Blog Image

blog

Heiligschennis

Notities Posted on 3 juli 2018 00:00
Elsa von Freytag-Loringhoven. © Public domain, via Wikimedia Commons

Een déjà lu. Dat was wat me overkwam toen half juni de media het ‘ophefmakende’ ‘nieuws’ naar buiten brachten dat het urinoir van Marcel Duchamp niet van Marcel Duchamp zou zijn, maar van barones Elsa von Freytag-Loringhoven. Een vrouw zowaar! Het was de Nederlandse journalist Theo Paijmans die in het kunstmagazine See It All met een ‘optelsom van bewijsmateriaal’ het heilige huisje van de 20ste-eeuwse kunstgeschiedenis omver geschopt had.

Het hele verhaal hebt u elders al kunnen lezen of kunt u daar alsnog vinden. Wat mij zo frappeerde, was de gelijkenis met de stelling dat sommige werken ‘van Bach’, waaronder een van de befaamde cellosuites, niet geschreven zouden zijn door Johann Sebastian, maar door zijn vrouw Anna Magdalena. Ook dat verhaal moet ik hier niet overdoen, u kunt het nalezen in Vrouw aan de piano. Al besefte ik dat die theorie van de Welsh-Australische musicus Martin Jarvis omstreden is, ik vond het nodig ze uit de doeken te doen, tien bladzijden lang, van pagina 105 tot pagina 116, met argumenten, tegenargumenten en uiteindelijk blijvende twijfel.

Niet de juiste vraag

Zo pakt ook het recentste DS Weekblad (30 juni) het aan met het urinoir-verhaal. Er zijn argumenten, maar ook tegenargumenten – en uiteindelijk blijft de onzekerheid. Wellicht zullen we nooit meer kunnen achterhalen hoe de vork in de steel zat. Maar toen kreeg ik opnieuw een déjà lu. Op de vraag wat journalist Paijmans zo zeker maakte, antwoordde hij aan DS-journaliste Guinevere Claeys:

‘Dat is volgens mij de vraag niet. De vraag is: waarom is er toch zoveel weerstand tegen het idee dat het belangrijkste kunstwerk van vorige eeuw door een vrouw kan zijn bedacht? Denk je dat dit debat even lang op zich had laten wachten en even fel was gevoerd als het tussen Marcel Duchamp en Man Ray ging? De felheid neigt naar misogynie, vind ik. Ik wou vooral het debat openbreken dat al dertig jaar stilligt. Ik vind de bewijzen die naar Elsa wijzen overtuigend. Wat maakt het Duchamp-kamp trouwens zo zeker? Welk sluitend bewijs hebben zij?’

‘(…) naar Fountain zou verder onderzoek moeten worden gedaan. De kunstwereld vindt dat blijkbaar heel moeilijk. Begrijpelijk, academici en kunsthandelaars hebben er groot belang bij dat het verhaal blijft zoals het nu is. Het gaat uiteindelijk om persoonlijke reputaties en geld.’

Nu een citaat uit mijn eigen boek:

De overbekende en licht huiveringwekkende toccata in d klein, met zijn voor Bach atypische octaafverdubbelingen, blijkt van zijn leerling Johann Ludwig Krebs te zijn. Dat is nu aanvaard, merkt een organiste in Jarvis’ documentaire op. Maar een werk toewijzen aan een vrouw, laat staan Bachs eigen vrouw, wordt veel moeilijker geaccepteerd. Muziekgeschiedenis lijkt in dat opzicht wel op een godsdienst. Daaraan morrelen betekent heiligschennis. Jarvis voelt zich sinds hij met zijn onderzoek naar buiten kwam een ‘paria’ onder de Bach-experts.

De slechts mogelijke manier?

Tot besluit van haar degelijke stuk laat Claeys in DS Weekblad Hans De Wolf, professor Hedendaagse Kunst aan de VUB en een non-believer in de zaak van het urinoir, aan het woord:

‘MeToo is ook in de kunst een noodzakelijke strijd, de emancipatiestrijd blijft noodzakelijk. Maar dit is de slechts mogelijke manier om die te voeren. Ik denk niet dat we de barones hier een plezier mee doen.’

Door het artikel hiermee te besluiten en het citaat ook op te nemen in haar inleiding, lijkt Guinevere Claeys ermee in te stemmen. Ikzelf blijf naar de uitspraak staren. Is dat de conclusie?

Kunnen we het er niet bij houden dat we het gewoon niet weten? Ik besluit met de volgens mij inderdaad veel relevantere vraag:

Waarom is er toch zoveel weerstand tegen het idee dat het belangrijkste kunstwerk van vorige eeuw door een vrouw kan zijn bedacht?

Marcel Duchamps: ‘Fountain’ (replica). © Public domain, via Wikimedia Commons


Cherchez la femme (2) – et recevez l’homme en plus

Notities Posted on 28 juni 2018 00:07

In een vorige notitie haalde ik mijn vergrootglas boven om op zoek te gaan naar vrouwelijke componistes bij de samenstelling van mijn concertprogramma voor volgend seizoen. In Brugge zijn de concertorganisatoren van het Festival van Vlaanderen zélf op zoek gegaan. Tien dagen lang, van 3 tot 12 augustus, staat het MAfestival daar helemaal in het teken van cherchez la femme.

Het MAfestival – of Musica Antica zoals het vroeger voluit heette – koos dit jaar als thema heel bewust voor muziek van en over vrouwen. ‘Ik heb mijn collega’s wel moeten overtuigen’, vertrouwde muziekprogrammatrice en dramaturge Katherina Lindekens me toe. ‘Het is een heikel onderwerp. Het lijkt alsof iedereen zijn eigen gevoeligheden en stokpaardjes op de ‘vrouwenzaak’ projecteert. Maar met de #metoo-beweging is het meer dan ooit het moment. Wat zich aandiende als een inspirerend festivalthema is het voorbije jaar uitgegroeid tot een acute realiteit. Vrouwen hebben hun identiteit weer opgeëist. Ze zijn meer dan femme fatale of femme pure.’

Festivaldirecteur Tomas Bisschop treedt haar bij: ‘Eeuwenlang was de muziekwereld een mannenbastion. Hoewel daar gelukkig verandering in is gekomen, blijft er werk aan de winkel.’

Te magere invulling

Toch staat niet alleen werk ván vrouwen op het programma, of zijn er alleen maar vrouwen te horen. Dat vonden ze in Brugge dan weer een ‘te magere’ invulling.

‘Gelukkig staan vrouwen nu heel courant op het concertpodium. Daar hebben we dus niet de nadruk op gelegd, dat zou te gemakkelijk geweest zijn’, aldus de festivaldirecteur. ‘Als uitvoersters staan ze wel centraal in een historische context.’

Zo brengt het MAfestival een hommage aan Wanda Landowska (1879-1959), een Poolse pianiste en componiste die pionierde in de historische uitvoeringspraktijk. Ze zette het klavecimbel opnieuw op de kaart en herontdekte het 17de- en 18de-eeuwse repertoire voor dat instrument. De Amerikaanse klavecinist Skip Sempé brengt een bloemlezing uit haar ‘eclectische repertoire’, luidt het in het programmaboekje, ‘van Byrd naar Rameau, van Scarlatti naar Händel, van Purcell naar Bach – en terug’. Tiens, geen werk van een vrouwelijke componiste?

Elisabeth Jacquet de la Guerre (1665-1729), dé vrouwelijke klaveciniste en een van de belangrijkste componistes van vóór 1800, krijgen we wel te horen in het concert Portraits of a Lady. Daarin laat de Zweeds-Engelse klaveciniste Carole Cerasi haar het programma delen met François Couperin (1168-1733), van wie ze enkele van zijn verklankingen van vrouwelijke personages brengt (Les vestales, Les nonètes, La princesse de sens).

Dat doet het festival wel vaker: werk van mannen programmeren dat de vrouw als onderwerp heeft.

Invloed

Katherina Lindekens wijst erop dat vrouwen, zelfs als ze niet of minder gecomponeerd hebben, in de muziekwereld toch veel invloed hebben uitgeoefend. Aan het hof van Margaretha van Oostenrijk in Mechelen bijvoorbeeld kwamen schilders, schrijvers en musici over de vloer en zelf stelde ze twee liedboeken samen met werk van (mannelijke) polyfonisten. En hoe vaak hebben vrouwen mannelijke kunstenaars niet geïnspireerd? Zoals Petrarca zijn muze Laura bezong in 366 gedichten, die op hun beurt verklankt zijn door talloze componisten.

Een bijzonder werk vindt Katherina Lindekens Venus and Adonis van John Blow (1649-1708), een Engelse organist en componist. ‘Venus is altijd afhankelijk van Adonis. Maar bij John Blows Venus and Adonis stuurt de liefdesgodin haar minnaar resoluut op jacht – met tragische gevolgen. Zou het toeval zijn dat het libretto geschreven is door een vrouw?’ De auteur van het libretto bleef overigens tot 2008 ‘anoniem’. Pas toen is de tekst toegewezen aan de Engelse dichteres Anne Finch (1661-1720), een van de eerste vrouwen wier werk in druk verscheen.

Twee rechtsnarige vleugels

Een ander vermaard duo dat in Brugge op het programma staat, is Pélleas et Mélisande. Niet het bescheiden pianowerk van Mel Bonis, waar ik in een eerdere notitie over schreef. Wel de opera van Claude Debussy in het arrangement voor twee piano’s, gespeeld door Jan Michiels en Inge Spinette en met sopraan Lore Binon als Mélisande. Ik hoorde hen al op de Piano Day(s) in Hasselt en kan dit concert zeker aanbevelen. Michiels en Spinette spelen op twee gloednieuwe rechtsnarige vleugels van Maene.

Lore Binon is ook te horen in een programma dat draait rond Mary Stuart (1542-1587). Het ensemble Imago Mundi plaatst muziek uit Mary’s tijd naast werken die aan haar zijn opgedragen, door componisten als Robert Schumann en Gaetano Donizetti.

Er is ook een ode met motetten van – jawel – mannelijke componisten aan de allereerste ‘feministe’ Christine de Pizan (1364-ca. 1430), schrijfster van Le livre de la Cité des Dames, een utopische stad bevolkt door alleen maar vrouwen.

En dan is er nog Sint-Cecilia, patrones van de muziek – o ironie. Maar andermaal zijn het mannen, Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) en Henry Purcell (1695-1695), die haar bezingen.

Recevoir l’homme en plus

Het valt niet te betwisten dat vrouwen veel vaker onderwerp waren van kunst dan dat ze zelf kunst voortgebracht hebben. Toch mag het intussen duidelijk zijn: in vrijwel elk concert is het chercher la femme et recevoir l’homme en plus. Soms krijg je het gevoel dat musici en ensembles welkom waren als ze in hun programmavoorstel maar een link legden met het vrouwelijke. Geen probleem als ze het daarvoor wat (te) ver moesten zoeken. Zo krijgt bijvoorbeeld de sonate KV304 van Mozart een plaats omdat ze een in memoriam was voor zijn moeder, en de Tombeau van Locatelli omdat dat een eerbetoon was aan zijn overleden echtgenote.

Het enige concert in het hoofdprogramma dat integraal focust op een vrouwelijke kunstenares is dat rond de mystica Hadewijch. In de handen van An Pierlé en Psallentes belooft ze wel ‘heruitgevonden’ te worden in een ‘hybride soundscape’. Zeer benieuwd.

Op de fiets

Er zijn nog wel wat kleinere concertjes met exclusief vrouwen op het programma, maar daarvoor moet u de fiets op. De (helaas al volgeboekte) fietstocht onder het motto VéloBaroque – Femmes Fortes laat u onderweg kennismaken met de hymnes van Kassia, een negende-eeuwse Grieks-Byzantijnse dichteres en de ‘eerste westerse componiste wier muziek de tand des tijds doorstond’.

Voorts krijgen we hier gelukkig wel Francesca Caccini, Barbara Strozzi en Isabella Leonarda te horen, drie componistes uit de barok die op een dergelijk festival bezwaarlijk over het hoofd mochten worden gezien. Heugelijk vind ik voorts de programmatie van de zeven Femmes de légende van Mel Bonis. In het lichtere genre krijgen we ‘tijdloze songs van Edith Piaff, Ella Fitzgerald en andere onvergetelijke vrouwen’.

Paul Gauguin: Fatata te Miti. (Chester Dale Collection)

Helemaal hedendaags is ten slotte Fatata te miti (Près de la mer), een werk voor cello en electronics waarvoor de Finse componiste Kaija Saariaho (1952) zich liet inspireren door Paul Gauguin.

Wagonnetje

Eén concert pik ik er nog uit, datgene waar ik mijn wagonnetje aan mag hangen. Op vrijdagmiddag 10 augustus bouwen contralto Wiebke Lehmkuhl en pianiste Ulrike Payer een programma rond de liedcyclus Frauenliebe und -leben van Robert Schumann. Een werk dat te denken geeft over de man-vrouwverhoudingen: op teksten van de mannelijke dichter Adelbert von Chamisso en getoonzet door de mannelijke componist bezingt een vrouw al haar gevoelens voor haar man, van haar prille verliefdheid, over het huwelijksgenot en het moederschap, tot de onoverkomelijk pijn bij zijn dood.

Behalve met liederen van Franz Schubert wordt dit programma aangevuld met werk van Clara Schumann, Fanny Mendelssohn en Pauline Viardot. Ik heb het genoegen een inleidende lezing te mogen houden – waarin ik uiteraard zal focussen op het werk van deze vrouwen en bij uitbreiding op de muzikale context waarin ze moesten werken.

Earopener

Het MAfestival rolt de rode loper uit voor componisten ‘van Kassia tot Kaija’, zoals Katherina Lindekens het treffend verwoordt in haar inleiding tot de programmabrochure. In Brugge laten ze deze zomer de muziek van vrouwen ‘dialogeren met die van mannelijke voorlopers, tijdgenoten en nazaten’. Zonder twijfel een lovenswaardig initiatief. Wat mij betreft had het wel iets minder dialoog mogen zijn. Ik blijf reikhalzend uitkijken naar een festival dat echt en uitsluitend de muzikale stem van vrouwen durft te laten horen.

‘Wat je ook doet, je kunt nooit iedereen op zijn wenken bedienen’, zei Katherina Lindekens me nog. ‘Ons opzet was geen ‘reservaatprogramma’ met alleen maar werk van vrouwelijke componistes. Het gevaar bestaat dan dat de aandacht voor vrouwen na het festival voor lange tijd weer wegvalt. Dit moet echter een eerste stap zijn om automatisch aan vrouwen te denken – het is een oproep aan onszelf en aan het publiek.’

Laten we hopen dat het MAfestival minstens een ‘earopener’ zal zijn.



« VorigeVolgende »