Blog Image

Blog

Fanny voor haar verjaardag in de Klara Top 100?

Notities Posted on 14 november 2021 16:37

Vandaag is het de geboortedag van Fanny Mendelssohn (1805-1847). Zullen we haar, bij wijze van verjaardagscadeau, eens massaal in de Klara Top 100 stemmen?

Fanny Mendelssohn zag het levenslicht op 14 november 1805 als oudste van de vier kinderen van pianiste Lea Salomon en bankier Abraham Mendelssohn. Vier jaar na haar werd Felix geboren. Als kind bleek Fanny muzikaal even begaafd als haar jongere broertje, maar ze kreeg nooit zoveel kansen als hij. Over hun beider levens schreef ik uitgebreid in Vrouw aan de piano, dat hoef ik hier niet opnieuw te doen. Toch wil ik speciaal vandaag nog eens de spots op haar richten.

Binnenkort, op 27 en 28 november, is het immers weer Klara Top 100. Eerder schreef ik hier al over mijn twijfels bij een dergelijk initiatief, maar ook over waarom ik er toch maar aan meedoe én ook u oproep om dat te doen. Lees onder meer Natuurlijk wint Clara de Klara Top 100 niet (mijn opiniestuk in De Standaard, 2018) en mijn oproep Stem vrouw! (februari 2021). Ook nu kunnen we natuurlijk niet anders dan weer meestemmen. Bij de vorige editie zijn we er zo immers in geslaagd enkele vrouwelijke componistes ein-de-lijk te laten doordringen tot die rangschikking. Het zou zo jammer zijn en vooral niet terecht dat de top weer een mannenbastion wordt.

Bob Marley

De Klara Top 100 is géén objectieve rangschikking, zo dat al zou kunnen, van wat nu de beste of de mooiste muziek is. Het is en blijft een ‘spelletje’, ook volgens de initiatiefnemers. Trouwens eentje waarbij van diverse kanten gepusht wordt. Twee jaar geleden bv. speelde een muziekleraar het met zijn leerlingen klaar om een hedendaagse componist als Einaudi erin te krijgen. Klara stuurt eigenlijk ook zelf, door er expliciet op te wijzen dat er in de keuzelijst ‘veel vrouwelijke componisten (zoals Hildegard von Bingen, Sofia Gubaidulina, Ruth Gipps en Clara Schumann), klassiek van nu (bijvoorbeeld Max Richter, Ludovico Einaudi, Piet Swerts en Wim Mertens) en filmmuziek (onder anderen Rachel Portman, Eleni Karaindrou, Yann Tiersen en Ryuichi Sakamoto)’ staan. 

Op de website krijgen we ‘ter inspiratie’ voorts 50 ‘suggesties’ voorgeschoteld. Een bizar allegaartje is het, waarin ik deze keer zelfs… Bob Marley zag opduiken. Een arrangement van No Woman, No Cry. Je hebt er het raden naar hoe (‘klassiek’?) dat dan wel klinkt, want het fragment is niet te beluisteren. Nee vrouwen, niet huilen… omdat jullie in die ene suggestielijst maar met vieren waren. Want bij het refreshen van de pagina verscheen een nieuwe lijst. En daar bleken… vijf vrouwelijke componistes in te staan.

Keuzelijst

Soit. Feit is dat Klara er nu echt wel op let dat ook vrouwelijke componistes aan de bak kunnen komen. In de eerste jaren was dat wel even anders: toen stonden ze niet eens in de keuzelijst. Proberen na te gaan hoeveel werken van vrouwen er deze keer in die lijst van 1.000 staan, ga ik niet meer doen. Bij een steekproef bij de jongste editie in februari 2021 vond ik er een 50-tal.

Mede dankzij de oproep Stem vrouw! op deze blog en van Klara zkt. vrouw, een initiatief op Facebook van enkele jonge melomanen, is het verrassend toen goed gelukt om vier werken van vrouwen in de top te krijgen, en op nog vrij hoge posities ook:  

De keuze van 'Klara zkt. vrouw' in de Klara Top 100 van februari 2021.
De keuze van ‘Klara zkt. vrouw’ in de Klara Top 100 van februari 2021.

Die twee werken van Clara Schumann had ook ik naar voren geschoven als mijn nummers één en twee. Nadia Boulanger stond wat verderop in mijn lijstje. Caccini was voor mij een heerlijke ontdekking, met dank aan Klara zkt. vrouw. Mijn derde stem gaf ik aan het pianotrio van Fanny Mendelssohn.

Dat ga ik ook dit jaar weer doen. Als een verjaardagsgeschenk dus. En natuurlijk ook wel omdat ik dit trio opus 11 nog altijd heel goed vind. Misschien ook omdat het, na de pianocomposities van Clara Schumann, het allereerste kamermuziekwerk van een vrouw was waarmee ik destijds kennismaakte.

Naamsbekendheid

Betekent dat dat ik het ook het allerbeste of allermooiste vind dat een vrouw ooit gecomponeerd heeft? Wel, een dergelijk beoordeling blijf ik aartsmoeilijk vinden. En eigenlijk weiger ik ook op die manier over muziek na te denken – vandaar dus ook mijn weerzin tegen dit soort ‘spelletjes’.

Wanneer ik toch Fanny en Clara (en Nadia) naar voren schuif, doe ik dat ook omdat ik denk dat ze met hun relatieve (naams)bekendheid de meeste kans maken.

Niet overtuigd, of nood aan meer inspiratie bij het stemmen? Dan geef ik graag nog eens mijn uitgebreidere keuzelijstje van vorige editie:

  • Clara Schumann: Concerto in a voor piano en orkest: 3. Allegro non troppo
  • Clara Schumann: Pianotrio in g op.17: 3. Andante
  • Fanny Mendelssohn: Pianotrio in d op. 11: 2. Andante espressivo
  • Henriette Bosmans: Impressions: 2. Nuit calme
  • Nadia Boulanger: Trois pièces pour violoncelle et piano
  • Emilie Mayer: Pianotrio in D op. 13: 3. Scherzo
  • Lera Auerbach: 24 Preludes voor viool en piano op. 46: Andante
  • Eleni Karaindrou: Eternity and a Day
  • Louise Farrenc: Sextet in c voor piano, fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot op. 40: 2. Andante sostenuto
  • Rebecca Clarke: Passacaglia on an old English Tune
  • Mel Bonis: Sonate in cis voor fluit en piano op. 64: 1. Andantino con moto
  • Lili Boulanger: D’un matin de printemps
  • Hildegard von Bingen: Caritas abundat (voor 3 harpen)
  • Leonora Duarte: Sinfonia de Duodesimi toni
  • Germaine Tailleferre: Concertino voor harp en orkest: 3. Rondo

Ik bleef ook dit jaar wel vergeefs zoeken naar bepaalde werken. Bijvoorbeeld een of meer maanden uit Das Jahr van Fanny Mendelssohn. Of dat heerlijk opzwepende scherzo uit de derde symfonie van Louise Farrenc. Of dat melancholische Desdémona van Mel Bonis. Tips voor volgende keer, Greet en Mark van Klara? Dank alvast dat Pauline Viardot er (voor het eerst?) nu wel in staat, met haar Sérénade.

Twee concerten

En nu ga ik de jarige Fanny vandaag ook nog eens extra aan mijn eigen piano eren. Met veel plezier speel ik dan September uit Das Jahr. Dat haalt dus zeker niet de Klara Top 100. Maar het staat volgende week wél op het programma van de twee concerten van Vrouw aan de piano. Samen met die Sérénade van Pauline Viardot en voorts werk van Clara Schumann, Lili Boulanger, Mel Bonis en Ester Mägi. Als niet te missen extra spelen Axelle Kennes, Heli Jakobson en Laura Y dan ook eigen composities. Afspraak daarvoor op zondag 21 november in MA’GO of op vrijdag 26 november in Opus 4 in Antwerpen. En op 27 en 28 november bij de Klara Top 100.

______________

• Stemmen voor de Klara Top 100 (vóór woensdag 24 november 12 uur!) doet u hier.
• Lees ook mijn slotbeschouwing bij de editie van februari 2021: Na de Klara Top 100 een Clara Top 50?
• Reserveren voor het concert van Vrouw aan de piano kan nog via deze link. Voor Opus 4 is er een wachtlijst, in MA’GO kunt u er nog bij.

Lees meer notities

Krijg updates in uw mailbox



Fanny’s eerbetoon aan de slachtoffers van een epidemie

Notities Posted on 14 november 2020 11:49

Met welk werk kunnen we Fanny Mendelssohn dit jaar op haar geboortedag 14 november beter gedenken dan met een cantate die ze schreef voor de slachtoffers van een… epidemie? Het Oratorium nach Bildern der Bibel was een van de drie geestelijke koor-en-orkestwerken die ze componeerde in 1831, nauwelijks 26 jaar oud. Het was haar ‘muziek voor de doden van de cholera-epidemie’ die Berlijn toen in haar greep had.

Fanny Mendelssohn, in haar huwelijksjaar 1829 geportretteerd door haar echtgenoot Wilhelm Hensel.

19de-eeuwse componistes waren het meest bedreven in kleinschalige genres zoals het lied en pianowerk. Voor deze vrouwen lag het, vanuit financiële of praktische overwegingen, minder voor de hand zich te wagen aan zogenaamde ‘grote werken’. Maar sommigen hebben het wel degelijk gedaan. Om maar enkele voorbeelden te noemen: Clara Schumann schreef een pianoconcerto, Louise Farrenc heeft enkele symfonieën op haar naam staan en Fanny Mendelssohn een orkestouverture en koormuziek. 

Haar drie cantates kwamen allemaal tot stand in de korte tijdspanne van één jaar, het jaar 1831, waarin ze ook de leiding op zich nam van de Sonntagsmusiken, kleinschalige concerten in het Gartenhaus van haar woning aan de Leipzigerstrasse 3 in Berlijn. De eerste cantate, Lobgesang, schreef ze voor de eerste verjaardag van haar zoon Sebastian. De tweede, Hiob, was een geschenk voor haar man Wilhelm Hensel bij hun huwelijksverjaardag. 

Bij de derde, het Oratorium nacht Bildern der Bibel, geven twee alternatieve titels aan, aan wie ze ze opdroeg: Nach Aufhören der Cholera in Berlin en Musik für die Toten der Choleraepidemie 1831. Onder de overleden vrienden om wie ze treurde, bevond zich onder meer de filosoof Georg W. F. Hegel, als een van de laatste prominente slachtoffers overleden de dag voor haar verjaardag, en drie dagen voor ze het slotkoor afwerkte. De première vond plaats op de verjaardag van haar vader op 10 december. In haar dagboek schreef ze op nieuwjaarsdag 1832: ‘Terwijl zovele families treuren en pijn lijden, hebben we over het algemeen Kerstmis en Nieuwjaar toch met een blij hart kunnen beleven, we hebben veel overleefd, het verwachte slechte is niet gebeurd, en de meesten hebben reden om God van harte te danken. Zoals wij ook.’ 

Niet meer dan schetsen

Pas in 1984 (!) werd het Oratorium nacht Bildern der Bibel nog eens uitgevoerd, door Chor und Orchester der Kölner Kurrende o.l.v. Elke Mascha Blankenburg. Deze dirigente richtte in 1978 de Internationale Arbeitskreis Frau und Musik op, die als doel had werk van componistes naar boven te spitten en uit te voeren. Samen met o.m. componiste en pianiste Barbara Heller organiseerde ze in 1980 het eerste internationale Komponistinnen-Festival in Keulen en Bonn. Op het programma stond toen bijvoorbeeld de oudst bekende opera van een vrouw, La liberazione di Ruggiero van Francesca Caccini. 

Het manuscript van Fanny’s Oratorium ontdekte ze in het Mendelssohn-Archiv in de Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz in Berlijn. Voor sommige passages ging het om niet meer dan schetsen. Nachtenlang werkte ze aan een transcriptie van de autograaf. ‘De stilte van de nacht bezorgde mij de hoogste concentratie’, vertelde ze later. ‘Het besef dat ik de eerste was die deze muziek na 153 jaar hoorde en voorbereidde voor de eerste uitvoering, bezorgde mij het trotse gevoel van de uniciteit.’ In 1986 voerde ze in Frankfurt met het Clara-Schumann-Orchester ook Fanny’s Ouvertüre in C-Dur uit. Ze stond mee in voor de publicatie van diverse werken van Fanny bij het Furore Verlag.

Felix bijzonder kritisch

Het Gartenhaus van de Mendelssohns in Berlijn, getekend door Felix.

Het oratorium, dat ongeveer 40 minuten duurt, is het grootst opgevatte werk van Fanny’s drie cantates. Ze trad er dus mee in de halve openbaarheid van de Sonntagsmusiken. Meer was voor haar als vrouw niet weggelegd. Dat hadden haar vader en haar broer haar genoegzaam duidelijk gemaakt. Componeren mocht voor haar louter een ‘versiersel’ zijn, nooit haar beroep. En hoezeer Felix haar ook prees om haar pianowerk, over haar keuze van de teksten voor haar cantates was hij bijzonder kritisch. De koormuziek in Lobgesang bijvoorbeeld vond hij niet origineel genoeg. ‘Dit klinkt dom, maar ik denk dat het de schuld is van de tekst, die nu eenmaal niets origineels uitdrukt; een enkel woord had misschien alles kunnen verbeteren. […] Tot daar mijn resumé, dat ik graag had gehad dat je behoedzamer was geweest bij de keuze van de tekst, omdat tenslotte niet alles wat in de bijbel staat en bij het thema past, muziek in zich heeft.’ In 1836 zou hij haar zonder meer het advies geven ‘lieber keine geistliche Musik mehr [zu] machen’.   

Aanknopen met Bach en Händel

Felix vond de tekst misschien niet origineel genoeg, in onze oren klinkt waarschijnlijk ook de muziek niet erg verrassend. Te veel Bach of Händel? Zonder enige twijfel. Maar voor de Mendelssohns was daarbij aanknopen meer dan vanzelfsprekend. De herontdekking in 1829 door Felix van de Matthäus-Passion luidde in Duitsland een Bach-renaissance en een heropleving van geestelijke werken voor koor en orkest in. Ook de Toverfluit van Mozart is ergens te herkennen, en ook dat is volgens musicologen een doelbewust voortbouwen op bekende werken (‘topoi’).    

Origineel of niet, dit werk verdient onze bewondering en herontdekking. Bedenk ook dat Fanny nauwelijks 26 jaar was toen ze het componeerde. We kunnen alleen maar betreuren dat ze niet meer aanmoediging gekregen heeft én de motivatie ontbeerde om een groter publiek te kunnen bereiken. Op Felix’ advies geen geestelijke muziek meer te componeren antwoordde ze trouwens dat ze er nochtans veel plezier aan had beleefd. Bovendien, zo antwoordde ze hem in 1836 in een brief, was ze ervan overtuigd dat ze het op dat moment beter zou kunnen. Ze had er zich zelfs al aan gezet om een en ander te herwerken, maar zijn verbod zat haar daarbij in de weg. 

Voetnoot: Felix worstelde in die jaren ook met zijn cantates en psalmen. Nadat zijn zus zich kritisch had uitgelaten over enkele koraalcantates waarvoor hij probeerde een drukker te vinden, nam hij er uiteindelijk ook afstand van.


______________

• Hans-Joachim Hinrichsen in Fanny Hensel, geb. Mendelssohn Barthold – Das Werk, 1997,  p. 123
• De eerste opname van het Oratorium nach Bildern der Bibel door Chor und Orchester der Kölner Kurrende o.l.v. Elke Mascha Blankenburg is uitgebracht bij CPO.
• 
Op YouTube is een integrale uitvoering door het Dortmund University Chamber Choir te beluisteren.




Met Clara in feestend Leipzig

Notities Posted on 8 september 2019 14:53

De 200ste geboortedag van Clara Schumann, vrijdag 13 september, is een geschenk. Eindelijk krijgt deze pianiste en componiste de volle aandacht die ze verdient. Het gerespecteerde Schumann-Verein bijvoorbeeld windt er geen doekjes om: in het heringerichte Schumann-Haus in Leipzig krijgen Robert en Clara voor het eerst evenveel aandacht. Ook in het Mendelssohn-Haus laten ze intussen recht geschieden: Felix’ oudere zus Fanny heeft er een hele verdieping gekregen. Een hoopvol verslag uit de muziekstad bij uitstek en nog wat andere Duitse steden die de jarige letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes zetten.

In Leipzig kan je dit jaar niet aan Clara voorbij. (Foto’s © vja)

Nogal wat Duitse steden zijn dit jaar in een muzikale feeststemming. In de eerste plaats Leipzig, de stad waar wonderkind Clara Wieck exact 200 jaar geleden het levenslicht zag en waar ze de eerste 25 jaar van haar leven doorbracht onder de hoede van haar strenge vader, de muziekpedagoog Friedrich Wieck, en aan de zijde van haar negen jaar oudere man, de componist Robert Schumann. Niet minder dan 60 cultuurinstellingen in de stad hebben een jaarprogramma met meer dan 200 evenementen samengesteld. 

Het hoogtepunt vormt de Festwoche die donderdag 12 september van start gaat met de uitvoering van Clara’s pianoconcerto in het Gewandhaus. Daar speelde ze zelf in 1835 op haar 16de de première onder leiding van Felix Mendelssohn. 12 september is ook de huwelijksdag van Clara en Robert. Op 12 september 1840, een dag voor Clara’s 21ste verjaardag, konden ze elkaar na een felle gerechtelijke strijd tegen vader Wieck eindelijk het ja-woord geven. Vrijdag 13 september barst dan in de Inselstrasse, waar het jonge kunstenaarskoppel vier jaar gewoond heeft, een meerdaags straatfeest los. Het Schumann-Haus in de Inselstrasse heropent zaterdag. Ook de ernaast gelegen Clara Schumann-basisschool neemt deel aan de festiviteiten.

Eine gleichberechtigte Darstellung

Van mijn eerste bezoek aan het Schumann-Haus, negen jaar geleden, herinner ik me onder meer het huwelijksdagboek dat Clara en Robert er hebben volgepend. Je zag er toen ook al een paspop met een concertjurk van Clara. Om maar te zeggen dat ze niet geheel afwezig was. Ik kocht in de bescheiden museumshop trouwens een boekje over de twee musici, het eerste van vele waarmee ik me in haar leven begon te verdiepen. Maar de focus lag toch overduidelijk op Robert. Daar komt nu dus, volkomen terecht, verandering in, vertelden me Gregor Nowak van het Schumann Verein Leipzig en Franziska Franke-Kern, persverantwoordelijke van het feestjaar Clara19, tijdens mijn (werf)bezoek. Eine gleichberechtigte Darstellung – zeg maar: een gelijkwaardige voorstelling – von Clara und Robert: die woorden zijn het meest blijven hangen. 

De nieuwe opstelling zal de verschillende rollen belichten die deze opmerkelijke vrouw in de muziekgeschiedenis gespeeld heeft: als pianiste, concertmanager, componiste, muziekuitgeefster, pedagoge, muze en nog zoveel meer. In een van de heringerichte kamers van wat ‘misschien wel het modernste museum van Duitsland’ belooft te worden, zullen Clara’s concertreizen – met de (post)koets tot in Kopenhagen, Sint-Petersburg en Moskou – rijkelijk geïllustreerd worden. Alleen al in deze Reiseraum wordt duidelijk wie van hen beiden destijds met veruit de meeste aandacht ging lopen. 

De reizen waren overigens aanleiding tot conflict tussen de echtelieden. Had het van Robert afgehangen, dan was zijn jonge bruid Klärchen na een carrière als wonderkind en Königliche-Kaiserliche Kammervirtuosin huisvrouw geworden. Eventueel mocht ze nog wel in privékring pianospelen en componeren, maar ze zou toch vooral hém als scheppend kunstenaar moeten laten voorgaan. Voortdurend geldgebrek bleek Clara’s redding: wat zij op de Bühne kon verdienen, was nu eenmaal noodzakelijk om een gezin met acht kinderen draaiende te houden. Alleen al met de inkomsten uit haar concerten in Rusland hadden ze in Leipzig nog 18 jaar huur kunnen betalen. Robert profiteerde overigens ook nog op een andere manier van Clara’s volharding: zij zorgde ervoor dat zijn composities bekend werden.

Een moderne vrouw

Clara wist goed wat ze wilde: een leven voor de muziek. Zowel dankzij als ondanks haar tirannieke vader had ze geleerd voor zichzelf op te komen. Ze wist wat ze waard was en bleef daarvoor gaan, tot op haar oude dag. In die zin kan je haar een ‘geëmancipeerde vrouw’ noemen. Al kan je erover redetwisten of een dergelijk anachronisme gepast is, Eine moderne Frau im Frankfurt des 19. Jahrhundert lijkt me dan ook een goedgekozen titel voor die andere tentoonstelling die ik bezocht in Frankfurt am Main. 

In die stad heeft Clara op haar 59ste voor het eerst een vaste aanstelling aanvaard, als erste Klavierlehrerin aan het pas opgerichte Hoch’s Konservatorium. Ze onderhandelde goed over de voorwaarden. Met uitzondering van Clara wenste de directeur geen vrouwen aan te werven: ‘Mme Schumann kann ich eben wohl als Mann rechnen’, antwoordde hij aan een solliciterende vrouw. Clara’s dochters Marie, Elise en Eugenie, die haar assisteerden bij het lesgeven, vergat hij dan ook maar even.

Toen Clara in Frankfurt ging wonen, stond ze er als weduwe al jaren alleen voor. Robert overleed in 1856 in een krankzinnigengesticht. Een zoontje was nog voor zijn tweede verjaardag overleden, ook twee andere zonen en een dochter zouden haar ontvallen. Haar vierde, aan reuma lijdende zoon belandde morfineverslaafd in een instelling, waarna Clara ook nog eens de hoede over zijn zes kinderen op zich nam. Je vraagt je af hoe ze het allemaal klaar bleef spelen, zelfs al kreeg ze hulp van haar drie overlevende dochters en van dienstmeiden.

Bach op het programma

Terug naar Leipzig, want daar lopen momenteel nog meer boeiende tentoonstellingen. Het Bach-Museum naast de Thomaskirche presenteert de kleine Sonderausstellung Anna Magdalena Bach – Fanny Hensel – Clara Schumann – Drei Künstlerinnen im Blick. Alledrie hadden ze iets met de grote Bach. De eerste uiteraard als vrouw van, zonder wie hij nooit die productiviteit aan de dag had kunnen leggen. Als eveneens muzikaal erg begaafde vrouw was Anna Magdalena onder meer Bachs kopiiste. Fanny Hensel (geboren Mendelssohn) en Clara Schumann bestudeerden zijn werk met het oog op hun eigen composities en waren als uitvoersters grote pleitbezorgsters van de door Felix Mendelssohn herontdekte grote meester.

Op hetzelfde concert in het Gewandhaus waarop de 16-jarige Clara in 1835 haar eigen concerto creëerde, klonk voor het eerst ook Bachs concerto voor drie piano’s BWV 1063, met naast Clara ook Felix Mendelssohn en ene Louis Rakemann aan de toetsen. Bij de talloze concerten die volgden, zou Clara Bach nog vaak op het programma zetten.

De Stein-vleugel waarop Clara als negenjarige leeftijd debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig, staat in het Robert Schumann-Haus in Zwickau. (Foto’s vja)

Een tentoonstelling over die concerten en concertreizen in het Robert Schumann-Haus in Zwickau, de geboortestad van Robert, is inmiddels afgelopen. Dat museum bewaart meer dan 1.300 programma’s van (openbare) concerten. In de vaste collectie kan je onder meer de Stein-vleugel bewonderen waarop Clara als negenjarige debuteerde in het Gewandhaus in Leipzig.

Voor een andere tentoonstelling over Clara’s concerten kan je nog tot eind september terecht in Bonn. De bijbehorende 400 pagina’s tellende catalogus On tour – Clara Schumann als Konzertvirtuosin auf den Bühnen Europas is indrukwekkend.

Die alleinreisende Pianistin

Na de dood van Robert stond Clara bekend als ‘die alleinreisende Pianistin’. Niet alleen met haar solorecitals baarde ze opzien. Ook met haar repertoire was ze vernieuwend en ‘trendsettend’. Zij was het die de standaard zette voor het pianorecital zoals we dat nog steeds kennen. Hoe virtuoos haar spel ook was, ze liet alle bravoure achterwege in de keuze en de uitvoering van werken van Beethoven (de Waldsteinsonate!), Chopin, Brahms, Mendelssohn en natuurlijk ook Robert Schumann. Kunst werd in haar handen heilig, de uitvoerster trad terug achter de componist. 

Fanny, die erste Pianistin

Of achter de componiste. Want ook liederen van de door haar zeer gewaardeerde Fanny Mendelssohn kregen een plaats in het repertoire van Clara. Door het onderzoek voor mijn boek wist ik al dat de twee vrouwen elkaar goed gekend hadden. Toch was ik verrukt door de aandacht die ook Fanny nu mag genieten. Net zoals in het Schumann-Haus was in het Mendelssohn-Haus in Leipzig negen jaar geleden nauwelijks iets te vinden over de vrouwelijke naamdrager. ‘Waar is Fanny?’, kregen ze in het Mendelssohn-Haus vaak te horen, vertelde een suppooste me. Onder de slagzin … Und wo ist Fanny? heeft Felix’ oudere zus sinds twee jaar nu een hele verdieping voor zichzelf gekregen.

Eigenlijk had Fanny, zoals ik schreef in Vrouw aan de piano, een museum verdiend in haar thuisstad in Berlijn. Maar op de plaats waar ze in het Gartenhaus de druk bijgewoonde Sonntagsmusiken organiseerde, staat tegenwoordig de Bondsdag. En de tentoonstelling in de Mendelssohn-Remise in de Jägerstrasse besteedt vooral aandacht aan de bankiersfamilie. In Leipzig hebben ze er daarom niet beter op gevonden dan dat feeërieke Gartenhaus met zijn muziekkamer te evoceren in het Mendelssohn-Haus. Heel geslaagd! Leidraad voor de tentoonstelling is Fanny’s bundel Das Jahr, met voor elke maand een pianowerk, mooi geïllustreerd met ‘vignetten’ van haar man, de hofschilder Wilhelm Hensel. Wees maar zeker dat ik in dit mooie kader minutenlang met koptelefoon op heb staan luisteren, in het bijzonder naar September, dat momenteel ook op mijn piano staat.

Clara Schumann noemde Fanny, die van haar vader en broer het verbod gekregen had om van de muziek haar beroep te maken, ‘die erste Pianistin’. Tekenend voor de achting die Clara voor haar 14 jaar oudere collega voelde, was dat ze haar heerlijke pianotrio opus 17 aan haar opdroeg. In 1847 verwachtte Clara het werk elk moment van de drukker, toen ze het bericht kreeg dat Fanny tijdens een zondagsmatinee geveld was door een beroerte. Het onverwachte overlijden van Fanny – enkele maanden later gevolgd door dat van Felix – betekende een zware klap voor de Schumanns.

Over de intense samenwerking tussen Clara en dirigent-pianist-componist Felix loopt in het Gartenhaus van het Mendelssohn-Haus in Leipzig nog tot eind september de tijdelijke tentoonstelling Clara & Felix.

Notenspur

Alle muziekplekken in Leipzig – en dat zijn er nog veel meer dan die paar die ik hier heb opgesomd – zijn met elkaar verbonden door een Notenspur. Met een kaart in de hand en een blik op het voetpad volg je een traject van zo’n 5 kilometer door het stadscentrum. Het leidt je bijvoorbeeld ook langs de Nikolaischule, waar in de kelder een permanente tentoonstelling te zien is over geboren Leipziger Richard Wagner. Of je loopt langs een gedenkplaats voor Edvard Grieg, ‘kotstudent’ bij een van de vele muziekuitgevers die de stad in de 19de eeuw rijk was, zoals C.F. Peters, Hofmeister en Breitkopf & Härtel. Met die laatste hield ook Clara intensief contact, onder meer voor de uitgave van het verzameld werk van Robert. 

Clara zag nauwgezet toe op de drukproeven. ‘Bitte recht genau nachsehen’, schreef ze op de partituur van Roberts Fantasiestücke die ik te zien krijg tijdens een rondleiding in het Sächsische Staatsarchiv. Dat bewaart niet alleen het archief van Breitkopf & Härtel, maar ook de processtukken van de rechtszaak van Robert en Clara tegen Friedrich Wieck. 

Bloemen voor Robert

Breitkopf & Härtel viert dit jaar overigens ook een jubileum. De muziekuitgeverij werd 300 jaar geleden opgericht en is daarmee wellicht de oudste ter wereld. Ter gelegenheid van het eigen en Clara’s feestjaar brengt Breitkopf & Härtel een wel erg bijzonder boek uit: een facsimile van een bloemendagboek van Clara. In de jaren dat Robert verpleegd werd in een instelling, verzamelde Clara op elke gedenkwaardige plek waar ze kwam bloemen die ze in een soort herbarium stak. De bedoeling was het te schenken aan Robert wanneer hij genezen zou zijn. Hij heeft het nooit gezien.

Omdat de veelzijdige Clara dus ook iets met bloemen had – tijdens concerten droeg ze vaak een kransje in haar haar – is voor dit feestjaar ten slotte een zakje bloemenzaad uitgebracht. Leipzigers kunnen met de origineelste aanplantingen een prijs winnen.

Je kan in Leipzig dezer dagen dus niet aan Clara voorbij. Overal zie je de affiches. Zelfs via de kassabon van een supermarktketen word je uitgenodigd aan de festiviteiten deel te nemen. Een bakker herdoopte het traditionele Leipziger Lerche-gebakje tot Clärchen, als zoete hommage aan de componiste. Het Clara-jaar doet Leipzigers eens te meer beseffen in wat voor een prachtige muziekstad ze leven, zei Gregor Nowak van het Schumann Verein me. Het is ook nog op een andere manier een geschenk. De aandacht die Clara – en Fanny – nu krijgen, kan een katalysator zijn voor de studie naar nog meer vrouwelijk talent. Want de overtuiging dat vrouwen nooit tot muzikaal hoogwaardige prestaties in staat waren, mag nu wel definitief naar het rijk der leugens verwezen worden.

Ik moet terug

Tot slot: Leipzig heeft nog veel meer te bieden. Genoeg van muziek? Dan is er nog het Museum für Druckkunst. De tentoonstelling over het drukken van partituren is intussen afgelopen, maar er is nog wel een tijdelijke over 100 jaar Bauhaus, nóg een jubileum dus. Het stedelijk museum in het Alte Rathaus schetst de veelzijdige geschiedenis van de Messestadt, waarbij niet voorbijgegaan wordt aan de nazitijd en de moeilijke jaren onder DDR-bewind. In het Museum in der Runden Ecke gruwel je over de Stasi-praktijken. In de Nicolaikirche herdenkt een kleine, pretentieloze tentoonstelling 30 jaar Wende. Ook het Museum der bildenden Künste buigt zich tot begin november onder de noemer Point of No Return over de Wende und Umbruch der ostdeutschen Kunst. Buiten de stad kan je je vergapen aan het kolossale Völkerslachtdenkmal

Eén ding weet ik zeker: ik móét terug naar Leipzig. Alvast naar het heringerichte Schumann-Haus om die gleichberechtigte Darstellung von Clara und Schumann te zien. Om de gipsafdruk van haar uitzonderlijk grote hand te zien. En om te doen alsof ik met haar hand pianospeel, want ook dat zou in dit multimediale museum mogelijk zijn. Benieuwd hoeveel boeken en cd’ ik dan nog uit de museumshop zal meenemen om toe te voegen aan de stapel die ik in augustus al verzameld heb. Het Mendelssohn-Haus heeft me alvast beloofd Vrouw aan de piano op te nemen in zijn bibliotheek.

Op vrijdag 13 september 2019 vertel ik meer over de jarige Clara Schumann in ‘Maestro’, van 14 tot 16 uur op Klara.
Deze uitzending is intussen hier integraal te herbeluisteren.