaker gezongen, ook in het buitenland: ‘Overmorgen zing ik voor het eerst Valentine in Les Huguenots in het Duits!!!!!! Je zou niet geloven hoeveel werk dat me kost voor iedere rol. (…) het is zwaar werk. Ze zeggen dat mijn uitspraak goed is. Dat wil ik wel geloven, goeie genade, ik doe er genoeg moeite voor.’
Victorie! VICTORIE

In de lente van 1849 vindt dan eindelijk de (herhaaldelijk uitgestelde) première van Le prophète plaats. Meyerbeer heeft de rol van Fidès helemaal op maat van zijn aanbeden mezzosopraan geschreven. ‘Victorie! VICTORIE, mijn lieve Ninounne!’, kraait Pauline nog de avond van de première in haar brief aan George. ‘Je goede wensen hebben me geluk gebracht en het succes van de hele voorstelling is zo prachtig geweest als jij, Meyerbeer en de directie maar hadden kunnen dromen (…) Ik ben zo gelukkig, zo blij en ook Louis en Mamita [Paulines moeder, vja], die speciaal uit Brussel is gekomen om me te horen! En jij zult ook tevreden zijn met het succes van je dochtertje, ja, toch?’
George Sand beaamt: ‘Jaja, mijn lieve dochter, ik was ervan overtuigd, ik had het je voorspeld. Je stem, je talenten en je geestkracht zijn nu op hun hoogtepunt en je hebt eindelijk de overwinning in deze heftige strijd behaald. Je hebt een daverend, duizelingwekkend succes geoogst. (…) Ach, wat ben ik gelukkig dat alles eraan meewerkt om je nu eindelijk op de meest vooraanstaande rang van het meest vooraanstaande theater van de wereld te plaatsen, met het werk van de meest vooraanstaande levende maestro.’ Met die laatste bedoelt ze Meyerbeer, ‘want ze zeggen dat Rossini zijn verstand is kwijtgeraakt, wat evenveel betekent als er niet meer zijn. Wat een droevig einde voor zo’n geweldig genie.’
Spinazie
Na de (nog maar) dertiende voorstelling van Le prophète begint Pauline wat te mopperen: ‘ik moet bekennen dat ik ernaar snak om iets anders te zingen, elke dag spinazie, dat is iets te veel van hetzelfde.’ Liever zou ze nog eens Les Huguenots zingen. Maar ‘het is niet zeker dat vader Meyerbeer erin zal toestemmen. Hij vreest elk soort succes dat Le prophète zou kunnen dwarsbomen, ook al is het een van zijn eigen stukken. Hij is berekenend van aard en gebruikt dat goed!’
Uiteindelijk zal Le prophète in zowat alle grote theaters van Europa meer dan 200 voorstellingen kennen. In Londen, waar Meyerbeer in zijn afwezigheid Pauline Viardot zelfs de leiding toevertrouwt, heeft de productie volgens haar ‘alle Engelse schilders geroerd’. ‘Ze maken allemaal schetsen. Ze zouden me willen laten poseren voor tekeningen, lithografieën, beelden, gravures. Ik pas wel op. Op die manier zou ik geen tijd van leven meer overhebben!’ Om maar te zeggen hoe ongemeen populair ze in haar tijd was.
Revolutie
Terwijl ze in Londen verblijft, beseft ze dat in Parijs intussen ‘ieder denkend en intelligent wezen op dit moment andere zaken aan zijn hoofd heeft dan opwinding te komen zoeken in het theater’. Daar is immers de revolutie uitgebroken. Dat vernemen we vooral uit de brieven van Sand. ‘Ze wilden me ophangen’, laat die zelfs weten. ‘Vrienden die dachten dat ik me schuldig had gemaakt aan iets onvoorzichtigs, wilden absoluut dat ik naar Italië zou vertrekken, maar ik zou de voorkeur geven aan een gevangenis in Frankrijk boven de vrijheid ergens anders. Ik heb ze gerustgesteld en ze hebben me met rust gelaten, maar moreel gezien kan ik die rust niet voelen. Ik zie hoe de republiek aan de vooravond staat van ernstige gebeurtenissen waarvan niemand kan zien hoe ze zullen aflopen. Er wordt te snel gereageerd. Iedere reactionaire partij is aan het samenzweren. Alleen het volk is niet aan het samenzweren, maar wordt gekwetst, vernederd, beschimpt.’

Woelige tijden dus, beginnend met de Februarirevolutie, die een einde maakte aan de Julimonarchie en de Tweede Franse republiek vestigde. Maar hoe dat allemaal in elkaar zat, en welke rol de politiek actieve George Sand daarin precies speelde, dat maken de brieven niet helemaal duidelijk. Vertaalster Rosalien van Witsen meldt in haar inleiding dat de musicologe Thérèse Marix-Spire (1898-1987), die in 1958 als eerste de brieven verzamelde en uitgaf onder de titel Lettres inédites de George Sand et de Pauline Viardot, daarbij uitgebreide annotaties aanbracht om personen en gebeurtenissen toe te lichten. Jammer dat die in de vertaling van Privédomein niet zijn overgenomen.
Onduidelijk is ook waarom Thérèse Marix-Spire de briefwisseling beperkte tot de periode 1839-1849. De twee brievenschrijfsters kenden elkaar voordien al en zouden nog tot Sands overlijden in 1876 met elkaar in contact blijven. Waren er geen eerdere brieven? En waren de latere minder interessant? Die zouden wel opgenomen zijn in de volledige correspondentie van Sand – 26 delen! – die verscheen in 1964 onder redactie van George Lubin.
Ivan Toergenjev
Natuurlijk schetsen brieven nooit het hele plaatje. Mensen práten ondertussen ook met elkaar. En ze leven in een gedeeld tijdskader, waarover ze elkaar niet uitvoerig hoeven te berichten. Andere ‘lacunes’ verwonderen me meer. Pauline Viardot schrijft bijvoorbeeld in 1845 vanuit Rusland wel hoezeer ze daar bedolven wordt onder het applaus en de cadeaus. Maar vreemd genoeg rept ze met geen woord over haar kennismaking met de Russische schrijver Ivan Toergenjev. Die moet nochtans meteen een zeer grote indruk op haar gemaakt hebben: tot het eind van zijn leven zal Pauline met hem een buitenechtelijke relatie onderhouden die niet bepaald geheim was. Waar de Viardots ook gingen wonen, Toergenjev was steeds hun naaste buur en woonde vele jaren zelfs in hetzelfde gebouw. Ook in Paulines latere brieven valt de naam Toergenjev nooit. Toeval? Of waren Pauline en George toch geen volledig open boeken voor elkaar?
Daarom gebruikte ik in het begin van mijn bespreking van deze briefcorrespondentie bewust het woord ‘aanvulling’: wie nog niets weet over beide vrouwen, blijft mogelijk achter met veel vragen. Positief gesteld: de brieven maken nieuwsgierig naar meer.
Huiseigenaar

In ieder geval komen de twee iconische vrouwen in hun brieven helemaal tot leven. Soms in louter amusante scènes (de geboorte van een nest hondjes!), dan weer in aandoenlijke beschrijvingen (de eerste tandjes van Paulines dochtertje) of zelfs pijnlijke ontboezemingen (de afwijzing van Georges dochter). Hoe dan ook blijven dergelijke egodocumenten belangrijke bronnen voor musicologen en historici. Zeker als het om vrouwen gaat, denk ik dan. Ik bleef bijvoorbeeld wat langer hangen bij een mededeling die Pauline en passant lijkt te doen: ‘Op aandrang van anderen ben ik huiseigenaar geworden.’ Daarmee doelde ze op de chique woonst in de rue de Douai in Parijs, waar haar orgel van Cavaillé-Coll, haar vleugel van Pleyel, Louis’ kunstcollectie én het schrijn waarin Pauline het manuscript bewaarde van Mozarts Don Giovanni, een plaats kregen.
Voor die tijd toch opmerkelijk dat zíj́ zich huiseigenaar noemde, en niet haar man?
____________________________
- George Sand & Pauline Viardot – De schrijfster en de nachtegaal – Briefwisseling 1839-1849 – vertaald door Rosalien van Witsen, Privédomein, 2025, 211 p.
- Op 3 april 2025 vertelde ik over deze briefwisseling ook in Music Matters op Klara (vanaf 1.11u.).
- Eindelijk een vrouwelijk genie (notitie 7 maart 2021).
- Orlando Figes: Europeanen, 2019.