Blog Image

blog

Leonora, componerende buurvrouw van Rubens

Notities Posted on 19 augustus 2018 20:40
De familie Duarte, olieverf op doek. © Museum der Bildenden Künste, Leipzig.

Er moeten nog veel componistes zijn van wie we nog nooit gehoord hebben maar die wel degelijk, zelfs in de openbaarheid, actief waren. Schrijvend aan Vrouw aan de piano ben ik daar steeds meer van overtuigd geraakt. Quod erat demonstrandum: niet lang nadat mijn boek verschenen was, dook ene Leonora Duarte (1610-1678) op. Deze zomer brengen het Museum Vleeshuis en het Snijders/Rockoxhuis in Antwerpen de buurvrouw van Rubens (1577-1640) onder de aandacht met een kleine, tweevoudige expo en een cd.

Terwijl Rubens’ palazzo aan de Wapper in de zeventiende eeuw het centrum van de schilderkunst was, was het stadspaleis van de familie Duarte op de Meir (ter hoogte van de latere stadsfeestzaal) het centrum van het Antwerpse muziekleven. Leonora Duarte was de oudste van de zes kinderen van Gaspar Duarte en Catharina Rodrigues.

Eind 16de eeuw had de joodse (sefardische) familie, die weliswaar onder druk bekeerd was tot het katholicisme, Portugal verruild voor het verdraagzamere Antwerpen. Daar zette ze een goed draaiende handel in juwelen en diamanten op. Vader Gaspar was lid van de rederijkerskamer De Violieren. Hij en zoon Diego (1612-1691) bouwden ook een rijkelijke kunstcollectie met Vlaamse, Hollandse en Italiaanse meesters uit.

Alle zes de kinderen kregen een gedegen muzikale opvoeding. Ze zongen en speelden klavecimbel, virginaal, luit, viool, theorbe en viola da gamba. In hun huis stonden vijf klavecimbels of virginalen en een claviorganum. De familie onderhield trouwens een warm contact met de befaamde klavecimbelbouwers Ruckers en Couchet – waarvan er instrumenten te bewonderen vallen in Museum Vleeshuis. Zodra zijn dochters Leonora, Catharina en Francisca oud genoeg waren, organiseerde Gaspar huisconcerten waarop hij samen met hen musiceerde.

Zeven sinfonieën

Tijdens de huisconcerten waren ook eigen composities te horen, van Leonora en broer Diego. Voor één keer is eens werk bewaard gebleven van de zus, terwijl die van de broer allemaal verloren gegaan zijn. Van Leonora is een handschrift met zeven vijfstemmige sinfonie overgeleverd. Ze schreef ze tussen 1630 en 1640, de periode waarin Diego hofjuwelier was van de Engelse koning Charles I. De bibliotheek van Christ Church College in Oxford bewaart er een kopie van. De titels bij elk werk zijn in het handschrift van vader Gaspar.

Die zeven werken in Engelse consortstijl voor vijf viola da gamba’s vormen de ruggengraat van de cd The Duarte Circle – Antwerp 1640, in opdracht van Museum Vleeshuis opgenomen door het barokensemble Transports Publics onder leiding van Thomas Baeté. De andere werken op de cd zijn composities die mogelijk te horen waren op de huisconcerten van de Duarte’s, zoals van John Bull, de Engelse hoofdorganist van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en vermoedelijke compositieleraar van Leonora, en van Constantijn Huygens, de bekende Haagse dichter en diplomaat die als een echte homo universalis ook componist was. Ongetwijfeld kwamen deze heren ook over de vloer bij de familie Duarte.

Antwerpse Parnassus

Terwijl Huygens nogal neerkeek op de muziekcultuur van zijn eigen land, schreef hij in zijn omvangrijke correspondentie met warmte over la famille musicale en la maison musicale van de Duarte’s en noemde hij hun huis een Antwerpse Parnassus. De muzikale kring van de Duarte’s was een ontmoetingsplaats voor kunstenaars en voor de nieuwste Europese stijlen. Ze had belangstelling voor de Nederlandse en de Engelse muziek, maar ook voor de Franse en Italiaanse. De kunsten vormden voor de familie een universele taal waarmee religieuze en geografische grenzen konden worden overstegen.

Enkele andere getuigenissen uit die tijd:

‘Ik verheug mij reeds over het musiceren in het huis van de edele heer Duarte, omdat ik dat slechts zo heb meegemaakt in Venetië in het gezelschap van Claudio Monteverdi.’ (Giuliano Calandrini)

‘Ik was die avond uitgenodigd door de heer Duarte, een Portugees van geboorte en een buitensporig welgestelde handelaar van wie het paleis – naar ik kon vaststellen – bemeubeld was als dat van een prins. Zijn drie dochters vermaakten er ons met voortreffelijke muziek, zowel vocale als instrumentale, waarna we de avond afsloten met een aangename maaltijd.’ (John Evelyn)

‘Wat de heer de Warty [Duarte gespeld op zijn Engels, vj] en zijn dochters betreft: ik heb alles gehoord. Ze vormen een mooi en harmonieus consort van luiten, viola da gamba, virginalen en stemmen. Ik twijfel er niet aan dat u er veel genoegen bij zult ondervinden ze te horen spelen.’ (Willam Swann)

Muziekkamer

Wat bekend is over de familie Duarte komt veelal uit overgeleverde correspondentie. Is het daarom dat de tentoonstelling in Museum Vleeshuis veeleer bescheiden is? Zelfs over hun leven kom je er weinig te weten. Daarvoor moet je naar de website, waar nochtans wel veel biografische info te lezen valt. Op de expo zijn wat partituren en boeken te zien, evenals siervoorwerpen uit hun tijd. Voor meer wordt doorverwezen naar het Snijdershuis, waar een muziekkamer is ingericht. Daar zag ik eerder dit jaar enkele instrumenten van de familie. Een beetje vreemd en toch wat ontgoochelend dat het sowieso schaarse materiaal dus uiteen getrokken is. Al zijn het Snijdershuis en het aanpalende Rockoxhuis in de Keizerstraat natuurlijk ook een bezoek meer dan waard.

Wie meer te weten wil komen over de Duarte’s en over de composities van Leonora en haar tijdgenoten, raadpleegt dus het best de website of schaft zich de cd met bijbehorend boekje aan. De kinderen Duarte lieten geen nakomelingen na, hun kunstcollectie raakte verspreid, hun partituren (op die enkele van Leonora na) zijn verloren. Maar ‘via de muziek op deze opname kunnen we ons heel even te gast voelen bij de familie Duarte’, besluiten Thomas Baeté en conservator Timothy De Paepe in het cd-boekje.

Clara Schumann

Naar het Vleeshuis ga je natuurlijk ook voor de rest van de collectie, met in de eerste plaats de historische instrumenten (van de Antwerpse bouwers Ruckers, Couchet en Dulcken, maar ook van Conrad Graf, van wie Beethoven een klavier had). Maar het in de lente heropende museum wil meer bieden. Het geeft een beeld van het muziekleven in de stad, van de middeleeuwen tot nu. Zo is er in de kelderverdieping ook aandacht voor de beiaard, voor de bouw van kiosken en concertzalen, voor de toenemende populariteit van dansfestijnen, fanfares en café-orgels en zelfs voor de legendarische Antwerpse The Pebbles.

Aangenaam verrast was ik door de korte beeldmontage over de Filharmonie. Clara Schumann heeft wel degelijk opgetreden in Antwerpen, getuige het programma dat op scherm getoond wordt. De pianiste van sa majesté l’Empereur de l’Autriche speelde op het Grand Concert van 2 Mars 1861 weliswaar geen eigen composities, maar van tijdgenoten zoals Mendelssohn, Chopin, Beethoven en de Belg Servais.

Hoe dan ook een aan te raden culturele uitstap, vlak bij de deur.

Info

Duarte: een muzikale familie in Museum Vleeshuis.

Voorcaemer aan de Straete in het Snijders/Rockoxhuis.

Cd ‘The Duarte Circle Antwerp 1640’

Bent u dan toch in Antwerpen, bezoek in het MAS dan ook de schilderijententoonstelling van Michaelina Wautier (1604-1689), eveneens een tijdgenote van Rubens.

Illustraties

• Atelier Gonzales Coques (1614–1684): Familie Duarte, olieverf op doek. © Leipzig, Museum der Bildenden Künste

Links op het schilderij zit vader Gaspar I (ca. 1584–1653) te midden van zijn zonen Gaspar II (1616–1685), die een viola da gamba bespeelt, en Diego (1612–1691). Reschts staat moeder Catharina (1584–1644). Ze houdt een partituur in de ene hand terwijl ze in de andere hand een gitaar aanneemt die dochter Leonora (1610–1678) aanreikt.

• Eigen foto’s beeldmontage Vleeshuis.



Cherchez la femme (2) – et recevez l’homme en plus

Notities Posted on 28 juni 2018 00:07

In een vorige notitie haalde ik mijn vergrootglas boven om op zoek te gaan naar vrouwelijke componistes bij de samenstelling van mijn concertprogramma voor volgend seizoen. In Brugge zijn de concertorganisatoren van het Festival van Vlaanderen zélf op zoek gegaan. Tien dagen lang, van 3 tot 12 augustus, staat het MAfestival daar helemaal in het teken van cherchez la femme.

Het MAfestival – of Musica Antica zoals het vroeger voluit heette – koos dit jaar als thema heel bewust voor muziek van en over vrouwen. ‘Ik heb mijn collega’s wel moeten overtuigen’, vertrouwde muziekprogrammatrice en dramaturge Katherina Lindekens me toe. ‘Het is een heikel onderwerp. Het lijkt alsof iedereen zijn eigen gevoeligheden en stokpaardjes op de ‘vrouwenzaak’ projecteert. Maar met de #metoo-beweging is het meer dan ooit het moment. Wat zich aandiende als een inspirerend festivalthema is het voorbije jaar uitgegroeid tot een acute realiteit. Vrouwen hebben hun identiteit weer opgeëist. Ze zijn meer dan femme fatale of femme pure.’

Festivaldirecteur Tomas Bisschop treedt haar bij: ‘Eeuwenlang was de muziekwereld een mannenbastion. Hoewel daar gelukkig verandering in is gekomen, blijft er werk aan de winkel.’

Te magere invulling

Toch staat niet alleen werk ván vrouwen op het programma, of zijn er alleen maar vrouwen te horen. Dat vonden ze in Brugge dan weer een ‘te magere’ invulling.

‘Gelukkig staan vrouwen nu heel courant op het concertpodium. Daar hebben we dus niet de nadruk op gelegd, dat zou te gemakkelijk geweest zijn’, aldus de festivaldirecteur. ‘Als uitvoersters staan ze wel centraal in een historische context.’

Zo brengt het MAfestival een hommage aan Wanda Landowska (1879-1959), een Poolse pianiste en componiste die pionierde in de historische uitvoeringspraktijk. Ze zette het klavecimbel opnieuw op de kaart en herontdekte het 17de- en 18de-eeuwse repertoire voor dat instrument. De Amerikaanse klavecinist Skip Sempé brengt een bloemlezing uit haar ‘eclectische repertoire’, luidt het in het programmaboekje, ‘van Byrd naar Rameau, van Scarlatti naar Händel, van Purcell naar Bach – en terug’. Tiens, geen werk van een vrouwelijke componiste?

Elisabeth Jacquet de la Guerre (1665-1729), dé vrouwelijke klaveciniste en een van de belangrijkste componistes van vóór 1800, krijgen we wel te horen in het concert Portraits of a Lady. Daarin laat de Zweeds-Engelse klaveciniste Carole Cerasi haar het programma delen met François Couperin (1168-1733), van wie ze enkele van zijn verklankingen van vrouwelijke personages brengt (Les vestales, Les nonètes, La princesse de sens).

Dat doet het festival wel vaker: werk van mannen programmeren dat de vrouw als onderwerp heeft.

Invloed

Katherina Lindekens wijst erop dat vrouwen, zelfs als ze niet of minder gecomponeerd hebben, in de muziekwereld toch veel invloed hebben uitgeoefend. Aan het hof van Margaretha van Oostenrijk in Mechelen bijvoorbeeld kwamen schilders, schrijvers en musici over de vloer en zelf stelde ze twee liedboeken samen met werk van (mannelijke) polyfonisten. En hoe vaak hebben vrouwen mannelijke kunstenaars niet geïnspireerd? Zoals Petrarca zijn muze Laura bezong in 366 gedichten, die op hun beurt verklankt zijn door talloze componisten.

Een bijzonder werk vindt Katherina Lindekens Venus and Adonis van John Blow (1649-1708), een Engelse organist en componist. ‘Venus is altijd afhankelijk van Adonis. Maar bij John Blows Venus and Adonis stuurt de liefdesgodin haar minnaar resoluut op jacht – met tragische gevolgen. Zou het toeval zijn dat het libretto geschreven is door een vrouw?’ De auteur van het libretto bleef overigens tot 2008 ‘anoniem’. Pas toen is de tekst toegewezen aan de Engelse dichteres Anne Finch (1661-1720), een van de eerste vrouwen wier werk in druk verscheen.

Twee rechtsnarige vleugels

Een ander vermaard duo dat in Brugge op het programma staat, is Pélleas et Mélisande. Niet het bescheiden pianowerk van Mel Bonis, waar ik in een eerdere notitie over schreef. Wel de opera van Claude Debussy in het arrangement voor twee piano’s, gespeeld door Jan Michiels en Inge Spinette en met sopraan Lore Binon als Mélisande. Ik hoorde hen al op de Piano Day(s) in Hasselt en kan dit concert zeker aanbevelen. Michiels en Spinette spelen op twee gloednieuwe rechtsnarige vleugels van Maene.

Lore Binon is ook te horen in een programma dat draait rond Mary Stuart (1542-1587). Het ensemble Imago Mundi plaatst muziek uit Mary’s tijd naast werken die aan haar zijn opgedragen, door componisten als Robert Schumann en Gaetano Donizetti.

Er is ook een ode met motetten van – jawel – mannelijke componisten aan de allereerste ‘feministe’ Christine de Pizan (1364-ca. 1430), schrijfster van Le livre de la Cité des Dames, een utopische stad bevolkt door alleen maar vrouwen.

En dan is er nog Sint-Cecilia, patrones van de muziek – o ironie. Maar andermaal zijn het mannen, Marc-Antoine Charpentier (1643-1704) en Henry Purcell (1695-1695), die haar bezingen.

Recevoir l’homme en plus

Het valt niet te betwisten dat vrouwen veel vaker onderwerp waren van kunst dan dat ze zelf kunst voortgebracht hebben. Toch mag het intussen duidelijk zijn: in vrijwel elk concert is het chercher la femme et recevoir l’homme en plus. Soms krijg je het gevoel dat musici en ensembles welkom waren als ze in hun programmavoorstel maar een link legden met het vrouwelijke. Geen probleem als ze het daarvoor wat (te) ver moesten zoeken. Zo krijgt bijvoorbeeld de sonate KV304 van Mozart een plaats omdat ze een in memoriam was voor zijn moeder, en de Tombeau van Locatelli omdat dat een eerbetoon was aan zijn overleden echtgenote.

Het enige concert in het hoofdprogramma dat integraal focust op een vrouwelijke kunstenares is dat rond de mystica Hadewijch. In de handen van An Pierlé en Psallentes belooft ze wel ‘heruitgevonden’ te worden in een ‘hybride soundscape’. Zeer benieuwd.

Op de fiets

Er zijn nog wel wat kleinere concertjes met exclusief vrouwen op het programma, maar daarvoor moet u de fiets op. De (helaas al volgeboekte) fietstocht onder het motto VéloBaroque – Femmes Fortes laat u onderweg kennismaken met de hymnes van Kassia, een negende-eeuwse Grieks-Byzantijnse dichteres en de ‘eerste westerse componiste wier muziek de tand des tijds doorstond’.

Voorts krijgen we hier gelukkig wel Francesca Caccini, Barbara Strozzi en Isabella Leonarda te horen, drie componistes uit de barok die op een dergelijk festival bezwaarlijk over het hoofd mochten worden gezien. Heugelijk vind ik voorts de programmatie van de zeven Femmes de légende van Mel Bonis. In het lichtere genre krijgen we ‘tijdloze songs van Edith Piaff, Ella Fitzgerald en andere onvergetelijke vrouwen’.

Paul Gauguin: Fatata te Miti. (Chester Dale Collection)

Helemaal hedendaags is ten slotte Fatata te miti (Près de la mer), een werk voor cello en electronics waarvoor de Finse componiste Kaija Saariaho (1952) zich liet inspireren door Paul Gauguin.

Wagonnetje

Eén concert pik ik er nog uit, datgene waar ik mijn wagonnetje aan mag hangen. Op vrijdagmiddag 10 augustus bouwen contralto Wiebke Lehmkuhl en pianiste Ulrike Payer een programma rond de liedcyclus Frauenliebe und -leben van Robert Schumann. Een werk dat te denken geeft over de man-vrouwverhoudingen: op teksten van de mannelijke dichter Adelbert von Chamisso en getoonzet door de mannelijke componist bezingt een vrouw al haar gevoelens voor haar man, van haar prille verliefdheid, over het huwelijksgenot en het moederschap, tot de onoverkomelijk pijn bij zijn dood.

Behalve met liederen van Franz Schubert wordt dit programma aangevuld met werk van Clara Schumann, Fanny Mendelssohn en Pauline Viardot. Ik heb het genoegen een inleidende lezing te mogen houden – waarin ik uiteraard zal focussen op het werk van deze vrouwen en bij uitbreiding op de muzikale context waarin ze moesten werken.

Earopener

Het MAfestival rolt de rode loper uit voor componisten ‘van Kassia tot Kaija’, zoals Katherina Lindekens het treffend verwoordt in haar inleiding tot de programmabrochure. In Brugge laten ze deze zomer de muziek van vrouwen ‘dialogeren met die van mannelijke voorlopers, tijdgenoten en nazaten’. Zonder twijfel een lovenswaardig initiatief. Wat mij betreft had het wel iets minder dialoog mogen zijn. Ik blijf reikhalzend uitkijken naar een festival dat echt en uitsluitend de muzikale stem van vrouwen durft te laten horen.

‘Wat je ook doet, je kunt nooit iedereen op zijn wenken bedienen’, zei Katherina Lindekens me nog. ‘Ons opzet was geen ‘reservaatprogramma’ met alleen maar werk van vrouwelijke componistes. Het gevaar bestaat dan dat de aandacht voor vrouwen na het festival voor lange tijd weer wegvalt. Dit moet echter een eerste stap zijn om automatisch aan vrouwen te denken – het is een oproep aan onszelf en aan het publiek.’

Laten we hopen dat het MAfestival minstens een ‘earopener’ zal zijn.



« VorigeVolgende »