In maart gaat ‘Poèmes d’amour’ in première, het concert van het kamermuziekensemble Triotique dat vrouwelijke componistes voor het voetlicht brengt. Op het programma staan niet alleen werken uit de 19de en de 20ste eeuw. Speciaal voor Triotique schreef Annelies Van Parys ‘Blake Fragments’. Een gesprek met Vlaanderens meest bekende componiste over dit nieuwe werk en haar positie als vrouw in het muzieklandschap. ‘Mischien wel twee derde van de leading composers zijn vandaag vrouwen’, stelt ze. Maar het blijft hard knokken. Moet ze misschien maar eens een mannelijk pseudoniem aannemen?

Eerst iets over dat nieuwe werk, Blake Fragments. Dit is een grondige herwerking van een compositie die Annelies Van Parys in 2011 schreef in opdracht van het Festival van Vlaanderen Gent voor een programma rond de Engelse mysticus, dichter en schilder William Blake (1857-1827). 

‘Pity’ van William Blake (ca. 1795). Als schilder en schrijver was hij zijn tijd ver vooruit.

‘Als studente in de jaren 90 was ik heel gefascineerd door deze boeiende figuur. Met zijn revolutionaire ideeën was hij als schrijver en schilder zijn tijd ver vooruit. Zo zou je zijn tekeningen helemaal niet verwachten in de 18de eeuw. In mijn ‘Blake-fase’ heb ik dankbaar gebruik gemaakt van zijn teksten. Voor een beginnende componiste was het meegenomen dat die rechtenvrij waren. Ik heb er twee op muziek gezet in liederen met pianobegeleiding en een aantal voor koor.’

‘In 2011 heeft het Festival van Vlaanderen Gent mij dan gevraagd voor een programma waarin onder meer ook een metal band aantrad. Mijn eerste versie van Blake Fragments bestond daarom uit losse stukken, die afgewisseld werden met bijdragen van de andere uitvoerders. Voor Triotique heb ik ze gecompileerd tot één geheel van een zestal minuten en ze bovendien aangepast aan hun bezetting: piano, hobo, fluit en zang. Ook harmonisch heb ik wel wat veranderd. Nu is de muziek belangrijker dan de tekst. Ik denk niet dat wie het werk in 2011 hoorde, het nu nog zal herkennen.’

Vintage Van Parys

Blake Fragments is vintage Annelies Van Parys, bevestigt ze. ‘Soms overweeg ik het eens anders te doen, maar uiteindelijk kleur ik mijn composities toch altijd weer in op spectrale wijze. Zoals in veel van mijn werk ben ik heel erg bezig met de akoestische eigenschappen van klank en met klankkleur. Voorts zoek ik naar de gemeenschappelijkheden maar ook de contrasten van de instrumenten en naar manieren om ze met elkaar te verbinden. De piano zet bijvoorbeeld iets in gang dat wordt overgenomen door de hobo en dan voortgezet door de fluit. Dat doorgeven van materiaal zodat het één geheel vormt, is zowat mijn handelsmerk.’ 

‘Andere aspecten van de spectrale schriftuur zijn bijvoorbeeld het gebruik van multiphonics: het produceren van meer dan één noot op een monodisch instrument zoals fluit of hobo. Dat resulteert meestal in een wat ruwere klank die de basis kan vormen van de harmonie.’

Uitsluitend vrouwen

Het werk van Annelies zal er vast en zeker uitspringen in het programma van Triotique, dat voornamelijk bestaat uit werk van 19de- en 20ste-eeuwse componistes: Amy Beach (1867-1944), Nadia Boulanger (1887-1979), Fanny Mendelssohn (1805-1847), Pauline Viardot (1821-1910), Melanie Bonis (1858-1937) en Clara Schumann (1819-1896). Toch vindt ze het een prima idee om hedendaagse muziek te combineren met ouder werk. Om het publiek er kennis mee te laten maken en er vertrouwd mee te laten worden. Niks mis met mixen dus. Maar is het dan geen verkeerd idee om op een concert uitsluitend werk van vrouwen te laten horen? Toen ik haar vijf jaar geleden interviewde voor Vrouw aan de piano zei ze nog te vrezen dat bij exclusieve programma’s alleen de al overtuigden bereikt worden. 

Annelies Van Parys: ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij.’ © Trui Hanoulle

Daar kijkt ze nu wel anders naar. ‘De meeste concerten bestaan nog altijd uitsluitend uit werk van mannen – en daar stelt niemand zich vragen bij. Als het allemaal vrouwen zijn, merkt iedereen het op. Het programma van Triotique biedt een mooi tegenwicht. Het zijn ook allemaal goeie werken. Het bewijst dat er ook in de 19de eeuw al vrouwen componeerden, want men denkt nog te vaak dat dat niet zo was. Oké, ze kregen te weinig kansen, waardoor ze minder konden schitteren. Een heel spijtige zaak dat ze het niet voldoende konden ontwikkelen, maar ze hadden wel degelijk talent. Ik hou zelf minder van de romantiek, maar bijvoorbeeld Die Lorelie van Clara Schumann vind ik een lied van hetzelfde tijdloze, meesterlijke niveau als de Eichendorff Lieder van Robert.’

‘En dat vrouwen niet vernieuwend genoeg waren? Ik begrijp dat dwepen met vernieuwing niet. Dat is toch een oordeel dat je pas achteraf kan vellen? Hoeveel tijdgenoten zitten trouwens op vernieuwing te wachten? Bach was ook niet vernieuwend, in zijn tijd werd hij uitgelachen omdat hij zo ouderwets was. Overigens was Fanny Mendelssohn de eerste die een sonate met ‘double function design’ heeft geschreven: haar pianosonate was zowel in de vorm als in de functie sonate. Je zou haar dus vernieuwender kunnen noemen dan Felix.’

De geschiedenis als een zeef

De geschiedenis is nu eenmaal wat ze is, luidt het soms, je kan toch niet meer veranderen dat vrouwen vroeger minder aan de bak kwamen – en net daarom ook nu minder uitgevoerd worden. Annelies is het daar niet mee eens. ‘De geschiedenis is geschreven door mannen en die schreven over mannen, met af en toe eens een voetnoot over een vrouw. Geschiedenis is als een zeef die gemaakt is door de mannelijke canon. Wat valt daar allemaal niet door? Inderdaad, ook wel veel mannelijke componisten, maar toch vooral veel vrouwen. Als we die eens allemaal zouden oprapen, dan zullen we nog véél ontdekkingen doen.’

‘Voor de operapodcast-serie EVA rond de Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen ben ik zelf in archieven, op Google en in de onlinemuziekbibliotheek IMSLP eens gaan grasduinen naar muziek uit het begin van de 20ste eeuw. Wat een goeie werken heb ik gevonden! Rozy Wertheim, Johanna Müller-Hermann, Frieda Belinfante: stuk voor stuk schitterende muziek van hetzelfde niveau als dat van hun mannelijke tijdgenoten.’

Middeleeuwen

Sommigen menen dan weer dat het probleem van de ondervertegenwoordiging van vrouwen wel vanzelf zal verdwijnen wanneer er meer gefocust wordt op hedendaagse muziek. Maar opnieuw kijkt Annelies sceptisch.

‘In theorie is dat misschien wel zo. Want ik durf te zeggen dat een meerderheid, misschien zelfs twee derde van de leading composers vandaag vrouwen zijn. Denk aan de Finse Kaija Saariaho – voor mij de grootste levende componist/e –, de Israëlisch-Amerikaanse Chaya Czernowin, de Britse Rebecca Saunders, de Oostenrijkse Olga Neuwirth, de Zuid-Koreaanse Unsuk Chin, Australische Liza Lim, enzovoort. Ze moeten nog wel het onderspit delven tegenover dode, Europese, witte mannelijke componisten. Maar zeker in het buitenland bestaan concerten van hedendaagse muziek vaak al voor de helft uit werken van vrouwen. In Duitsland, dat een langere traditie kent van strijdbare feministes en vrouwenrechten, heb je ook al veel meer gevestigde vrouwelijke componistes. Zeker ook in Nederland: daar zijn ongeveer evenveel conservatoria als in België, maar het aantal vrouwelijke docenten compositie ligt er opvallend hoger. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze er ook bewust mee bezig, bijvoorbeeld door vrouwelijke componistes te programmeren op de Night of the Proms.’ 

‘Niet zo bij ons. Van alle Europese landen lijkt België op dat vlak nog in de middeleeuwen te vertoeven. Hier gebeuren veel te weinig inspanningen. Af en toe is er al eens een initiatief. Kunstenpunt, Matrix en het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek beginnen wakker te worden. Maar het blijven witte raven die de moeite doen. Ik ga niet beweren dat het achteruitgaat, maar we gaan zeker ook niet vooruit.’

Berlijn, Amsterdam, Venetië

Vijf jaar geleden verraste Annelies me al met haar pessimistische kijk. Als erg productieve componiste leek ze me, samen met haar partner en librettiste Gaea Schoeters, niet te klagen te hebben over gebrek aan aandacht. ‘Als vrouw moet je je nog steeds veel meer bewijzen. Ik heb echt harder moeten vechten’, zei ze toen. Dat blijkt nog steeds niet veranderd.

‘Ik hoor vaak dat feministische actie niet meer nodig is. Ikzelf dacht dat tien of twintig jaar geleden misschien ook. Als je jong bent, denk je nog dat je gewoon wat harder moet knokken. Ik had gehoopt dat dat ergens ging stoppen, maar hoe langer ik bezig ben, hoe meer ik vaststel dat we er nog lang niet zijn. In alle bescheidenheid meen ik te mogen zeggen dat ik nu op een niveau sta waar niet velen in Vlaanderen staan. Maar ik moet blijven vechten om hier au sérieux genomen te worden.’

‘In het buitenland daarentegen word ik met veel meer egards ontvangen. Zo heb ik als eerste uit Vlaanderen een rechtstreekse opdracht gekregen van de Staatsoper Berlin. Ik kreeg ook een opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest van Amsterdam, een eer die nog maar heel weinig Belgen te beurt viel, en vorig jaar kreeg ik een uitnodiging voor de Biënnale van Venetië. De (pers)belangstelling vanuit België voor USHER in Berlijn, Notwehr in Venetië en Drifting Sand in Amterdam was echter minimaal.’‘Het schrijven van een grote opera beschouwt men bij ons blijkbaar ook nog als een mannenzaak, want tot op heden wacht ik nog altijd op een opdracht, terwijl de jongere (mannelijke) generatie voorrang krijgt. Ik kan niet bewijzen dat het met mijn vrouwzijn te maken heeft, noch dat het bewust gebeurt. Maar ik denk toch niet dat ze dat met een man zouden durven. Soms sta ik wel op mijn strepen, maar ook dat wordt anders dan in het buitenland niet echt gewaardeerd.’

Pseudoniem

‘Gaea en ik beginnen te geloven dat we met onze hoge productiviteit onszelf net in de weg zitten. Precies omdat we met een bepaalde productie bijvoorbeeld al in een festival zitten, kunnen we met een andere productie niet op datzelfde festival staan. Ik zou al genoeg uitgevoerd worden, krijg ik dan te horen. Ha ja? Ondertussen zien we dat anderen – mannen – wel met meerdere producties tegelijk geafficheerd staan. Bekijk maar eens de programmaboekjes van de grote zalen. Nog altijd bestaat de meerderheid van de producties uit een vrijwel all male creative team. Dat dat nu nog kan! Gelukkig verbetert het bij de jonge makers, maar er blijft veel werk aan de winkel. Ik heb me al vaak afgevraagd wat het zou geven als ik onder een mannelijk pseudoniem zou gaan schrijven.’ (lacht schamper)

Lees hier meer over het programma en de speeldata van ‘Poèmes d’amour – Verrukkelijke versiersels van vrouwelijke componistes’ van Triotique.