Blog Image

Blog

Clara Schumann, modern icoon in de 19de eeuw

Notities Posted on 26 juni 2025 23:46

Over het leven, het werk en de betekenis van Clara Schumann is al lang zeer veel bekend. Ze is veruit de best gedocumenteerde componiste en pianiste uit de negentiende eeuw – waar ze overigens zelf mee voor gezorgd heeft. Toch vond de Duitse journaliste Christine Eichel het de hoogste tijd om nog een nieuwe biografie te schrijven. Een biografie waarin ze nieuwe accenten legt en vooral: Clara beoordeelt volgens 21ste-eeuwse normen en waarden. Gewaagd, al doet het wel lezen en wil je het graag geloven. De bewondering en het respect voor deze unieke vrouw wordt er alvast niet minder op.

Nog een Clara Schumann-biografie erbij in mijn boekenkast. © vja

Eerlijk gezegd was ik niet geneigd om nog maar eens een biografie te lezen over Clara Schumann. Wat zou ik nog voor nieuws kunnen vernemen nadat ik voor mijn eigen boek Vrouw aan de piano en vervolgens ook voor lezingen en cursussen haar leven en werk al grondig bestudeerd had? Ik las onder meer het vroege referentiewerk The Artist and the Woman (1991) van Nancy B. Reich en het recentere Clara Schumann. Ihr Leben. Eine biographische Montage (2015) en Clara Schumann – Musik als Lebensform (2019), beide van prof. Beatrix Borchard, volgens mij nog altijd dé Clara-experte bij uitstek. Voorts grasduinde ik uitvoerig in de vele bewaard gebleven dagboeken van Clara (en Robert) Schumann. 

Cover van de Nederlandse vertaling / Christine Eichel. © Thomas Kierok/ Siedler Verlag

De schrijfster van de meest recente biografie en haar uitgeverij beloofden evenwel een nieuwe kijk op de componiste. Volgens de flaptekst van Clara – Het leven van Clara Schumann: wonderkind, carrièrevrouw, cultureel icoon ‘rekent Christine Eichel af met de clichés’. De journaliste en filosofe, die eerder ook al een ophefmakende biografie schreef over Beethoven onder de titel Der empfindsame Titan, zou dat doen op basis van een nieuwe lezing van de vele bronnen. Geprikkeld door de vijf sterren die De Standaard ‘deze ongemeen goed vertelde biografie’ toekende, ging ik dan toch overstag.

Legendevorming

Ik kan al meteen zeggen dat ik wat de historische feiten betreft niet veel nieuws geleerd heb. Uit eerdere biografieën vernam ik zelfs nog meer over Clara én haar entourage. Al rijst meteen wel de vraag wat ‘feiten’ zijn… Wat waren de feiten en wat was legendevorming, ook door Clara zelf? Beatrix Borchard illustreerde eerder al hoezeer Clara zich er levenslang van bewust was dat ze ‘bekeken’ werd. Al toen ze een kind was en nog niet kon schrijven, hield haar vader Friedrich Wieck in haar naam een dagboek bij. Door zijn ogen kunnen we volgen hoe het wonderkind de Europese concertpodia veroverde, welke inspanningen hij daarvoor leverde en hoe hij er ook flink aan verdiende. Op latere leeftijd nam Clara zelf de pen ter hand, voor haar eigen dagboeken, voor het huwelijksdagboek met Robert Schumann en voor de uitgebreide correspondentie met collega’s en vrienden, onder wie natuurlijk Johannes Brahms, met wie ze een (al dan niet platonische) relatie had.

Christine Eichel is evenwel de mening toegedaan dat Clara in haar schrijfsels niet altijd oprecht was. Dat was ze overigens niet zonder reden. Immers, had Robert haar niet ooit toevertrouwd dat hij met de gedachte speelde zijn gehele correspondentie te publiceren, ervan overtuigd dat hij de muziekgeschiedenis zou ingaan als een genie? Hoe kon ze er dan zeker van zijn dat hun journal intime nooit door derden gelezen zou worden?

Daarom deed Clara er volgens Eichel alles aan om de schijn van het perfecte kunstenaarskoppel hoog te houden. ‘De manier waarop hun huwelijk werd gezien en beschreven zou Clara Schumann met diepe voldoening hebben vervuld,’ vermoedt Eichel, ‘zoals ze ook genoten zou hebben van de talrijke biografieën die de mythe van hét droompaar van de romantiek laten voortleven en die Clara verheerlijken als een tragische heldin.’ Over de schaduwkant van dat succesverhaal had men het liever niet: ‘de verloocheningen, de eenzaamheid, het rusteloze leven van een kunstenares die met mislukkingen net zo vertrouwd is als met doorslaande successen’.

Huisvrouw

Als je de volledige briefwisseling goed leest, zo stelt Eichel, ‘onthult de voorgeschiedenis van dit huwelijk een verbitterde strijd tussen de seksen. Aan beide kanten.’ Zoals bekend heeft Clara gevochten, tot voor de rechtbank toe, om tegen de wil van haar vader te kunnen trouwen met de negen jaar oudere Robert. 

Clara Wieck kort voor haar huwelijk met Robert Schumann in 1840.

Nochtans had ook zij haar twijfels: Robert liet er in zijn brieven geen misverstand over bestaan dat ze in het eerste jaar van haar huwelijk en misschien wel definitief het concerteren, ja zelfs de kunstenares in haar, zou moeten vergeten. Hoezeer hij haar pianistiek talent ook bewonderde én nodig had – eigenlijk was ze letterlijk zijn rechterhand voor het uitvoeren van zijn eigen composities – ze zou in de eerste plaats huisvrouw moeten worden. Aan de jonge vrouw die nooit iets in het huishouden had moeten doen – op zich al een unicum in die tijd – schonk hij nog voor hun bruiloft een kookboek. Met de haar typerende vasthoudendheid deed ze wel degelijk haar best om het haar onbekende terrein van de kookkunst te veroveren. Ze legde op hun eerste adres in Leipzig zelfs een moestuin aan, wat haar luidens het huwelijksdagboek ‘het grootste plezier’ bezorgde. ‘Het ontbreekt me werkelijk aan niets voor mijn geluk’, schreef ze, maar meteen voegde ze daar relativerend aan toe: ‘als daar niet af en toe een melancholieke blik op de toekomst zou zijn, die mij verdrietig stemt’. 

Labiele man

Hun woonst in de Inselstrasse (nu het zeer bezoekenswaardige museale Schumann Haus annex Musik- und Kunstschule Clara Schumann) ervoer ze als een gevangenis, terwijl ze ‘in artistiek opzicht dakloos’ geworden was nu ze niet meer mocht optreden. Robert, haar ‘sentimenteel opgehemelde held’ uit de naïeve dromen van haar meisjesjaren, bleek bovendien al gauw een labiele man die in toenemende mate een last voor haar betekende, culminerend in zijn zelfmoordpoging en zijn opname in een krankzinnigengesticht. Dat hij Clara toch aanmoedigde om te componeren, ach, dat was waarschijnlijk ‘omdat het een huiselijke bezigheid is’.

Clara en Robert Schumann in 1847.

Nee, Robert komt allesbehalve mooi uit het verhaal zoals Eichel het schetst. Al snel na haar bruiloft besefte Clara dat ze getrouwd was met ‘een man die ongeschikt is voor een relatie, die zich meestal in stilzwijgen hult, zich urenlang opsluit in zijn werkkamer en zijn avonden het liefst in de kroeg doorbrengt. Zonder haar. Van steun voor haar artistieke interesses is geen sprake. Robert verwacht dat ze hem van dienst is en heeft geen oog voor haar eigen behoeftes.’ 

Maar ook voor Clara is de biografe bijwijlen streng: ze heeft haar troefkaarten verspeeld en Roberts waarschuwende woorden in de wind geslagen. Zelfs op seksueel vlak wist ze heel goed waar ze aan toe was, toen ze Roberts brieven las: ‘Het zal je hoe dan ook moeilijk vallen het beroemde instrument [Clara’s erotische aantrekkingskracht] over mij te hanteren, ik zal jou, wildebras die je bent, weten te temmen.’ 

De financiële toestand van het weldra kroostrijke gezin – Clara zou acht kinderen op de wereld zetten – betekende Clara’s redding. Omzichtig laverend dwong ze af dat ze toch weer kon gaan toeren. De ooit zo zelfstandige en alom gerespecteerde vrouw slaagde er dan toch in uit de haar opgelegde cocon te breken.

Clara’s verhaal is daarmee bijlange na niet ten einde – voor een korte versie verwijs ik graag naar Vrouw aan de piano, voor een gedetailleerde wil ik zeker deze zeer vlot leesbare monografie van Christine Eichel aanbevelen.

Desperate housewife

Maar wat maakt Eichels werkstuk nu zo anders, behalve dat ze aandachtig tussen de regels van Clara’s schrijfsels leest?

Johannes Brahms in 1853, toen hij zich kwam voorstellen aan Clara en Robert.

Al vanaf de eerste bladzijden valt haar eigenzinnige aanpak op. Toegegeven, haar inleiding (Preludium) las ik nog met enige scepsis. Niet in de laatste plaats door Eichels modieuze woordkeuze en psychologische typeringen, die me niet alleen verrasten maar soms ook wel deden grinniken. Zo omschrijft ze Clara onder meer als een working mom die vocht voor haar worklifebalance en niettemin opmerkelijk goed slaagde in networking. Na de geboorte van haar eerste kind vertoonde ze tekenen van babyblues, al bracht ze die ‘postnatale stemmingen’ geenszins daarmee in verband. Ze voelde zich in haar ‘toxische relatie’ afgewezen door haar man. Ze was een desperate housewife, die leed aan het ‘stockholmsyndroom’. Tegelijk was ze bezorgd over wat de buitenwereld ervan zou vinden dat zij meer verdiende dan Robert, want dat was ‘een typisch geval van downdating’. Net zoals haar relatie als statige sterpianiste met de mooie blonde, 14 jaar jongere Johannes Brahms. 

Zes van de acht kinderen die Clara op de wereld zette.

En dat ze egocentrisch was en een ‘frappante kilheid’ vertoonde ten aanzien van haar kinderen? Dat is volgens Eichel tekenend voor regretting motherhood, ‘het lang als taboe beschouwde berouw van vrouwen die spijt hebben van hun moederschap’ – wat overigens perfect verklaarbaar was, omdat Clara als kind van gescheiden ouders zelf nooit ouderliefde had ervaren én omdat het nooit haar ambitie was om een gezin te stichten. Niet alleen Robert ervoer ze steeds meer als last, ook haar kinderen waren dat. Dat zou volgens Eichel de reden kunnen geweest zijn voor haar twee abortussen. (Uit eerdere biografieën onthield ik dat het om twee miskramen ging, maar Eichel meent te kunnen stellen dat Clara die welbewust heeft uitgelokt.)

Voorts zijn er nog de ‘queere aspecten van Clara’s leven’: Roberts moeilijk te onderdrukken biseksualiteit die hij consumeerde met ‘zonnejongelingen’ (in eerdere biografieën zag ik ook die nooit zo duidelijk aangehaald) en de lesbische relatie van een van haar dochters. Robert wordt door Eichel overigens gediagnosticeerd als iemand met een ‘histrionische’ persoonlijkheid, met narcistische trekjes en een hechtingsproblematiek.

Storytelling

Dat Clara na de dood van Robert tijdens haar concerten steevast met een rouwband en geheel in het zwart gekleed het podium betrad, duidt Eichel met een hedendaagse term als storytelling. ‘Schotel de mensen een emotioneel verhaal vol tragiek en drama voor, en je kunt ervan uitgaan dat je hun steun geniet.’ Terugkomend op hierboven: ‘Deze marketingstrategie [mijn cursivering] werkte echter alleen op basis van het sentimentele narratief [idem] dat zij en haar man tot zijn overlijden het perfecte huwelijk hadden, wat niet het geval was. Maar Clara wist hier wel iets op. Weldoordacht publiceerde ze alleen brieven die deze mythe [idem] aanwakkerden. Brieven over problematische onderwerpen bleven in de la liggen.’  

De vraag of er nu werkelijk sprake was van erotiek tussen de genieën Clara Schumann en Johannes Brahms vindt Eichel minder interessant: ‘Clara pakt wat ze nodig heeft (…). Als het op een gegeven moment moeilijk dreigt te worden, maakt ze een einde aan het samenwonen en laat ze het bij een vriendschap. Geen compromissen meer. Na zich te hebben bevrijd van haar strenge vader en haar problematische echtgenoot zal ze zich hoe dan ook nooit meer verlaten op een man, niet op een vaste partner en ook niet op de bescherming door een impresario. Ze gaat te werk als een zakenvrouw, een selfmade woman, die haar carrière in eigen hand neemt.’

En ze besluit: ‘Je zou kunnen zeggen dat Clara Schumann de Lady Gaga van de negentiende eeuw is: een zelfstandige kunstenares die haar eigen mythe creëert.’

Verrassend moderne vrouw

Aanvankelijk fronste ik dus de wenkbrauwen bij die op-en-top 21ste-eeuwse analyse van een 19de-eeuws leven, met bijbehorende (Engelstalige) typeringen. Maar gaandeweg ging ik er wel in mee. Sowieso hoefde ik al lang niet meer overtuigd te worden dat Clara veel meer was dan ‘vrouw van’ en dat haar strijd voor autonomie, op artistiek, menselijk en economisch gebied ‘uniek’ was. Vooral als je beseft dat ze geen noemenswaardige vrouwelijke voorbeelden had en het nog ruim vijftig jaar wachten was op de suffragettebeweging voor gelijke rechten. Clara beschouwde zich trouwens ‘in de eerste plaats juist niet als vrouw, echtgenote of moeder, maar als kunstenares’.

En al denk ik bij romantiserende biografieën in de eerste plaats aan de biopics die destijds vooral de driehoeksrelatie Robert-Clara-Johannes in de verf gezet hebben, ik kan Christine Eichel ook wel ergens begrijpen dat ze het tijd vond om ‘Clara’s verhaal opnieuw te vertellen, bevrijd van het vernisje van idealiserende interpretaties. Niet in de laatste plaats omdat ze, ook los van de historische context, een verrassend moderne vrouwenfiguur is’. Omdat Clara’s relatieproblemen ‘verbazingwekkend hedendaags’ overkomen, mogen ze volgens Eichel vanuit die optiek benaderd worden. ‘Clara schrijft over veel onderwerpen die vrouwen ook nu nog bezighouden – de kwestie van de eigen identiteit, de problematiek van de financiële afhankelijkheid, de maatschappelijk bepaalde machtsongelijkheid tussen man en vrouw, ook de wens om na de bruiloft haar professionele doelen te verwezenlijken. Maar in de eerste plaats gaat het gewoon om geld.’

Catalogus van de tentoonstelling in Frankfurt in 2019. Met Clara’s portret van Franz von Lenbach, 1878.

Eichel is niet de eerste die Clara portretteert als een ‘moderne vrouw’. Ik moest terugdenken aan een van de tentoonstellingen die ik bezocht in 2019, het jubileumjaar naar aanleiding van Clara’s 200ste geboortejaar. In Frankfurt am Main, waar Clara de laatste jaren van haar leven woonde en lesgaf aan het conservatorium, liep die expo onder de titel Clara Schumann – eine moderne Frau im Frankfurt des 19. Jahrhunderts. Een medewerkster vertrouwde me toen toe dat ze als historica niet gelukkig was met die omschrijving: je mag toch niet met hedendaagse maatstaven kijken naar het verleden? Dat is dus nét wat Christine Eichel wel doet, en met nog véél meer vastberadenheid.

Fake news

Dat wordt zeker niet overal geapprecieerd. Op het net las ik in een recensie van het Duitse origineel dat Eichels perspectief getuigt van ‘vooringenomenheid’. ‘Hoe psychologisch plausibel het boek ook lijkt, zo eenzijdig is de interpretatie van de autrice toch ook wanneer ze met hedendaags jargon toxische mannelijkheid en vrouwelijke zelfbekrachtiging tegen elkaar uit speelt.’

Nog strenger klonk het in een opiniebijdrage van de erevoorzitter van het Städtische Musikverein zu Düsseldorf, het orkest waar Robert (op een weinig succesvolle manier) dirigent was. Manfred Hill (80) is niet alleen ‘bezorgd dat het echtpaar Schumann wordt verguisd en in een licht wordt geplaatst dat niet overeenkomt met de bewijsbare feiten’. Hij meent ook dat Eichel verouderde edities van brieven gebruikte – waarmee hij eigenlijk wel toegeeft dat er eerder een probleem was met de bronnen – en hij verwijt haar dat ze geen bewijzen voorlegt. Wat zijn die ‘tot dusver veronachtzaamde bronnen’ waarop zij zegt zich te baseren? Hij betreurt dat ze ‘al lang achterhaalde clichés die op basis van de bronnen weerlegd zijn’ opnieuw bovenhaalt en vreest dat het fake news dat ze verspreidt een terugslag zal betekenen voor de serieuze muziekwetenschappers die al tientallen jaren onderzoek doen naar de familie Schumann. ‘Jammer dat persoonlijkheden worden aangevallen die zich niet meer kunnen verdedigen. En niet in de laatste plaats vraag je je af: waarom eigenlijk? Waarom worden voor zo’n sensationele roman echte personages gebruikt?’ Een ‘roman’ noemt hij het dus ook, geen objectieve wetenschappelijke tekst.  

‘Eigenlijk mag je geen aandacht besteden aan deze biografie, en ik koop ze sowieso niet’, luidde het in een van de reacties op Hills opinie. Iemand anders veroordeelde het ‘TikTok-niveau’, dat ‘volkomen ongepast en respectloos is ten aanzien van dit buitengewone kunstenaarspaar’.

Tja. Terechte kritiek? Of een illustratie van wat Christine Eichel net wil aantonen: dat melomanen (van een oudere generatie?) het niet nemen dat geraakt wordt aan hun held, i.c. Robert Schumann? De website van Städtische Musikverein zu Düsseldorf lijst alleen de instemmende reacties op Hill op. Intussen is de biografie in Duitsland wel een verkoopsucces. 

Dubbelportret

Tot slot wil ik nog stilstaan bij nog een originele kijk van Christine Eichel. Zij kijkt met andere ogen naar de overgeleverde portretten van Clara Schumann. In haar marketingstrategie was Clara zich immers erg bewust van het toenemende belang van beelden (de zogenaamde iconic turn).

Dubbelportret (1846), gipsafdruk naar het origineel van Ernst Rietschel zoals het te zien was op de tentoonstelling in Frankfurt. © vja

Eerder schonken biografen al aandacht aan de constellatie op het bekende medaillon dat de Leipziger beeldhouwer Ernst Rietschel maakte. Voor dat dubbelportret eiste Robert dat hij vooraan geplaatst werd, omdat hij van oordeel was dat de scheppende kunstenaar (de componist) voorrang had op de uitvoerende (de pianiste). Volgens Christine Eichel was het enkel terwille van de lieve vrede dat Clara zich daarbij neergelegd zou hebben.

Deugdzaam mutsje

Zo ook zou ze haar kledingstijl hebben aangepast aan de wensen van Robert – en de verwachtingen aangaande haar nieuwe status als echtgenote. Droeg de jonge pianiste op een vroeg schilderij nog een witzijden jurkje ‘met een inkijkje’, dan zou ze voor latere portretten ‘op bevel van haar echtgenoot’ hooggesloten donkere jurken dragen en een deugdzaam mutsje dragen’. ‘Van de stralende jonge vrouw die aan de vleugel de wereld wilde veroveren, valt nauwelijks nog iets te bespeuren.’

Tekening door Wilhelm Hensel, 1847.

Op de portrettekening van 1847 gemaakt door de echtgenoot van Fanny Hensel-Mendelssohn valt Christine Eichel bovendien Clara’s ‘neergeslagen blik’ op, ‘alsof direct oogcontact ongepast is’. ‘Ze maakt een bescheiden indruk, ingetogen, met haar hoofd lichtjes opzij gebogen en een vaag aangeduide glimlach.’ Maar dat zou volgens Eichel slechts schijn zijn: ‘In werkelijkheid is er een roos van staal tot bloei gekomen. Want de vrouw die daar voor Wilhelm Hensel poseert, lijkt nauwelijks nog op de pasgetrouwde Clara. (…) Intussen is ze weer thuis op de grote concertpodia van Europa, gaat uitgebreid op tournee en treedt op voor gekroonde hoofden.’ 

Toch had ze dergelijke portretten met een vrouwelijk imago nodig, want ‘een reputatie van zelfbewuste manager of zelfs van manwijf zou haar alleen maar hebben geschaad’. Het vrouw-zijn was in de concertwereld haar beste troef. In 1853 is ze op een schilderij van Jean-Joseph Bonaventure Laurens overigens opnieuw te zien met een wit mutsje.

Portret door Jean Joseph Bonaventure Laurens, 1853.

In het bekendere portret van de hand van Franz von Lenbach van 1878 (zie hoger) kijkt Clara ons daarentegen minzaam tegemoet ‘als een ongewoon benaderbare oudere vrouw, die ondanks enkele tekenen van ouderdom iets meisjesachtigs heeft bewaard. (…) Hij portretteert haar als vrouw, als mens, zonder enige verheerlijking.’

Domesticatie

Ik vond die aandacht van Eichel voor de iconografie origineel en verhelderend. De heer Hill uit Düsseldorf vraagt echter bewijzen, inzonderheid over ‘het brave witte kanten mutsje’, dat volgens Eichel dient ter ‘domesticatie’. Dat mutsje komt herhaaldelijk terug in de biografie, maar op de weinige portretten die in het boek zijn afgedrukt, is het helaas niet te zien. Dan maar gezocht op het net. Ik kende al zeer veel afbeeldingen van Clara, en ook die met het bewuste mutsje moet ik wel al eens gezien hebben. Maar blijkbaar hebben ze geen blijvende indruk nagelaten – misschien omdat andere biografen ze toch niet zo relevant vonden en er nauwelijks of zelfs geen aandacht aan besteedden?

Minstens zo jammer is het dat Clara’s composities wat onderbelicht blijven. Niet dat ze geheel onvermeld blijven, maar ze worden zeker niet allemaal uitgebreid besproken. Terechte aandacht daarvoor had eventueel ondervangen kunnen worden met een lijst achteraan in het boek – zoveel zijn het er nu ook weer niet. Een gemiste kans. 

Verandering van perspectief

Maar goed, daar was het de biografe, hoewel ze zelf piano speelt, minder om te doen. ‘Er is hoe dan ook een verandering van perspectief nodig om op waarde te kunnen schatten wat Clara in de loop van haar leven heeft bereikt’, besluit ze. ‘Tot de kern van haar prestatie kun je pas doordringen door het verschuiven van de blik van een “werkgeschiedenis” naar een geschiedenis van cultureel handelen.’ 

In de eerste plaats wilde ze dus – eens te meer en op een hedendaagse en vlot leesbare manier – aantonen hoe uniek en invloedrijk Clara Schumann in de muziekwereld wel was. Daar is ze zeker in geslaagd. Eichel mag haar ‘heldin’ dan wel bekijken met een 21ste-eeuwse feministische bril, Clara Schumanns levenswerk getuigt van ‘een genderonafhankelijke kwaliteit’.

___________________

  • Christine Eichel: Clara – Het leven van Clara Schumann: wonderkind, carrièrevrouw, cultureel icoon, Uitgeverij Omniboek, 2025, 348 p.
  • Oorspronkelijke uitgave: Clara. Künstlerin, Karrierefrau, Working Mom: Clara Schumanns kämpferisches Leben, Siedler Verlag, 2024, 432 p.
  • Duitse voorpublicatie en interview met Christine Eichel.
  • Beluister hier ook mijn boekbespreking in Pompidou op Klara, 26.6.2025.



Stem vrouw!

Notities Posted on 4 februari 2021 00:01

Twee jaar na elkaar voelde ik me genoodzaakt mijn ongenoegen te ventileren over de totale afwezigheid van vrouwelijke componistes in de Klara Top 100, en vooral in de keuzelijst opgesteld door de muzieksamenstellers van de openbare omroep. ‘Natuurlijk wint Clara de Klara Top 100 niet’, luidde in 2018 de titel van mijn opiniebijdrage in De Standaard. Ook dit jaar zal Clara Schumann met 100 procent zekerheid níét winnen. Maar zij en met haar nog opmerkelijk veel andere componistes hebben nu toch ten minste de kans gekregen om aan de start te verschijnen. Dank, Klara, als het goed is zeggen we het ook. Nu is het aan de luisteraar/ster/s: stem vrouw! 

Eigenlijk was ik opgelucht toen Klara afgelopen herfst geen Top 100 organiseerde. Het jaarlijkse evenement ‘verzoeknummers’ indienen was ingeruild voor een vijfdaags feestje voor de twintigste verjaardag van de zender. Daarbij stond het iedereen vrij een werk naar eigen keuze aan te vragen, zonder gebonden te zijn – of toch in een bepaalde richting gestuurd te worden – door een vooraf door Klara opgestelde keuzelijst, zoals dat bij de Top 100 het geval is. Daardoor was pakweg Pourque les fleurs murissent cet été van Karel Goeyvaerts, maar ook Notturno van Fanny Mendelssohn eens te horen, zelden of nooit geprogrammeerd en toch heerlijke muziek. 

Ik was opgelucht omdat ik niet opnieuw moest gaan turven of er deze keer wel gehoor gegeven was aan mijn pleidooi in mijn opiniestuk in De Standaard om vrouwelijke componistes eindelijk eens een plaats te geven in de ‘preselectie’. En ik was vooral opgelucht omdat ik niet hou van dat soort wedstrijdjes. Al te vaak komt zo’n top neer op het in stand houden van een vermaledijde canon. Mensen hebben nu eenmaal de neiging te gaan voor wat ze al goed kennen. Maar goed, Klara wil de ‘succesformule’ blijkbaar toch nog niet lossen. In de aanloop naar het Top-weekend van 20 en 21 februari heb ik dus opnieuw mijn huiswerk gemaakt.

Schudden aan de boom

Natuurlijk zijn de werken die een top halen niet slecht, integendeel. Maar wat een voorspelbaarheid, die eeuwige strijd tussen een Bach, Mozart of Beethoven. Jaja, ik weet wel: bijvoorbeeld een Pergolesi en Pärt spelen ook wel mee in de hoogste regionen – bij de jongste editie in 2019 behaalden ze respectievelijk zelfs goud en zilver. In de hele rangschikking waren er toen ook wel wat ‘nieuwkomers’ (Fauré, Satie, Glass) en ‘opvallende stijgers’, om in het jargon te blijven. Luisteraar/ster/s bleken toch wel aan de boom te willen schudden. Klara had daarvoor ook zijn best gedaan: in de lijst waaruit gekozen kon worden, doken nu ook namen op als Ryuichi Sakamoto, Wim Mertens, Steve Reich en Ludovico Einaudi. Hoewel het nethoofd van Klara suste dat ik me er maar beter bij neerlegde dat de ‘canon is wat ie is’ – hoe betreurenswaardig we dat beiden ook vinden – eraan morrelen mocht en kon dan toch.

Alleen…. dat verbreden kon blijkbaar alleen maar in de richting van – wat ik gemakshalve nu maar even noem – easy listening. Geen verbreding in de verleden tijd, maar richting onze tijd. En dan toch weer alleen voor mannen. De vier (!) geprivilegieerde vrouwen uit de keuzelijst van de editie 2018 (Clara Schumann, Francesca Caccini, Marie Jaël, Eleni Karaindrou) kregen een jaar later het gezelschap van welgeteld één (!) extra vrouw: Caterina Assandra – waarom precies deze onbekende Italiaanse non, dat mag Joost me vertellen. Opnieuw geen Fanny Mendelssohn, geen Rebecca Clarcke, geen Cécile Chaminade, geen Mel Bonis, geen Nadia of Lili Boulanger, geen geen geen. Daartegenover stonden wel 13 nieuwe werken van mannen. Op een totaal van 327 werken waaruit luisteraar/ster/s konden kiezen, kregen vrouwen daarvan nog steeds maar een schamele 1,27 procent toebedeeld. Ontgoocheld en boos was ik. Mijn opiniestuk van 2018 had dus niet het geringste effect gehad, ik kon het een jaar later vrijwel ongewijzigd opnieuw publiceren.

Een voorstel

Ik ventileerde mijn ongenoegen ook rechtstreeks bij Klara. Een muzieksamensteller reageerde dat het ‘voor de keuzelijst van de Klara Top 100 niet zo veel uitmaakt of er nu 5 of 80 vrouwen in staan. Het komt er vooral op aan dat veel mensen op hetzelfde nummer stemmen. Sta me daarom toe om je een voorstel te doen: wil jij volgend jaar onze luisteraar mee aanzetten om massaal op vrouwelijke componisten te stemmen?’

De Stem Vrouw-campagne van Femma voor de jongste verkiezingen.
De Stem Vrouw-campagne van Femma voor de lokale verkiezingen van 2018.

Het mag duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met zijn stelling dat het aantal vrouwen in de keuzelijst er niet toe doet. Als je ze daarin niet terugvond, dan kon je er ook niet op stemmen. Het argument dat je zelf ook suggesties kon doen (overigens ná eerst gestemd te hebben), gaat niet op. De kans dat een vrouwelijke componiste op die manier wél de top zou halen, is uiteraard nog veel kleiner. Dat zo veel mogelijk mensen op hetzelfde nummer moeten stemmen, klopt natuurlijk wel.

Toch maar meespelen

Ik zei al dat ik niet echt van het ‘spelletje’ hou. Maar als het dan toch georganiseerd wordt, overweeg ik dan niet beter om maar mee te spelen, precies om het evenwichtiger, eerlijker, mooier, verrassender te maken? Ik heb dus toch maar besloten in te gaan op de oproep van de muzieksamensteller: mensen oproepen om op de voorgeschotelde vrouwelijke componistes te stemmen. Dat is geen discriminatie, dat is positieve actie: vrouwen die zonder enige twijfel goed zijn, dat noodzakelijke zetje geven. Net zoals ik nu al vijf jaar op mijn piano ook nog alleen maar werk van vrouwen speel. Bach, Mozart, Fauré, Debussy… allemaal fantastische componisten, maar ze hoeven geen extra ondersteuning of applaus meer. En wees gerust, ik doe mezelf er niet te kort mee, want die vrouwen hebben óók fantastische muziek gecomponeerd.

Het is evenmin valsspelen. Einaudi is vorige keer ook maar in de top geraakt omdat een leraar aan een muziekacademie zijn leerlingen aangespoord had collectief te stemmen op de Italiaan. De gustibus et coloribus enzovoort, maar het toont de relativiteit van een rangschikking en zegt niets over wie het allerallerbeste werk gecomponeerd heeft.

Goed nieuws

En dan nu het goede nieuws: Klara heeft dit jaar wél zijn best gedaan om veel vrouwen op te nemen in de keuzelijst. Het wordt zelfs met trots aangekondigd op de website. Dat moet ongetwijfeld makkelijker geworden zijn doordat de lijst nu bestaat uit net geen 1.000 werken. De criteria zijn onduidelijk en ik kan niet nagaan hoe hoog het percentage vrouwen daarin nu is. Je krijgt op de website immers slechts 50 werken te zien, als ‘suggestie’, ‘ter inspiratie’, een selectie die overigens geregeld blijkt te wisselen. Maar ik heb een steekproef gedaan, onder meer aan de hand van mijn boek Vrouw aan de piano en mijn eigen muziekbibliotheek. Op enkelen na (*) staan ze er tot mijn aangename verrassing allemaal in, soms zelfs met meer dan één werk (**). Op basis van de suggesties van Klara kwam ik daarnaast nog een reeks ook voor mij onbekende namen op het spoor. Dat gaf dit toch wel goed gestoffeerde (en mogelijk dus nog onvolledige) lijstje van een kleine 50 componistes:

  • Agathe Grøndahl
  • Alma Mahler
  • Amy Beach
  • Amy Woodforde-Finden
  • Anna Bon di Venezia
  • Anne Vanschothorst
  • Augusta Holmès
  • Barbara Strozzi
  • Caterina Assandra
  • Cécile Chaminade
  • Clara Schumann
  • Eleni Karaindrou
  • Els Van Laethem
  • Emilie Mayer
  • Ethel Smyth
  • Fanny Mendelssohn
  • Florence Price
  • Francesca Caccini
  • Francine Aubin
  • Germaine Tailleferre
  • Giselle Galos
  • Hania Rani
  • Heike Beckmann
  • Hélène De Montgeroult
  • Henriette Bosmans
  • Hildegard von Bingen
  • Isabella Leonarda
  • Isabelle Aboulker
  • Joan Trimble
  • Kaija Saariaho
  • Leonora Duarte
  • Lera Auerbach
  • Lili Boulanger
  • Louise Farrenc
  • Luise Adolpha Le Beau
  • Maddalena Lombardini
  • Maria Szymanowska
  • Maria Theresia von Paradis
  • Marie Jaëll
  • Mel Bonis
  • Nadia Boulanger
  • Patricia Kopatchinskaya
  • Pauline Viardot
  • Rebecca Clarke
  • Rita Strohl
  • Roxanna Panufnik
  • Sofia Gubaidulina
  • Sophia Corri

Succes baart succes

Wie nu nog durft te beweren ‘er zijn er geen’, loopt dus hopeloos achter of is van slechte wil. Al maak ik me weinig illusies: Clara zal de Klara Top 100 nog steeds niet winnen en zelfs niet in de top 10 geraken. Daartoe moeten deze vrouwen eerst nog veel bekender worden. Klara doet daarvoor in de gewone programmatie ondertussen echt wel zijn best, waarvoor ik nog maar eens mijn dank wil uitdrukken. Want dat blijft een belangrijke stap: hun werk moet aan bekendheid winnen, dat verdienen ze. De waardering zal dan ongetwijfeld volgen. En dan zullen ze ook wel zonder dat extra zetje in die vermaledijde Top 100 raken. Die zal er dan weer voor zorgen dat ze nog meer aan bekendheid en waardering winnen. Want zo gaat dat met die al even vermaledijde canon: succes baart succes. Maar nu is dat zetje dus nog nodig. Daarom, luisteraar/ster/s, speel het spelletje mee: stem vrouw!

Een lijstje dan maar

De ‘oorlog’ is niet bij voorbaat verloren. Maar laten we dan niet in verspreide slagorde aan de start verschijnen – moge het geval-Einaudi een les zijn. Daarom heb ik voor mijn medespeelsters/spelers dan maar een lijstje opgesteld met werken waarvan ik vermoed dat ze het meeste kans maken. Noodgedwongen hield ik daarbij in de eerste plaats rekening met de relatieve bekendheid van de componistes. Dan ligt het voor de hand dat bijvoorbeeld Clara en Fanny hoog scoren. Niet dat ik ze nu per se ‘de beste’ vind – ik weiger nog altijd in die termen over muziek na te denken – maar mede door hun achternaam hebben zij wel een voetje voor in de publieke aandacht. Wat Clara betreft, is daar nog haar feestjaar bovenop gekomen naar aanleiding van haar 200ste geboortejaar in 2019 – onmiskenbaar ook een katalysator geweest voor de belangstelling voor meer vrouwelijke componistes. 

Uiteindelijk laat ik Clara ‘winnen’ met haar pianoconcerto, al was het maar om ook van het vooroordeel af te raken dat vrouwen alleen maar solowerken of kamermuziek gecomponeerd hebben. En om de jonge uitvoerster Isata Kanneh-Mason een hart onder de riem te steken natuurlijk. Bij andere componistes zou ik overigens soms een ander dan het voorgestelde werk gekozen hebben – maar daaraan beginnen morrelen lijkt me nog zinlozer dan nieuwe namen suggereren.

Daar gaan we:

  • Clara Schumann: Concerto in a voor piano en orkest: 3. Allegro non troppo
  • Clara Schumann: Pianotrio in g op.17: 3. Andante
  • Fanny Mendelssohn: Pianotrio in d op. 11: 2. Andante espressivo
  • Henriette Bosmans: Impressions: 2. Nuit calme
  • Nadia Boulanger: Trois Pièces pour violoncelle et piano
  • Emilie Mayer: Pianotrio in D op. 13: 3. Scherzo
  • Lera Auerbach: 24 Preludes voor viool en piano op. 46: Andante
  • Eleni Karaindrou: Eternity and a Day
  • Louise Farrenc: Sextet in c voor piano, fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot op. 40: 2. Andante sostenuto
  • Rebecca Clarke: Passacaglia on an old English Tune
  • Mel Bonis: Sonate in cis voor fluit en piano op. 64: 1. Andantino con moto
  • Lili Boulanger: D’un matin de printemps
  • Hildegard von Bingen: Caritas abundat (voor 3 harpen)
  • Leonora Duarte: Sinfonia de Duodesimi toni
  • Germaine Tailleferre: Concertino voor harp en orkest: 3. Rondo


En nu gauw surfen naar Klara en stemmen maar. Deze blog breed delen kan uiteraard ook helpen. Afspraak op zaterdag 20 en zondag 21 februari.

__________

(*) Enkele namen uit mijn muziekbibliotheek die het niet haalden: Amanda Röntgen-Maier, Anna Bon di Venezia, Annelies Van Parys, Claude Arrieu, Dora Pejačević,  Elfrida Andrée, Elisabeth von Herzogenberg, Elisabetta de Gambarini, Ester Mägi, Grete von Zieritz, Grażyna Bacewicz, Jacqueline Fonteyn, Joke Van Oirschot, Laura Y, Laura Netzel, María Teresa Carreño, Vítězslava Kaprálová, Wilhelmine von Bayreuth. Uiteraard zijn er ook mannelijke componisten die voor de keuzelijst uit de boot gevallen zijn. Ik vermeld deze namen maar om aan te geven dat er nóg veel meer vrouwelijke componistes zijn.

(**) De mannelijke confraters blijven uiteraard in de meerderheid én staan er ook in met veel meer werken. Wat uiteraard ook niet zo vreemd is: hun productie was nu eenmaal – door allerlei omstandigheden – veel groter. Een kleine steekproef: Bach (71 werken), Mozart (62), Händel (37), Haydn (27), Chopin (28), Beethoven (36), Tsjaikovski (21), Haydn (27), Brahms (18), Dvořák (18), Felix Mendelssohn (11), Robert Schumann (7).

Lees meer notities

Krijg updates in uw mailbox



Leve Klara! Leve Clara!

Notities Posted on 2 december 2020 11:30

Bij de 20ste verjaardag van de zender Klara werd ons gevraagd een ‘verzoeknummer’ aan te vragen. Ik had er meer dan één. En ik gaf er meteen wat uitleg bij.

Beste Klara,

Bij jullie verjaardag mag natuurlijk de muziek van jullie naamgenote Clara niet ontbreken. Haar naam werd trouwens soms ook gespeld met een K.  

Klara 20 jaar.

Ik weet wel dat Klara, de zender, niet vernoemd is naar het 19de-eeuwse wonderkind Clara Wieck, later Clara Schumann. Als er al een betekenis achter moet zitten, zal het wel een verwijzing zijn naar KLA-ssieke RA-dio. Niettemin, op een zender met een ‘vrouwelijk’ klinkende naam mag de muziek van vrouwelijke componistes absoluut niet ontbreken – op een zender met een ‘mannelijk’ klinkende naam trouwens ook niet. 

Aanvankelijk was dat zeker wel het geval. Ooit kreeg ik tijdens een informele babbel met een presentatrice te horen dat ik mij er maar bij neer moest leggen dat vrouwen nu eenmaal geen kwaliteitsvolle muziek gecomponeerd hebben. Jazeker, suste ze me, daar konden verzachtende omstandigheden voor worden ingeroepen, zoals geen degelijke opleiding gekregen, en geld- en tijdgebrek. De maatschappelijke omstandigheden waren er vroeger gewoonweg niet naar. 

Maar ik legde mij niet neer bij dat oordeel, en begon enkele jaren geleden zelf een zoektocht. Ik ontdekte alleszins wél veel muziek van vrouwen, nog meer dan ikzelf voor mogelijk had gehouden, en bovendien ook echt mooie werken. 

Ik nodigde mezelf uit bij Klara en riep een muzieksamensteller min of meer ter verantwoording. Waarom hoorden we toch zo weinig muziek van vrouwen op de radio? Altijd maar weer Bach, Mozart, Beethoven – de klassieke en dus mannelijke canon. Hij argumenteerde dat er te weinig opnames van werk van vrouwelijke componistes was, of toch geen goede opnames. Want musici zouden, overtuigd als ook zij zijn van de mindere kwaliteit van het werk van vrouwen, niet geïnteresseerd zijn. Ook al omdat ze menen dan het publiek er niet voor openstaat. Kortom, het sop was de kool niet waard.

Ook daar legde ik me niet bij neer. Wat een vooringenomenheid. Wat een onwetendheid. Lag daar dan geen opdracht voor musici, concertorganisatoren én een publieke omroep? Doorbreek toch die vicieuze cirkel!

Mijn zoektocht is drie jaar geleden uitgemond in een boek, Vrouw aan de piano. Ik kreeg de kans om het te komen voorstellen op antenne – waarvoor dank! En het moet gezegd: sindsdien horen we al veel meer vrouwelijke componistes op de radio. Ook in het programma van de genoemde presentatrice trouwens. Misschien is mijn zoektocht dus toch niet voor niks geweest. 

De 200ste verjaardag van Clara Schumann, vorig jaar, heeft zeker geholpen. Voorts horen we nu ook geregeld Fanny Mendelssohn, maar ook nog iets minder bekende namen als Louise Farrenc, Lili en Nadia Boulanger, Mel Bonis, Cécile Chaminade, Germaine Tailleferre enzovoort.

En, beste mensen van Klara, hebben jullie al klachten gekregen van luisteraars dat die muziek op niks trekt? Nee, toch? 

Nu vallen die namen nog op, ook omdat er nog vaak de nadruk op wordt gelegd dat het om vrouwen gaat. Da’s niet erg: het mag benadrukt worden, net om die achterstand in te halen. Een beetje positieve actie kan geen kwaad, integendeel. Ook al om jonge meisjes te overtuigen dat componeren geen ‘mannenzaak’ is. 

Maar we zijn er pas als de programmatie van hun werk als vanzelfsprekend beschouwd wordt. Ik hoop dat Klara verder onbekende paden blijft verkennen. En dank jullie alvast voor deze – voorzichtige – correctie op de muziekgeschiedenis.

Tips of verzoeknummers voor jullie verjaardag gewenst? Kies maar uit mijn lijstje (www.vrouwaandepiano.be/bio/repertoire) van werken die ik als amateurpianiste zelf op mijn ‘repertoire’ heb staan.

En om het vooroordeel weg te nemen dat vrouwen enkel of voornamelijk kleinschalig werk schreven, zoals voor piano solo, liederen en kamermuziek, vergeet zeker ook niet het Pianokonzert opus 7 van Clara Schumann of de derde symfonie van Louise Farrenc (dat Scherzo!). 

Gefeliciteerd met je verjaardag, Klara!



Volgende »